ECLI:NL:RBMNE:2019:2074

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 mei 2019
Publicatiedatum
9 mei 2019
Zaaknummer
16/001357-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitenlands transport van MDMA en hennep met bestemming Ierland

Op 3 mei 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 oktober 2018 in Bussum ongeveer 10.005 gram MDMA en 10.509 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad en deze middelen buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een terechtzitting op 19 april 2019, waarbij de officier van justitie, mr. D.M. Noordzij, de verdachte heeft aangeklaagd. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van deze verdovende middelen, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de voorbereiding van een transport naar Ierland, maar heeft hem vrijgesproken van het cumulatief verwijt van het opzettelijk vervoeren en voorhanden hebben van de middelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen, opgelegd in een eerdere zaak, ten uitvoer gelegd. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de verdovende middelen, die aan het verkeer zijn onttrokken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/001357-19 en 16/225975-16 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd te [verblijfplaats]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M. Noordzij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M.A.C. van Vuuren, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als
bijlage 1aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 22 oktober 2018 in Bussen ongeveer 10.005 gram MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft vervoerd;
feit 2:
op 22 oktober 2018 in Bussum ongeveer 10.509 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft vervoerd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, in die zin dat verdachte (naar de rechtbank begrijpt uit de vordering wijziging tenlastelegging, de bij gelegenheid van die vordering gegeven toelichting en het requisitoir):
  • ongeveer 10.005 gram MDMA telkens opzettelijk achtereenvolgens aanwezig heeft gehad, heeft vervoerd en buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (
  • ongeveer 5.023 gram hennep telkens opzettelijk achtereenvolgens aanwezig heeft gehad, heeft vervoerd en buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht 5.486 gram hennep (
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte zal worden vrijgesproken voor zover het gaat om de verwijten van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren, omdat verdachte de MDMA, henneptoppen en hennepgruis slechts aanwezig heeft gehad. Bovendien is de verdachte er niet in geslaagd die hoeveelheden van die stoffen buiten het grondgebied van Nederland te brengen, nu die stoffen door de politie in zijn woning zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Met het oog op het belang van leesbaarheid van het vonnis zijn de bewijsmiddelen niet op deze plaats, maar als
bijlage 2daaraan gehecht. De bewijsmiddelen dienen op deze plaats als ingelast te worden beschouwd.
Ten aanzien van de bewijsmiddelen geldt dat zij steeds worden gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank leidt uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen de volgende gang van zaken af.
In berichten van het programma IronChat zijn berichten aangetroffen die tussen de gebruikers van de accounts ‘
[account 1] ’, ‘
[account 2]’ en ‘
[account 3]’ zijn gewisseld. Relevant berichtenverkeer is onder vermelding van accountnaam, dag en uur in processen-verbaal vervat, welke processen-verbaal (alsnog) door de officier van justitie aan de stukken van het dossier zijn toegevoegd. Gebleken is dat op enig moment de gebruiker van het account ‘
[account 1]’ zich identificeert als [verdachte] op. De rechtbank gaat, bij gebreke aan een redelijke aanwijzing voor een andere conclusie, ervan uit dat het de verdachte is, die achter de accountnaam ‘
[account 1] ’als de gebruiker daarvan schuilgaat
.In de berichten wordt de voorbereiding van een transport met bestemming Ierland besproken, voorbereid en op poten gezet van
10men
5 koek/5 kilo takken. Deze goederen dienen kennelijk te worden verpakt/verborgen tussen een zending levensmiddelen, met bestemming buitenland. De goederen moeten op maandag 22 oktober 2018 worden opgehaald op het adres [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1/letteraanduiding] in [plaatsnaam 1] en staan voor dinsdag 23 oktober 2018 gepland voor transport naar Ierland. Echter staan ‘ze’ binnen bij de gebruiker van het account ‘
[account 1]’, waardoor het transport moest worden afgezegd.
Bij observatie van het perceel [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1/letteraanduiding] in [plaatsnaam 1] blijkt dat verdachte aldaar op 22 oktober 2018 twee dozen ophaalt en deze vanaf daar naar zijn woning te [plaatsnaam 2] vervoert. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 22 oktober 2018 zijn vervolgens dozen met ongeveer 10.005 gram MDMA, ongeveer 5.023 gram henneptoppen en ongeveer 5.486 gram hennepgruis aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bekend was met die aanwezigheid in zijn woning van deze hoeveelheden verdovende middelen.
De rechtbank vindt in het voorgaande een bevestiging voor de hierboven gelegde koppeling van de persoon van verdachte aan de gebruiker van het account ‘
[account 1] ´. