ECLI:NL:RBMNE:2019:2124

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
7490493 UT VERZ 19-1427
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitdelingslijst en rekening en verantwoording in lichte vereffeningsprocedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2019, betreft het een verzoek tot verzet tegen een uitdelingslijst en rekening en verantwoording in het kader van de nalatenschap van erflaatster [A], die op 89-jarige leeftijd is overleden. Verzoekers, die schuldeisers zijn van de nalatenschap, hebben het verzoek ingediend op 11 december 2018. De kantonrechter heeft hen in een brief van 19 februari 2019 geïnformeerd dat hij voornemens was het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, waarna verzoekers de mogelijkheid kregen om een mondelinge behandeling aan te vragen. Deze behandeling vond plaats op 9 mei 2019, waarbij verzoeker en zijn echtgenote aanwezig waren.

De nalatenschap van erflaatster is beneficiair aanvaard door de belanghebbenden, die uit een eerder huwelijk van erflaatster zijn geboren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke grondslag voor het indienen van een verzetschrift tegen de uitdelingslijst en rekening en verantwoording is geregeld in artikel 4:218 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Echter, omdat de nalatenschap onder de lichte vereffeningsprocedure valt, is artikel 4:218 BW niet van toepassing. Dit betekent dat het niet mogelijk is om verzet aan te tekenen tegen de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst. De kantonrechter heeft daarom het verzoek van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard.

De beschikking is gegeven door mr. M.J. Smit en is openbaar uitgesproken. Verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij het beroepschrift uitsluitend door een advocaat kan worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7490493 UT VERZ 19-1427
Beschikking van 23 mei 2019
inzake het verzoek van
mr. [verzoeker sub 1],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
en
[verzoekster sub 2],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: verzoekster,
verzoeker en verzoekster hierna samen te noemen: verzoekers.
Belanghebbenden:
mr. [belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 4],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 5],
wonende te [woonplaats] ,
hierna samen te noemen: belanghebbenden.
Het verzoek betreft de nalatenschap van:
[A], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1928, overleden op [overlijdensdatum 1] 2017, laatste woonplaats [woonplaats] , hierna te noemen: erflaatster.

1.Verloop van de procedure

1.1
Op 11 december 2018 is ter griffie het verzetschrift van verzoekers ingekomen. In het verzetschrift verzoeken verzoekers de kantonrechter:
te gelasten dat de vereffenaar(s) de uitdelingslijst aanpassen op de wijze als aangegeven in productie 6 van het verzetschrift, hun verzetschrift gegrond te verklaren, alsmede te gelasten dat de vereffenaar(s) een nieuwe uitdelingslijst en rekening en verantwoording op (laten) stellen;
te bepalen dat de kosten van deze procedure voor rekening komen van de belanghebbenden.
1.2.
Bij brief van 19 februari 2019 heeft de griffier namens de kantonrechter aan verzoekers bericht dat de kantonrechter voornemens is het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren. Verzoekers zijn in die brief in de gelegenheid gesteld om aan te geven of zij prijs stellen op een mondelinge behandeling van het verzoek.
1.3.
Bij brief van 1 maart 2019, ter griffie ingekomen op 4 maart 2019, heeft verzoeker een aantal vragen voorgelegd aan griffier.
1.4.
Bij brief van 6 maart 2019 heeft de griffier gereageerd op de brief van verzoeker van 1 maart 2019.
1.5.
Bij brief van 15 maart 2019 heeft verzoeker de griffier bericht dat verzoekers prijs stellen op een mondelinge behandeling van het verzoek.
1.6.
Bij brief van 6 maart 2019 heeft [belanghebbende 4] voornoemd bij de rechtbank geïnformeerd naar de stand van zaken betreffende het verzetschrift.
In de e-mail van 27 maart 2019 heeft [belanghebbende 4] voornoemd nogmaals bij de rechtbank
geïnformeerd naar de stand van zaken betreffende het verzetschrift. De griffier heeft daar op 29 maart 2019 telefonisch op gereageerd.
1.7.
In de brief van 30 april 2019, ter griffie ingekomen op 30 april 2019, hebben mr. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 4] , beiden voornoemd, aangegeven dat zij niet ter zitting zullen verschijnen. Verder hebben zij in die brief inhoudelijk gereageerd op het verzetschrift.
1.8.
De zaak is behandeld ter zitting van 9 mei 2019. Ter zitting is verzoeker, vergezeld door zijn echtgenote, verschenen.

2.De feiten

Erflaatster was in eerste en enige echt gehuwd met [B] . Dit huwelijk is ontbonden door het overlijden van [B] op [overlijdensdatum 2] 1987. Uit dit huwelijk zijn zeven kinderen geboren: verzoekers en belanghebbenden.
Erflaatster heeft verzoekers onterfd. Verzoekers zijn schuldeisers van de nalatenschap.
De belanghebbenden hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, hetgeen blijkt uit een akte van 28 november 2017, ingeschreven in het boedelregister op 1 december 2017.

3.De beoordeling

De nalatenschap van erflaatster is door belanghebbenden beneficiair aanvaard. Op grond van artikel 4:202 lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (verder: BW) moet de nalatenschap van erflaatster daarom worden vereffend overeenkomstig de voorschriften in afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW. Dit wordt in de praktijk ook wel de lichte vereffeningsprocedure genoemd. Van een zogenaamde zware vereffeningsprocedure is alleen sprake als de rechtbank een vereffenaar heeft benoemd, hetgeen nu niet het geval is.
De wettelijke grondslag voor het indienen van een verzetschrift tegen een uitdelingslijst en rekening en verantwoording is artikel 4:218 lid 3 BW. Op grond van artikel 4:221 lid 1 BW is artikel 4:218 BW niet van toepassing op de nalatenschap van erflaatster, omdat in de nalatenschap van erflaatster sprake is van de lichte vereffeningsprocedure. Dat maakt dat het niet mogelijk is om bij de kantonrechter verzet aan te tekenen tegen de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst. Daarom zal de kantonrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.

4.De beslissing

De kantonrechter:
 verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..