ECLI:NL:RBMNE:2019:2119

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
16/011209-19; 16/247674-15 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak met recidive en strafoplegging

Op 14 januari 2019 heeft de verdachte, samen met anderen, een woninginbraak gepleegd in [woonplaats]. Tijdens deze inbraak zijn er Zweedse kronen gestolen. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht, maar dit werd door de rechtbank als een teken van het niet willen nemen van verantwoordelijkheid gezien. De rechtbank heeft de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gevolgd, die voor woninginbraken met recidive uitgaan van een gevangenisstraf van vijf maanden. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om van dit oriëntatiepunt af te wijken, gezien de weigerachtige houding van de verdachte tegenover de reclassering. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, zonder bijzondere voorwaarden, en de vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde werkstraf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/011209-19; 16/247674-15 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans gedetineerd / verblijvende in detentiecentrum Justitieel Complex Schiphol.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N.T.R.M. Franken en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Apeldoorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 14 januari 2019 te [woonplaats] , samen met één of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [adres] , een hoeveelheid Kronen van [benadeelde] heeft gestolen, door middel van braak, verbreking of inklimming.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde en daartoe aangevoerd dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario – inhoudende dat hij in Emmeloord was in verband met een afspraak met een vriendin en van haar een jas kreeg waar, naar later bleek, Zweedse kronen in zaten – onvoldoende door de bewijsmiddelen wordt weerlegd. Verdachte past niet in het signalement, de telefoongegevens zijn niet redengevend voor het bewijs en van de bij verdachte aangetroffen Zweedse kronen staat niet vast dat deze afkomstig zijn uit de woning van aangeefster.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 14 januari 2019 om 02.09 uur hoorde verbalisant [verbalisant 1] dat de Mobeye-telefoon afging met betrekking tot het adres [adres] in [woonplaats] . In verschillende woningen in de Noordoostpolder ligt een Mobeye, wat een bewegingsmelder met een alarmoproep is. [2]
Verbalisant [verbalisant 2] was omstreeks 02.20 uur op de [adres] . Hij scheen met zijn zaklamp in de woning en zag daar twee personen lopen. Eén droeg een zwarte jas en de ander lichtkleurige kleding. Hij zag dat beide personen vanaf de achterzijde van de woning met versnelde pas naar de voorzijde liepen. [3]
Verbalisant [verbalisant 3] hoorde, toen zij bijna ter plaatse was, van verbalisant [verbalisant 2] dat hij voor de woning stond en in de woning mensen zag rennen. [verbalisant 3] is gelijk rechts om de woning gelopen, deed haar zaklamp aan, en zag drie personen over de omheining van de woning klimmen. Twee renden weg in de richting van het fietspad achter de woning. Het leek of één persoon bij de omheining bleef staan. Persoon 1 kan zij alleen maar omschrijven als ‘man’. De andere twee personen omschrijft zij als: persoon 2: man, licht getint, 170/180, volle bos zwart haar, bovenop vooral veel haar, donkere jas, en persoon 3: man, licht getint, 170/180, volle bos zwart haar, bovenop vooral veel haar, donkere jas, licht glimmende stof tot op de heupen.
Zij zag dat persoon 2 en persoon 3 via het fietspad richting de Rozenburg renden. Zij is achter hen aangerend en heeft hen bij de splitsing Rozenburg/Putten uit het oog verloren. Vervolgens is alles rondom afgezet door de politie, in afwachting van de hondengeleider en de politiehelikopter. [4]
De hondengeleider was omstreeks 02.30 uur ter plaatse. Hij heeft, vergezeld van zijn diensthond, de woning doorzocht en daarna het spoor uitgelopen dat liep vanaf de woning naar de Beijerland, de Putten op, via de Rozenburg, via het fietspad tussen de Rozenburg en de [adres] en vervolgens rechtsaf de [adres] op tot de Kennemerlandlaan. Hier raakte de diensthond het spoor kwijt.
