ECLI:NL:RBMNE:2019:2138

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
6734944
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na onrechtmatig weggooien van huurder spullen

In deze zaak vorderden eiseres sub 1 en eiser 2 schadevergoeding van gedaagden, nadat hun spullen onrechtmatig waren weggegooid. De kantonrechter heeft op 1 mei 2019 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de gedaagden aansprakelijk werden gesteld voor de schade die de eisers hadden geleden door het weggooien van hun persoonlijke bezittingen. De procedure begon met een tussenvonnis op 31 oktober 2018, waarin de kantonrechter oordeelde dat de gedaagden gehouden waren de schade te vergoeden. Eiseres sub 1 en eiser 2 hebben hun schade in detail gespecificeerd, waaronder kleding, elektronica, huishoudelijke en persoonlijke spullen, en hebben bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van hun vorderingen. De kantonrechter heeft de schadeposten beoordeeld en afschrijvingen toegepast waar nodig, op basis van de leeftijd en de staat van de spullen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagden veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 5.934,76 aan eiseres sub 1 en € 3.443,10 aan eiser 2, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagden zijn ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.624,01. De uitspraak is openbaar gedaan en uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6734944 UC EXPL 18-2918 JW/1350
Vonnis van 1 mei 2019
inzake

1.[eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats]

2.[eiser 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres sub 1] en [eiser 2] ,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats]

2.[gedaagde sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder gezamenlijk ook te noemen: [achternaam van gedaagden] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. [voorletter] . [achternaam gemachtigde (is ook achternaam van gedaagden)] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 oktober 2018;
- de akte van [eiseres sub 1] en [eiser 2] ;
- de akte van [achternaam gemachtigde (is ook achternaam van gedaagden)] ;
- de akte van [eiseres sub 1] en [eiser 2] ;
- de akte van [achternaam gemachtigde (is ook achternaam van gedaagden)] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 31 oktober 2018 overwogen dat [achternaam van gedaagden] gehouden is de door [eiseres sub 1] en [eiser 2] geleden schade te vergoeden. [eiseres sub 1] en [eiser 2] zijn in de gelegenheid gesteld hun schade nader te onderbouwen. [eiseres sub 1] en [eiser 2] hebben in hun aktes de door hen geleden schade nader gespecificeerd en onderbouwd.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de aard van de schade met zich brengt dat deze schade – waar mogelijk – zo concreet mogelijk moet worden vastgesteld. Uitgangspunt is dat [eiseres sub 1] en [eiser 2] zoveel mogelijk in de toestand worden gebracht waarin zij zouden hebben verkeerd als de spullen niet waren weggegooid. Daarom moet worden vastgesteld (i) welke spullen er door [achternaam van gedaagden] zijn weggegooid en (ii) welke waarde deze spullen op dat moment hadden. Voor zover dat laatste niet exact is vast te stellen zal de kantonrechter deze waardes schatten, zoals bedoeld in artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter zal de door [eiseres sub 1] geleden schade en de door [eiser 2] geleden schade hierna afzonderlijk beoordelen.
De door [eiseres sub 1] geleden schade
2.3.
[eiseres sub 1] heeft de door haar geleden schade onderverdeeld in een aantal posten:
kleding;
elektronica;
huishoudelijke spullen;
persoonlijke spullen;
nieuwe spullen;
de op Marktplaats aangeboden spullen;
immateriële schade;
verdwenen spullen zonder bon.
1. Kleding
2.4.
[eiseres sub 1] heeft voor een bedrag van € 2.007,17 aan aankoopbonnen overgelegd van kleding die zij heeft gekocht in de periode van 15 december 2014 tot en met 19 juni 2017. Zij vordert vergoeding van dat bedrag.
[achternaam van gedaagden] heeft daartegenover aangevoerd dat het niet aannemelijk is dat [eiseres sub 1] al die kleding in het appartement had achtergelaten toen zij gedurende drie maanden in Parijs verbleef. Verder stelt hij dat er een afschrijving moet plaatsvinden op de kleding op dezelfde manier als verzekeringsmaatschappijen dat plegen te doen. Ook heeft [achternaam van gedaagden] gesteld dat verschillende tassen zijn geretourneerd.
