Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met 24 producties
- de brief van [gedaagde sub 1] c.s. met 13 producties
- de op 8 april 2019 gehouden mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser sub 1] c.s.
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s..
2.Waar gaat het om?
3.De beoordeling
“in strijd te handelen met de erfdienstbaarheid (...), door het plaatsen van bloembakken op de strook grond waarop de erfdienstbaarheid gevestigd is waardoor de uitoefening van de erfdienstbaarheid belemmerd wordt”. Volgens [eiser sub 1] c.s. belemmerden de bloembakken op de plek waar zij stonden de uitoefening van de erfdienstbaarheid niet en is hij dus geen dwangsommen verbeurd. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. De uitleg die [eiser sub 1] c.s. aan het vonnis geeft, is te ruim en niet juist. In r.o. 5.3 van het dictum van het vonnis staat namelijk heel helder opgeschreven dat [eiser sub 1] c.s. wordt veroordeeld tot het verwijderen van de bloembakken. De onder 5.3 vermelde veroordeling staat na de onder 5.2 vermelde veroordeling en betreft dus een nadere invulling van de meer algemene veroordeling om niet in strijd met de erfdienstbaarheid te handelen. Een andere uitleg dan dat [eiser sub 1] c.s. de bloembakken moest verwijderen, is op grond hiervan niet mogelijk.
980,00