De hondengeleider hoorde dat de waarnemer in de helikopter een warmtebron waarnam in een brandgang achter de woning perceel [adres] in [woonplaats] . De waarnemer zag dat een persoon dicht tegen de schutting van de tuin stond. De hondengeleider is, samen met verbalisant [verbalisant 2] , voornoemde brandgang ingegaan. Toen hij het einde van de brandgang op twee meter genaderd was, zag hij een manspersoon uit een nis tevoorschijn komen. Hij hoorde dat de man luidkeels riep dat hij zich overgaf en hij zag dat de man zijn handen in de lucht stak. [5] Dit was om 03.40 uur en de aangehouden verdachte betrof [medeverdachte] . [6] [verbalisant 2] zag dat [medeverdachte] een zwarte jas droeg. [7] De afstand tussen de [adres] en [adres] bedraagt 200 meter. [8]
[medeverdachte] bleek eerder te zijn gecontroleerd in een Renault Megane met kenteken [kenteken] op naam van [verdachte] . Twee verbalisanten zijn omstreeks 04.00 uur in de wijk waar de inbraak was gepleegd op zoek gegaan naar de Renault. Zij vonden de auto op de [adres] ter hoogte van perceel [nummer] . [9] Verbalisant [verbalisant 4] zag omstreeks 06.28 uur de knipperlichten van de Renault knipperen en een persoon in het voertuig stappen. Deze persoon was vanuit de achterzijde van de [adres] aan komen lopen. Hij stapte achter in het voertuig en kleedde zich daar om. Omstreeks 06.44 uur ging de persoon achter het stuur zitten en startte hij de Renault en een minuut later reed hij vooruit. Verbalisant is voor de auto gaan staan, schreeuwde ‘politie’ en herhaalde meerdere malen dat de bestuurder moest stoppen. Hij zag dat de bestuurder eerst stopte, maar hem vervolgens aankeek en daarna naar voren reed. De voorzijde van de Renault kwam tegen zijn benen aan. Hij heeft zijn dienstpistool getrokken en gericht op de bestuurder. De bestuurder reed naar achteren. Toen [verbalisant 4] naast het voertuig stond, zag hij dat de bestuurder met zijn handen aan het portier zat, kennelijk om dit op slot te doen, want hij had diverse keren geprobeerd het portier te openen, hetgeen niet lukte. Inmiddels waren diverse andere collega’s gearriveerd en is de ruit verbroken, waarna de verdachte is aangehouden. [10] De aangehouden verdachte betreft [verdachte] . Hij had tussen zijn benen op de bestuurdersstoel een telefoon liggen. [11] De afstand tussen de [adres] en [adres] bedraagt 300 meter. De afstand tussen de Kennemerland, waar de diensthond het spoor kwijtraakte, en de [adres] is 215 meter. [12]
Tijdens de insluitingsfouillering van [verdachte] werden in zijn jaszak een kleine zwart leren portefeuille, met daarin onder meer een ING bankpas op naam van [verdachte] , en drie losse biljetten aangetroffen met daarop de getallen 200 en 20. [13] Dit bleken Zweedse kronen te zijn ter waarde van, omgerekend, € 21,00 à € 42,00, afhankelijk van de wisselkoers. [14] Door aangeefster [benadeelde] is verklaard dat zij in haar slaapkamer in een portemonneetje Zweedse kronen bewaarde ter waarde van, omgerekend, niet meer dan € 50,00, die op 14 januari 2019 uit haar woning zijn gestolen. [15]