2.5.
[eiseres sub 1] heeft betwist dat de tassen die zij in haar berekening heeft opgenomen zijn geretourneerd. Volgens haar gaat dat om andere tassen. [achternaam van gedaagden] is daar niet meer op ingegaan. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de in de berekening opgenomen tassen zijn weggegooid en die meenemen in de berekening. De kantonrechter gaat er bij de schatting van de waarde van de kleding en de tassen van uit dat deze op het moment dat deze werden weggegooid niet meer de nieuwwaarde hadden. Het ligt in de rede hierop een afschrijvingspercentage toe te passen. De kantonrechter zal voor de kleding en de tassen rekenen met een afschrijvingspercentage van 33,3% per voltooid jaar. Dat leidt tot de volgende schade (waarbij de kantonrechter de als productie 1 overgelegde lijst van [eiseres sub 1] heeft gevolgd en waarbij de genoemde percentages de percentages van de nieuwwaarde zijn die in de berekening zijn meegenomen):
kleding gekocht tussen 27-7-2014 en 27-7-2015: 33,33%: € 312,14
kleding gekocht tussen 27-7-2015 en 27-7-2016: 66,66%: € 267,15
kleding gekocht tussen 27-7-2016 en 27-7-2017: 100%: € 670,01
Totaal € 1.249,30
2.6.
Op zichzelf is het juist dat uit de bankafschriften alleen kan worden afgeleid dat de desbetreffende kleding is gekocht, en niet dat die behoorde tot de weggegooide spullen. [eiseres sub 1] heeft echter aangevoerd dat de meeste kleding in het huis lag omdat zij in die periode veel op reis was en steeds een minimale hoeveelheid bij zich had. [achternaam van gedaagden] heeft dat op zichzelf niet betwist. De kantonrechter zal er daarom van uitgaan dat [eiseres sub 1] 10% van de op de lijst voorkomende kleding bij zich had. Voor de post kleding zal de kantonrechter daarom een bedrag rekenen van € 1.249,30 – 10% =
€ 1.124,37.
2. Elektronica
2.7.
[eiseres sub 1] heeft de schade in verband met de weggegooide elektronica berekend op € 1.157,66. [achternaam van gedaagden] heeft daarover gesteld dat het grootste deel van de elektronica is geretourneerd. Hij heeft verwezen naar foto’s van teruggebrachte spullen.
2.8.
De kantonrechter kan aan de hand van de door [achternaam van gedaagden] overgelegde foto’s niet vaststellen dat de elektronica die staat op de lijst van weggegooide elektronica zou zijn teruggebracht. [eiseres sub 1] heeft ook niet eerder gesteld dat de op de bij akte overgelegde lijst opgenomen spullen zouden zijn geretourneerd. Zij heeft eerder gesteld dat twee laptops zijn geretourneerd, maar die staan ook niet op de nu overgelegde lijst. De kantonrechter gaat daarom uit van de lijst van [eiseres sub 1] . Wel moet ook hiervoor een afschrijving worden toegepast. De kantonrechter zal voor de op de als productie 1 bij de akte overgelegde lijst genoemde elektronica een afschrijving van 20% per voltooid jaar hanteren. Dat leidt tot de volgende door [achternaam van gedaagden] te vergoeden bedragen, waarbij de genoemde percentages de percentages van de nieuwwaarde zijn die in de berekening zijn meegenomen:
elektronica gekocht tussen 27-7-2014 en 27-7-2015: 60%: € 13,76
elektronica gekocht tussen 27-7-2015 en 27-7-2016: 80%: € 77,54
elektronica gekocht tussen 27-7-2016 en 27-7-2017: 100%: € 1.037,81
Totaal € 1.129,11
De kantonrechter zal daarom een schadebedrag rekenen van
€ 1.129,11voor elektronica.
