ECLI:NL:RBMNE:2019:2157

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
7176936 MT VERZ 18-7594 / 7686319 MT VERZ 19-2292
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bewindvoerders in een familiezakenkwestie met betrekking tot taakverdeling en mentorschap

Op 25 april 2019 heeft de kantonrechter te Almere een beschikking gegeven in een zaak betreffende het bewind en mentorschap van een rechthebbende, geboren in 1947. De rechthebbende had haar vermogen onder bewind gesteld in 2016. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. X.M.C.I. Wakim, heeft verzocht om het ontslag van bewindvoerder [A], omdat de samenwerking niet goed verloopt. Er zijn beschuldigingen van eigenmachtige uitgaven door [A] en een gebrek aan communicatie tussen de bewindvoerders. De rechthebbende zelf heeft aangegeven geen voorkeur te hebben voor een van de bewindvoerders en wil dat beiden hun taken blijven uitvoeren.

De kantonrechter heeft de situatie beoordeeld en besloten dat het mentorschap in de huidige vorm kan blijven bestaan, terwijl het verzoek om ontslag van [A] als mentor werd afgewezen. Voor de taakverdeling tussen de bewindvoerders is een nieuwe regeling vastgesteld. Verzoeker zal verantwoordelijk zijn voor het beheer van de bankrekeningen en het opmaken van de Rekening en Verantwoording, terwijl [A] alleen inzage zal hebben in de bankrekeningen. Tevens dient [A] afspraken te maken over een bedrag van €30.000 dat nog op zijn rekening staat. De beslissing over het ontslag van [A] als bewindvoerder is aangehouden tot 1 oktober 2019, waarbij beide partijen verslag moeten doen van de uitvoering van de taakverdeling.

De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Almere
zaaknummer: 7176936 MT VERZ 18-7594 / 7686319 MT VERZ 19-2292
BM nummer : BM 12453
MB nummer: MB 2776
Beschikking op een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder d.d. 25 april 2019
Op verzoek van:
[verzoekster]
wonende [adres]
[postcode] [woonplaats]
Gemachtigde: mr. X.M.C.I. Wakim, advocaat te Baarn
hierna te noemen: verzoeker(s).
met betrekking tot:

[rechthebbende] ,

wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947,
hierna te noemen: rechthebbende.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de email van [A] , ter griffie ingekomen op 14 augustus 2018;
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 13 september 2018;
  • de brief van [A] , ter griffie ingekomen op 21 november 2018;
  • de brief van [A] , ter griffie ingekomen op 1 februari 2019;
  • het verweerschrift, ingediend door de advocaat van [A] , mr. J.M.H. Devis, ter griffie ingekomen op 8 februari 2019;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 13 februari 2019;
  • de brief van [A] , ter griffie ingekomen op 21 februari 2019;
  • de aantekeningen van de griffier tijdens de mondelinge behandeling op locatie van rechthebbende op 13 maart 2019 waar de kantonrechter rechthebbende heeft gehoord.

De beoordeling

Bij beschikking van de kantonrechter te Almere d.d. 11 oktober 2016 is het vermogen van rechthebbende onder bewind gesteld. Nu zijn verzoeker en [A] , wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] , bewindvoerders.
Het verzoek strekt tot ontslag van [A] als bewindvoerder en mentor. Daartoe heeft verzoeker aangevoerd dat de samenwerking met [A] niet langer goed gaat. [A] doet eigenmachtig uitgaven voor rechthebbende waar rechthebbende niet om heeft gevraagd. Ook heeft hij geweigerd het deel van het vermogen van rechthebbende dat tijdelijk op één van zijn bankrekeningen staat, terug te storten op een rekening van rechthebbende, zodat het binnen het bereik van het bewind valt. Hierover valt met hem door verzoeker niet te communiceren, waardoor verzoeker veel extra werk moet verzetten om alles weer goed te krijgen.
[A] heeft ook te kennen gegeven dat de communicatie tussen beide bewindvoerders niet goed is. Hij legt de schuld daarvoor vooral bij verzoeker. Hij heeft weersproken dat hij geld van rechthebbende aan zichzelf heeft toegeëigend en dat hij onjuiste uitgaven doet voor rechthebbende. Wat betreft het mentorschap heeft hij aangegeven dat dat wel gaat, omdat hij en verzoeker voor elkaar boodschappen op het prikbord bij rechthebbende achterlaten.
Rechthebbende heeft nadrukkelijk aangegeven dat zij geen keuze wil maken tussen haar broer en haar zus. Ze vindt het wel lastig dat zij het niet goed met elkaar kunnen vinden. Zij vindt dat zij beiden met zowel het bewind als het mentorschap door moeten gaan, omdat zij van beiden steun en liefde ondervindt. Dat vindt zij heel belangrijk. Voorts heeft zij aangegeven dat zij de situatie dat er nog geld van haar op de bankrekening van [A] staat zonder nadere afspraken niet juist vindt.
Op grond van hetgeen is gesteld en gebleken heeft de kantonrechter het volgende besloten.
Het mentorschapkan in de huidige vorm blijven bestaan. Het verzoek om [A] als mentor te ontslaan zal de kantonrechter dan ook afwijzen.
Voor wat betreft het bewind: de kantonrechter ziet aanleiding om de bewindvoerders de volgende
taakverdelingop te leggen:
-Verzoeker zal in het vervolg maandelijks een bedrag (in overleg met rechthebbende vast te stellen) voor kleine, normale, uitgaven voor rechthebbende overmaken op een bankrekening die op haar naam staat en waarover beide bewindvoerders mogen beschikken, ook zonder medewerking van de ander.
-De overige bankrekeningen zullen onder beheer van verzoeker vallen. Zij mag daarvan uitgaven doen voor rechthebbende. Voor uitgaven van € 1.500,00 of meer, kunnen bewindvoerders alleen gezamenlijk opdracht geven. [A] dient alleen inzage recht te krijgen op die bankrekeningen. Beide bewindvoerders zijn gehouden aan het regelen hiervan bij de bank mee te werken.
-Verzoeker zal voorts de Rekening en Verantwoording opmaken en die aan [A] voorleggen voor akkoord. [A] dient zijn goedkeuring aan die Rekening en Verantwoording te geven, behoudens ernstige en zwaarwegende bezwaren daartegen die hij onverwijld en gemotiveerd aan de kantonrechter schriftelijk laat weten.
-Tevens zal zij de belastingaangiften voor rechthebbende verzorgen.
- [A] dient met rechthebbende afspraken te maken over de € 30.000,- van rechthebbende dat nog op een van zijn eigen bankrekeningen staat. Deze afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd en met handtekening voor akkoord van verzoeker aan de kantonrechter worden toegestuurd.
Van de uitvoering van het voorgaande dienen verzoeker en [A] de kantonrechter uiterlijk
1 oktober 2019schriftelijk verslag te doen. Tot die tijd zal de beslissing op het verzoek tot ontslag van [A] worden aangehouden.

De beslissing

De kantonrechter:
- bepaalt dat tussen de bewindvoerders de hiervoor vermelde taakverdeling zal gelden;
- houdt de beslissing op het verzoek met betrekking tot het ontslag van [A] als bewindvoerder aan tot 1 oktober 2019;
- wijst het verzoek tot ontslag van [A] als mentor af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Hofman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.