De signalementen van de aangehouden verdachten zijn vergeleken met de signalementen van de personen die door verbalisanten in de woning aan de [adres] zijn waargenomen. [medeverdachte] heeft een licht getinte huidskleur, zwart opgeschoren haar dat bovenop dikker is en hij droeg een vest met capuchon, een zwarte jas en een blauwe spijkerbroek. [verdachte] heeft ook een licht getinte huidskleur, zwart haar dat aan zijkanten opgeschoren en bovenop dikker was en hij droeg een donkergrijze licht glimmende jas met capuchon en een grijze broek. Bij dit proces-verbaal zijn foto’s gevoegd van beide verdachten ten tijde van hun aanhouding. [16]
Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte] bleek dat er veelvuldig contact was tussen beide telefoons en dat beide telefoons op 13 januari 2019 om 21.40 uur een zendmast op de Adriana Nozemanstraat in Almere aanstraalden en om 22.23 uur een zendmast op de Dukaat in Emmeloord. Van 22.26 uur tot 06.40 uur (op 14 januari) heeft de telefoon van [verdachte] een zendmast op de Espelerlaan in Emmeloord aangestraald, hetgeen met een afstand (lopend) van twee kilometer de dichtstbijzijnde zendmast is van de [adres] . Om 06.40 uur was er een uitgaande oproep vanaf de telefoon van [verdachte] naar die van [medeverdachte] . [17]
Bij onderzoek aan de woning bleek dat het keukenraam aan de tuinzijde was opengebroken. [18]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Beide verdachten waren op 13 januari 2019 om 21.40 uur nog in Almere om 22.23 uur in Emmeloord. De telefoon van [verdachte] heeft vervolgens tot de volgende ochtend, 14 januari 2019 om 06.40 uur een zendmast aangestraald in de buurt van de woning waar is ingebroken.
De signalementen van de twee personen die omstreeks 02.20 uur in de woning zijn gezien – één persoon met een zwarte jas en één persoon met lichtkleurige jas – en de signalementen van de personen die over de omheining van de woning klommen – beiden licht getint, 170/180 lang, volle bos zwart haar met vooral bovenop veel haar, beiden een donkere jas waarvan er één een licht glimmende stof had – komen overeen met het uiterlijk van de twee aangehouden verdachten en met de kleding die zij toen droegen. Ook de beschrijving van de haardracht komt overeen met de haardracht zoals die op de politiefoto van [verdachte] op pagina 1032 van het dossier te zien is.
Anderhalf uur na de melding op de Mobeyetelefoon, namelijk om 03.40 uur, is [medeverdachte] aangehouden in een steegje, waar hij zich schuil hield in een nis, op een afstand van slechts 200 meter van de woning aan de [adres] . Deze steeg ligt ook op de route die de diensthond heeft gelopen.
Om 06.28 uur stapte [verdachte] in zijn auto, die op een afstand van 300 meter van de [adres] stond geparkeerd, waar hij zich omkleedde en om 06.40 uur telefonisch contact zocht met [medeverdachte] . Hij werkte niet mee met de politie en in zijn jaszak werd vervolgens een hoeveelheid Zweedse kronen aangetroffen ter waarde van een bedrag in euro’s dat overeenkomt met het bedrag waarvan aangeefster heeft verklaard dat dit uit haar woning is weggenomen.
Op grond hiervan, bezien in onderling verband en samenhang met de hiervoor beschreven omstandigheden, kan worden vastgesteld dat de bij [verdachte] aangetroffen kronen de kronen zijn die uit de woning aan de [adres] zijn weggenomen.
