ECLI:NL:RBMNE:2019:2271

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
21 mei 2019
Zaaknummer
7302256 AC EXPL 18-3502
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslast en risico bij terugsturen van online gekochte goederen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zalando SE, een webwinkel gevestigd in Berlijn, en een gedaagde die kleding had besteld. De gedaagde had op 21 december 2017 een jurk en twee paar laarsjes besteld, waarvan zij één paar laarsjes heeft gehouden en de jurk heeft teruggestuurd. De kwestie draait om het tweede paar laarsjes, waarvoor Zalando betaling vordert van € 131,29, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente. De gedaagde stelt dat zij de laarsjes ook heeft teruggestuurd, maar kan dit niet met een verzendbewijs onderbouwen.

De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de bewijslast draagt voor het terugsturen van de laarsjes. Hoewel Zalando stelt dat de gedaagde het verzendbewijs had moeten bewaren, oordeelt de rechter dat een dergelijke eis in strijd is met de wet, omdat het de gedaagde onredelijk zou belasten in haar bewijsvoering. De gedaagde heeft wel een verklaring overgelegd van haar leidinggevende, die bevestigt dat zij de doos met de laarsjes heeft verzonden. De kantonrechter concludeert dat Zalando niet voldoende bewijs heeft geleverd om de stelling van de gedaagde te weerleggen.

Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van Zalando af en veroordeelt Zalando tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, die op nul worden begroot. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de consument als de webwinkel bij het terugsturen van goederen en de bewijslast die daarbij komt kijken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 7302256 AC EXPL 18-3502 nig/1449
Vonnis van 22 mei 2019
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Zalando SE,
gevestigd in Berlijn (Duitsland),
verder ook te noemen Zalando,
eisende partij,
gemachtigde: E.A.P. van Lith,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
[gedaagde] heeft op 21 december 2017 bij Zalando kleding besteld: een jurk van Esprit en twee paar laarsjes van Clarks. De jurk heeft zij teruggestuurd. Eén paar laarsjes heeft zij gehouden en betaald. Deze zaak gaat over het andere paar. Zalando wil dat [gedaagde] die betaalt; volgens [gedaagde] heeft zij ze teruggestuurd, in dezelfde doos als de jurk.
1.2.
Zalando vordert nu van [gedaagde] betaling van € 131,29. Dat is € 89,95 voor de laarsjes, € 40 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 1,34 aan rente tot de dagvaarding. Zalando vordert verder de rente vanaf de dagvaarding en een vergoeding voor de proceskosten.
1.3.
[gedaagde] heeft schriftelijk verweer gevoerd. Daarna hebben beide partijen nog eens schriftelijk op elkaar gereageerd. De datum van het vonnis is bepaald op 24 april 2019 en daarna eenmaal uitgesteld.

2.Wat vindt de kantonrechter ervan?

2.1.
[gedaagde] heeft bij Zalando kleding besteld. Daarmee is een overeenkomst ontstaan. Uit die overeenkomst vloeit voort, dat zij moet betalen voor wat zij besteld heeft. In dit soort gevallen vervalt die betalingsverplichting, als de klant de artikelen terugstuurt. Van dat terugsturen heeft de klant de bewijslast, dat wil zeggen: als Zalando betwist de spullen ontvangen te hebben, zal [gedaagde] dat moeten bewijzen. In dit geval zal zij moeten bewijzen dat zij de laarsjes heeft teruggestuurd. Het staat vast dat Zalando de doos ontvangen heeft; bij het bewijs gaat het er dus om of de laarsjes erin zaten.
2.2.
Een logische vorm van bewijs is het verzendbewijs. Daaruit blijkt in ieder geval dat [gedaagde] iets aan Zalando verzonden heeft, en als het verzendbewijs het gewicht van het pakket vermeldt, geeft dat ook een aanwijzing voor wat erin gezeten kan hebben. Helaas heeft [gedaagde] het verzendbewijs niet meer. Maar dat is natuurlijk niet de enige manier waarop verzending bewezen kan worden. Volgens Zalando is in de algemene voorwaarden bepaald dat de klant het verzendbewijs moet bewaren, maar als zij bedoelt dat het bewijs alleen daarmee geleverd kan worden, is dat in strijd met de wet. Volgens artikel 6:236 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een beding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend als het de bevoegdheid van een klant om bewijs te leveren beperkt, en dat zou hier dan aan de orde zijn. Daarop kan Zalando zich dus niet beroepen.
2.3.
[gedaagde] heeft een ondertekende verklaring overgelegd van haar leidinggevende [A] . Dat is geen beëdigde verklaring, maar wel een stuk met bewijskracht. Het opstellen en ondertekenen van een verklaring die in strijd is met de waarheid, is te beschouwen als valsheid in geschrifte en dus even goed strafbaar als meineed. [A] verklaart dat [gedaagde] de doos meegenomen heeft naar haar werk om hem daar dicht te plakken met breed plakband, dat zij thuis niet had. [A] heeft toen gezien dat er twee pakketten in zaten, waaronder een schoenendoos. Zij is vervolgens met [gedaagde] meegegaan om de doos af te geven bij het postagentschap.
2.4.
De partner van [gedaagde] , [B] , heeft een aanvullend verweerschrift opgesteld en ondertekend, waarin hij verklaart dat hij voor [gedaagde] een doos met daarin twee pakketten en een adressticker met het adres van Zalando van haar huis naar de auto en van de auto naar haar werkplek gedragen heeft.
2.5.
Of dat voldoende is, hangt af van het verweer van Zalando. Dat Zalando de doos ontvangen heeft, staat vast. Zalando gaat niet in op de getuigenverklaringen, en evenmin op de stelling dat zij met de gegevens op de retoursticker op die doos bij Post NL de verzendgegevens zou kunnen opvragen.
2.6.
Het zou best kunnen zijn dat Zalando het zelf niet kon opvragen, omdat zij de doos niet meer had. Het zou ook kunnen zijn dat de problemen ontstaan zijn doordat de laarsjes van Clarks kwamen en de jurk van Esprit. Dat laatste kan worden afgeleid uit het verweer van [gedaagde] en uit de e-mailcorrespondentie in het dossier. Beide hebben te maken met de manier waarop Zalando haar bedrijfsvoering heeft ingericht, en komen dus in beginsel voor haar risico. Zalando zegt daar verder niets over. Ook als de laarsjes niet in het magazijn van Clarks zijn teruggekeerd, ziet de kantonrechter daarom in deze zaak geen reden om [gedaagde] de gevolgen daarvan te laten dragen.
2.7.
Alles bij elkaar heeft Zalando het bewijs van [gedaagde] niet voldoende concreet aangevochten. Daarom zal haar vordering worden afgewezen.
2.8.
Omdat Zalando ongelijk krijgt, zal zij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nul.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Zalando tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nul.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2019.