3. Huishoudelijke spullen
2.9.
[eiseres sub 1] heeft een bedrag van € 434,32 gerekend voor weggegooide huishoudelijke spullen. [achternaam van gedaagden] heeft van een aantal van de op de lijst genoemde zaken betwist dat die zijn weggegooid, omdat [eiseres sub 1] deze in haar eerdere overzicht niet had genomen. Over het matras en de mixer stelt [achternaam van gedaagden] dat [eiseres sub 1] eerder zelf heeft aangegeven dat die zijn teruggegeven. Ook de paraplu is volgens [achternaam van gedaagden] teruggegeven.
2.10.
Het enkele feit dat [eiseres sub 1] in haar akte ook schadeposten heeft vermeld die niet eerder waren genoemd, betekent nog niet dat zij die posten te laat heeft opgevoerd. Tijdens de zitting is namelijk besproken dat eerst een oordeel over de aansprakelijkheid zou worden gegeven en dat partijen – als geoordeeld zou worden dat [achternaam van gedaagden] aansprakelijk was voor de door [eiseres sub 1] en [eiser 2] geleden schade – zich nog nader zouden mogen uitlaten over de schade. Daartoe zijn beide partijen ook twee keer in de gelegenheid gesteld. Dat [eiseres sub 1] bij het controleren van haar bankafschriften heeft ontdekt dat er nog een aantal zaken waren verdwenen die zij nog niet had opgeschreven is op zichzelf niet zo vreemd. Het gaat namelijk om spullen waarvan voorstelbaar is dat iemand daar niet meteen aan denkt. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om die schadeposten niet mee te nemen. Voor wat betreft de kleden overweegt de kantonrechter dat [eiseres sub 1] in haar eerdere overzicht heeft aangegeven dat “One big wool carpet and 4 small cotton carpets” zouden zijn geretourneerd. In haar akte na tussenvonnis stelt zij dat een groot wollen tapijt zou zijn geretourneerd, maar dat vier kleine vloerkleden niet zijn geretourneerd. [eiseres sub 1] heeft niet nader toegelicht welke kleed nu in het overzicht is meegenomen, zodat daarover onvoldoende duidelijkheid is ontstaan. De kantonrechter zal daarom het kleed van Ikea van € 55,18 niet in de berekening betrekken. Voor wat betreft de mixer, het matras en de paraplu heeft [eiseres sub 1] toegelicht dat de in het overzicht genoemde zaken niet de teruggegeven zaken zijn, maar andere. Daar is [achternaam van gedaagden] verder niet nader op ingegaan. De kantonrechter zal de overige op de als productie 1 overgelegde lijst opgenomen posten daarom in de berekening betrekken en een afschrijving hanteren van 20% per voltooid jaar. Dat leidt tot de volgende schadeberekening, waarbij de genoemde percentages de percentages van de nieuwwaarde zijn die in de berekening zijn meegenomen:
huishoudelijke spullen gekocht tussen 27-7-2014 en 27-7-2015: 60%: € 13,32
huishoudelijke spullen gekocht tussen 27-7-2015 en 27-7-2016: 80%: € 271,04
huishoudelijke spullen gekocht tussen 27-7-2016 en 27-7-2017: 100%: € 18,14
Totaal € 302,50
De kantonrechter zal daarom een bedrag van
€ 302,50toewijzen als schadevergoeding voor de verdwenen huishoudelijke spullen.
4. Persoonlijke spullen
2.11.
[eiseres sub 1] heeft een bedrag van € 2.195,62 berekend als schade aan persoonlijke spullen. [achternaam van gedaagden] heeft bezwaar gemaakt tegen drie posten hiervan, te weten de fiets, de “Jewellery” en de make-up artikelen.
2.12.