Verdachte heeft geen aannemelijke en verifieerbare verklaring gegeven voor de reden van zijn aanwezigheid in de nachtelijke uren in Emmeloord in de buurt van de woning waar is ingebroken. Dat hij midden in de nacht een afspraak had met ene [naam] van wie hij verder geen gegevens wil verstrekken en met wie hij een geheime relatie zou hebben, en dat hij van haar op het laatste moment een jas meekreeg waar Zweedse kronen in bleken te zitten, vindt de rechtbank allesbehalve geloofwaardig.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het tenlastegelegde op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 14 januari 2019 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [adres] een hoeveelheid Kronen, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, subsidiair, aangevoerd dat bij verdachte weliswaar sprake is van recidive op het gebied van vermogensdelicten, maar dat dit van langer geleden is. Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijke Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) heeft de raadsman verzocht verdachte een gevangenisstraf van vier maanden op te leggen, hetgeen neerkomt op een straf die gelijk is aan het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Woninginbraken maken een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, die zich daardoor veelal niet meer veilig voelen in hun eigen woning. Dergelijke strafbare feiten dragen ook bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte is aan deze kwalijke gevolgen volledig voorbij gegaan en heeft kennelijk alleen aandacht gehad voor de voordelen die een woninginbraak voor hem zelf zouden opleveren. Hoewel het verdachte vrijstaat om zich op zijn zwijgrecht te beroepen dan wel een verklaring af te leggen die niet naar waarheid is, heeft hij daarmee ook aangetoond geen verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn handelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 25 maart 2019, dat negen pagina’s beslaat. Uit dit uittreksel volgt dat verdachte meermalen voor verschillende feiten is veroordeeld, onder meer in december 2017 voor opzetheling en in september 2016 voor een woninginbraak. De eerder opgelegde al dan niet (deels) voorwaardelijke straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een woninginbraak. De rechtbank vindt dit uiterst kwalijk en zorgelijk, ook gelet op de nog jonge leeftijd van verdachte.
Uit reclasseringsadviezen van 4 maart 2019, 19 februari 2019 en 30 januari 2019 volgt dat verdachte tot de zogenaamde TOP-X behoort, mogelijk op (licht) verstandelijk niveau functioneert en impulsief gedrag laat zien. Er is geen sprake van (ernstige) financiële problemen of van middelenmisbruik en er zijn geen aanwijzingen voor psychische problemen. Zorgelijke factor is het ontbreken van dagbesteding. De ontvankelijkheid voor begeleiding is laag aangezien verdachte alleen op zijn eigen voorwaarden openstaat voor reclasseringscontact en ook geen hulpvragen heeft. Verdachte wordt omschreven als zelfbepalend. Hij is geneigd de schuld buiten zichzelf te leggen of een ontkennende houding aan te nemen. Een eerdere jeugdreclasseringsmaatregel is door toedoen van verdachte mislukt en negatief retour gestuurd. De reclassering ziet geen mogelijkheden om door middel van interventies en toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen, zodat zij adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een woninginbraak, indien sprake is van recidive, uit van een gevangenisstraf van vijf maanden. De rechtbank heeft geen reden om van dit oriëntatiepunt af te wijken en ziet, gelet op de weigerachtige houding van verdachte tegenover de reclassering, geen aanleiding voor bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf. Een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden acht de rechtbank, alles afwegende, daarom passend en geboden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 203,97. Dit bedrag bestaat uit € 103,97 materiële schade en € 100,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, hoofdelijk, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren nu onderbouwing ontbreekt en de vaststelling van de schade daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de vordering van de benadeelde partij zowel wat betreft de gestelde materiële als immateriële schade niet met stukken is onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2016 is verdachte een werkstraf opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/247674-15
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 22 december 2016 opgelegde voorwaardelijke
werkstrafvoor de duur van
40 uren;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoekstra, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en
D.S. Terporten-Hop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 mei 2019.
Mr. M. Hoekstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 januari 2019 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) een hoeveelheid Kronen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen Kronen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 april 2019, genummerd 2019014464, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd p. 1 t/m 8, 200 t/m 219, 300 t/m 320, 1000 t/m 1089, een los bijgevoegd proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0900-2019014464-50 en een los proces-verbaal van verhoor aangeefster met nummer PL0900-2019014464-51, beide opgemaakt door [verbalisant 5] , inspecteur van politie eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1003.
3.Pagina 1005.
4.Pagina 1011.
5.Pagina 1013.
6.Pagina 203.
7.Pagina 1006.
8.Pagina 1026.
9.Pagina 1003.
10.Pagina 1015-1016.
11.Pagina 1004.
12.Pagina 1026.
13.Pagina 1019.
14.Pagina 1034.
15.Los bijgevoegd proces-verbaal van verhoor aangeefster, blad 1.
16.Pagina 1029 en de foto’s op pagina 1030-1033.
17.Pagina 1069-1070.
18.Pagina 1043.