[eiseres sub 1] heeft de kosten van haar fiets van € 773,95 opgevoerd als schade. Deze fiets was gekocht op 3 maart 2017. De fiets is niet in juli 2017 door [achternaam van gedaagden] weggegooid, maar hij is in december 2017 gestolen. [eiseres sub 1] bezat echter nog maar één sleutel van de fiets, omdat de andere fietssleutel bij de weggegooide spullen zat. Omdat zij maar één fietssleutel had, heeft de verzekeraar geweigerd om uit te keren. Daarom vordert zij die schade nu van [achternaam van gedaagden] . [achternaam van gedaagden] is het daar niet mee eens. Hij betwist dat de sleutel zich tussen de weggegooide spullen bevond. Volgens hem staat verder niet vast dat [eiseres sub 1] geen schadevergoeding van de verzekeraar heeft ontvangen. Bovendien zou de verzekeraar wel hebben uitgekeerd als [eiseres sub 1] tijdig bij de verzekeraar had gemeld dat er een sleutel kwijt was geraakt. Verder staat de schade niet in causaal verband tot de feiten waarvoor [achternaam van gedaagden] aansprakelijk is.
2.13.
[eiseres sub 1] heeft niet betwist dat zij al eerder bij de verzekeraar had kunnen/moeten melden dat zij een sleutel was kwijtgeraakt. Het moet er daarom voor gehouden worden dat de verzekering wel zou hebben uitgekeerd als zij dat wel had gedaan. De kantonrechter is van oordeel dat er daarom onvoldoende causaal verband bestaat tussen de schade in verband met de gestolen fiets en de feiten waarvoor [achternaam van gedaagden] aansprakelijk is. Deze post zal daarom niet worden meegenomen bij de berekening. Het verweer dat de sleutel zich niet bij de weggegooide spullen bevond, behoeft om die reden geen nadere bespreking.
2.14.
Voor wat betreft de post “jewellery” heeft [eiseres sub 1] toegelicht dat dit gaat om een diamanten armband die zij had gekocht op 21 november 2016. Deze had zij achtergelaten in het huis. [achternaam van gedaagden] heeft dat betwist. Volgens hem blijkt nergens uit dat zij dit sieraad is kwijtgeraakt, in het bijzonder niet omdat in de aangifte bij de politie geen melding is gemaakt van het feit dat dit sieraad er niet meer was.
2.15.
In de aangifte bij de politie is geen melding gemaakt van het feit dat deze armband er niet meer was. Ook is er in de dagvaarding en de bij de dagvaarding overlegde lijst van verdwenen spullen geen melding gemaakt van het feit dat deze armband er niet meer was. Juist omdat het volgens [eiseres sub 1] zelf ook om een kostbaar sieraad ging, ligt het niet in de rede dat [eiseres sub 1] er pas na anderhalf jaar achter kwam dat dit verdwenen was. De kantonrechter overweegt met betrekking tot deze armband dan ook dat onvoldoende is komen vast te staan dat deze zich bij de weggegooide spullen bevond. Deze post zal de kantonrechter daarom niet meenemen.
2.16.
Voor wat betreft de make-up heeft [achternaam van gedaagden] aangevoerd dat deze is aangeschaft in 2015 en 2016 en dat ervan mag worden uitgegaan dat deze inmiddels was verbruikt. [eiseres sub 1] is daar niet nader op ingegaan. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat deze make-up inmiddels was verbruikt. Ook deze zal daarom niet worden meegenomen in de berekening.
2.17.
Dat betekent dat alleen de op de als productie 1 overgelegde lijst opgenomen posten “watch” (€ 314,00) en “accessories” (€ 17,20 en € 15,99) zullen worden betrokken in de berekening. Voor de “accessories” zal de kantonrechter in verband met hun leeftijd een afschrijving van 25% toepassen. Dat leidt in totaal tot een schadebedrag van
€ 338,89voor persoonlijke spullen.
5. Nieuwe spullen
2.18.
[eiseres sub 1] heeft naast de hiervoor genoemde posten ook nog een schadebedrag opgevoerd van € 2.584,00. Dat zijn kosten voor door [eiseres sub 1] gekochte nieuwe spullen. [achternaam van gedaagden] heeft daar verweer tegen gevoerd.
2.19.
De kantonrechter is van oordeel dat de hiervoor en hierna genoemde posten alle betrekking hebben op vergoeding van de schade als gevolg van het feit dat [achternaam van gedaagden] die spullen heeft weggegooid. Als de waarde van die spullen aan [eiseres sub 1] wordt vergoed, is zij
financieelin dezelfde toestand gebracht als zij ook was vóór de spullen werden weggegooid. Als daarnaast ook de kosten van het inkopen van nieuwe spullen aan [eiseres sub 1] vergoed zou moeten worden, zou zij in een betere positie komen te verkeren dan wanneer het schadeveroorzakende feit zich niet had voorgedaan. Daarom komen de onder deze noemer door [eiseres sub 1] geclaimde posten niet voor vergoeding in aanmerking.
6. De op Marktplaats aangeboden spullen
2.20.
Een aantal spullen van [eiseres sub 1] is volgens haar te koop aangeboden op Marktplaats. Het gaat om een Louis Vuitton-tas, een koffer, een draadloze muis, een toetsenbord en een adapter voor een Apple Macbook. Zij vordert een vergoeding van € 1.674,77 voor de schade aan deze spullen. [achternaam van gedaagden] heeft hiertegen aangevoerd dat de tas inderdaad op Marktplaats is aangeboden, maar dat daarop als reactie kwam dat het geen originele tas was. De tas is daarop bij [eiseres sub 1] terugbezorgd. Er is ook elektronica terugbezorgd.
2.21.
De kantonrechter begrijpt uit de reactie van [achternaam van gedaagden] dat de Louis Vuitton-tas – ook nadat de spullen waren weggegooid – nog in zijn bezit is geweest. Hij stelt de tas te hebben teruggegeven maar dat blijkt nergens uit. [eiseres sub 1] betwist dit immers en op de door [achternaam van gedaagden] overgelegde foto’s van teruggegeven spullen is de Louis Vuitton-tas niet te zien. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de tas niet is teruggegeven. Ook gaat de kantonrechter er van uit dat de tas origineel was. [eiseres sub 1] heeft er namelijk in haar laatste akte op gewezen dat dat op de foto’s van Marktplaats aan het logo te zien is. [achternaam van gedaagden] heeft daar niet meer op gereageerd. [eiseres sub 1] heeft niet gesteld hoe oud de tas was. Wel heeft zij gesteld dat de nieuwwaarde van de tas € 1.231,83 is. Omdat er in de regel vraag is naar dit soort tassen en de conditie volgens de advertentie op Marktplaats “zo goed als nieuw” was, schat de kantonrechter de waarde van deze tas op € 850,00.
2.22.
Voor wat betreft de overige op Marktplaats aangeboden spullen (nieuwwaarde in totaal: € 442,94) heeft [achternaam van gedaagden] niet betwist dat deze inderdaad op Marktplaats zijn aangeboden. Omdat enerzijds [eiseres sub 1] niet heeft aangegeven wanneer deze spullen zijn gekocht terwijl anderzijds [achternaam van gedaagden] niet heeft betwist dat deze spullen via Marktplaats zijn verkocht, zal de kantonrechter een afschrijving toepassen van 50%, zodat deze spullen worden meegerekend voor € 221,47. In totaal zal voor de op Marktplaats aangeboden spullen dus worden gerekend met een bedrag van
€ 1.071,47.
7. Immateriële schade
2.23.
[eiseres sub 1] vordert ten slotte nog een bedrag van € 450,00 aan immateriële schadevergoeding. Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek kan immateriële schadevergoeding worden toegekend indien (voor zover hier van belang) de benadeelde in zijn persoon is aangetast. Hiervan kan onder meer sprake zijn als er sprake is van geestelijk letsel, schending van persoonlijkheidsrechten of een ernstige inbreuk in de persoonlijke levenssfeer. De kantonrechter wil wel aannemen dat [eiseres sub 1] (zeer) onaangenaam verrast was door het feit dat haar spullen waren weggegooid, en ook dat het haar tijd en energie gekost heeft om de verdwenen spullen opnieuw te kopen. Niet gebleken is echter dat dit ernstiger is geweest dan ergernis en meer of minder sterk psychisch onbehagen. Als geestelijk letsel kan dit niet worden gekwalificeerd. Ook kan dit niet worden gekwalificeerd als een dermate ernstige inbreuk op de persoonlijkheidsrechten of de persoonlijke levenssfeer van [eiseres sub 1] dat dit een immateriële schadevergoeding rechtvaardigt. De vordering tot betaling daarvan zal dan ook worden afgewezen.
8. Verdwenen spullen zonder bon
2.24.
Naast de hiervoor genoemde posten vordert [eiseres sub 1] ook nog vergoeding van de weggegooide spullen waarvoor zij geen bon of betalingsbewijs heeft kunnen vinden. [eiseres sub 1] heeft bij dagvaarding een lijst overgelegd van spullen die zijn weggegooid. [achternaam van gedaagden] heeft niet betwist dat die spullen inderdaad zijn weggegooid, zodat de kantonrechter daarvan zal uitgaan. Een deel van de op die lijst vermelde spullen is ofwel teruggegeven ofwel in het voorgaande al besproken. De volgende onderdelen van die lijst zijn nog niet bij de schadevaststelling betrokken:
ketel € 40,00
Macbook cover € 50,00
Winterjassen € 800,00
leren laarzen € 800,00
kleding (boven de € 2.007,17) € 992,83
parfum € 90,00
plastics € 104,00
schilderijen € 100,00
weegschalen € 60,00
Japanse pop € 100,00
linnengoed € 300,00
boeken € 400,00
Faber Castell kleurset € 100,00
Totaal € 3.936,83
2.25.
Voor wat betreft deze schadeposten geldt dat niet door middel van betalingsbewijzen kan worden vastgesteld wat de nieuwwaarde was. Ook staat niet vast hoe oud deze spullen waren op het moment dat zij werden weggegooid. Anderzijds is niet of onvoldoende gemotiveerd betwist dat deze spullen zijn weggegooid. De kantonrechter ziet in deze omstandigheden aanleiding om de schade in verband met het verlies van deze spullen te schatten op 50% van de hiervoor vermelde bedragen, ofwel
€ 1.968,42.
Conclusie
2.26.
Gezien het voorgaande zal de kantonrechter [achternaam van gedaagden] veroordelen tot betaling aan [eiseres sub 1] van het volgende bedrag aan schadevergoeding:
Kleding € 1.124,37
Elektronica € 1.129,11
Huishoudelijke spullen € 302,50
Persoonlijke spullen € 338,89
Op Marktplaats aangeboden spullen € 1.071,47
Verdwenen spullen zonder bon € 1.968,42
Totaal€ 5.934,76
[achternaam van gedaagden] zal veroordeeld worden om dit bedrag aan [eiseres sub 1] te betalen.
De door [eiser 2] geleden schade
2.27.
[eiser 2] heeft de door hem geleden schade onderverdeeld in een aantal posten:
boeken;
basketbalschoenen Adidas;
aankopen Schiphol;
de op Marktplaats aangeboden spullen;
immateriële schade;
verdwenen spullen zonder bon.
1. Boeken
2.28.
[eiser 2] heeft een lijst overgelegd van door hem aangeschafte boeken op Amazon en Bol.com. Ook heeft hij gegevens overgelegd waaruit blijkt dat hij in totaal € 1.236,23 heeft betaald aan boeken. Hij vordert vergoeding van dat bedrag. [achternaam van gedaagden] vindt dat er een afschrijving voor de boeken moet worden toegepast. Verder meent hij dat de boeken al gelezen waren en dus alleen als kastvulling dienden.
2.29.
Dit laatste argument vindt de kantonrechter niet ter zake dienend. Het feit dat de boeken al gelezen waren betekent namelijk niet dat de boeken geen waarde meer hadden. De kantonrechter zal wel een afschrijving toepassen van 20% per voltooid jaar. Uitgaande van de door [eiser 2] als productie 15 overgelegde lijst leidt dat tot het volgende schadebedrag, waarbij de genoemde percentages de percentages van de nieuwwaarde zijn die in de berekening zijn meegenomen:
boeken gekocht tussen 27-7-2013 en 27-7-2014: 40%: € 14,21
boeken gekocht tussen 27-7-2014 en 27-7-2015: 60%: € 38,03
boeken gekocht tussen 27-7-2015 en 27-7-2016: 80%: € 836,86
boeken gekocht na 27 juli 2016: 100% € 91,26
Totaal
€ 980,36
2. Basketbalschoenen Adidas
2.30.
[eiser 2] heeft een afschrift overgelegd waaruit blijkt dat hij op 9 oktober 2016 Adidas schoenen heeft gekocht. [achternaam van gedaagden] heeft dat niet betwist. Volgens hem moet er wel een afschrijving op worden toegepast. Omdat de schoenen nog geen jaar oud waren, ziet de kantonrechter aanleiding geen afschrijving toe te passen. De kosten van de schoenen van
€ 179,95zullen daarom bij de berekening van de schade worden betrokken.
3. Aankopen Schiphol
2.31.
[eiser 2] vordert vergoeding van kleren die hij op 31 juli 2014 heeft gekocht op Schiphol. Het gaat om bedragen van € 294,85 en € 314,00. [achternaam van gedaagden] heeft niet betwist dat [eiser 2] deze kleren heeft gekocht. Wel vindt hij dat er een afschrijving moet worden toegepast. Daarin volgt de kantonrechter [achternaam van gedaagden] . Gezien de leeftijd van deze kleren wordt de waarde van deze kleren geschat op 60% van de nieuwwaarde. Dat leidt tot een schadebedrag van
€ 365,31.
4. De op Marktplaats aangeboden spullen
2.32.
[eiser 2] heeft gesteld dat er van hem twee Toshiba externe harddrives zijn weggegooid. Hij had deze gekocht voor € 100,00 per stuk. Een van de beide harddrives heeft hij op Marktplaats kunnen terugkopen voor € 60,00. Hij vordert dit bedrag van € 60,00 voor de ene drive en de nieuwwaarde voor de andere drive. [achternaam van gedaagden] heeft in zijn akte erkend dat de harddrives vergoed moeten worden. Volgens [achternaam van gedaagden] bedraagt de schade echter € 60,00 per harddrive, dus € 120,00. Dat voor de teruggekochte harddrive € 60,00 moest worden betaald is niet in geschil. Voor wat betreft de andere harddrive is de vraag welke afschrijving reëel is. [eiser 2] heeft niet onderbouwd wanneer hij deze harddrives heeft gekocht. Uit het feit dat deze voor € 60,00 op Marktplaats werden aangeboden, leidt de kantonrechter af dat dat hun waarde was. [achternaam van gedaagden] zal daarom de schade voor de harddrives voor een bedrag van € 120,00 moeten vergoeden.
2.33.
[eiser 2] heeft verder gesteld dat zijn Blu-ray-speler te koop is aangeboden op Marktplaats. De nieuwwaarde daarvan was volgens hem € 74,95. [achternaam van gedaagden] heeft gesteld dat deze speler is teruggebracht. Dat de speler inderdaad is teruggebracht is niet af te leiden uit de door [achternaam van gedaagden] overgelegde foto’s, waarop geen Blu-ray-speler te zien is. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de Blu-ray-speler niet is teruggebracht. [eiser 2] heeft echter niet duidelijk gemaakt wanneer de Blu-ray-speler was gekocht. De kantonrechter zal daarom rekenen met een afschrijving van 50% en de waarde van de Blu-ray-speler inschatten op € 37,48.
2.34.
[eiser 2] heeft ook nog een draadloze Applemuis en een adapter voor de Apple Macbook genoemd. Onduidelijk is gebleven of deze zaken niet al als schade van [eiseres sub 1] zijn gevorderd. Op het door [eiser 2] eerder overgelegde overzicht komen deze zaken ook niet voor. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat het hier niet om schadeposten van [eiser 2] gaat.
2.35.
In totaal moet [achternaam van gedaagden] daarom voor de op Marktplaats aangeboden spullen een bedrag van (€ 120,00 + € 37,48 =)
€ 157,48betalen.
5. Immateriële schade
2.36.
Ook [eiser 2] heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hij hierover onder 2.23 heeft overwogen. Deze vordering zal worden afgewezen.
6. Verdwenen spullen zonder bon
2.37.
Ook [eiser 2] vordert naast de eerder genoemde posten vergoeding van de weggegooide spullen waarvoor hij geen bon of betalingsbewijs heeft kunnen vinden. [eiser 2] heeft bij dagvaarding een lijst overgelegd van spullen die zijn weggegooid, waarvoor geldt dat [achternaam van gedaagden] niet heeft betwist dat die spullen inderdaad zijn weggegooid. De kantonrechter zal daar daarom van uitgaan. Een aantal onderdelen van de op die lijst vermelde spullen is ofwel teruggegeven ofwel in het voorgaande al besproken. De volgende onderdelen van die lijst zijn nog niet bij de schadevaststelling betrokken:
Kussen € 10,00
Mat € 5,00
Elektrische deken € 20,00
Waterzuiveraar € 25,00
Koffer € 150,00
Kleding/pakken € 250,00
Schoenen € 1.750,00
Kleding € 500,00
Elektrische vliegenmepper € 10,00
Schoenlepel € 5,00
Poker chip set € 30,00
Rijstkoker € 70,00
Tabak € 195,00
Verlengsnoeren € 15,00
Kantoorartikelen € 100,00
Mokken € 50,00
Oordoppen mobiele telefoon € 35,00
Breekbare spullen € 300,00
€ 3.520,00
2.38.
Voor deze schadeposten geldt dat niet door middel van betalingsbewijzen kan worden vastgesteld wat de nieuwwaarde was, en dat niet vast staat hoe oud deze spullen waren op het moment dat zij werden weggegooid. Anderzijds is niet of onvoldoende gemotiveerd betwist dat deze spullen zijn weggegooid. De kantonrechter ziet in deze omstandigheden aanleiding om de schade in verband met het verlies van deze spullen te schatten op 50% van de hiervoor vermelde bedragen, ofwel
€ 1.760,00.
Conclusie
2.39.
In totaal zal de kantonrechter [achternaam van gedaagden] veroordelen tot betaling aan [eiser 2] van het volgende bedrag aan schadevergoeding:
Boeken € 980,36
Basketbalschonen Adidas € 179,95
Aankopen Schiphol € 365,31
Op Marktplaats aangeboden spullen € 157,48
Verdwenen spullen zonder bon € 1.760,00
Totaal€ 3.443,10
[achternaam van gedaagden] zal veroordeeld worden om dit bedrag aan [eiseres sub 1] te betalen.
Wettelijke rente
2.40.
[eiseres sub 1] en [eiser 2] hebben de wettelijke rente over de gevorderde schadevergoeding gevorderd vanaf de dag van de dagvaarding. [achternaam van gedaagden] heeft daar geen verweer tegen gevoerd. De kantonrechter zal de gevorderde wettelijke rente daarom toewijzen.
Proceskosten
2.41.
[achternaam van gedaagden] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiser 2] tezamen worden begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 476,00
- salaris gemachtigde €
1.050,00(3,5 punten x tarief € 300,00)
Totaal € 1.624,01

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om aan [eiseres sub 1] tegen bewijs van kwijting te betalen € 5.934,76, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 12 maart 2018 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om aan [eiser 2] tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.443,10, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 12 maart 2018 tot de voldoening;
3.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiser 2] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.624,01 voor [eiseres sub 1] en [eiser 2] tezamen, waarin begrepen € 1.050,00 aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2019.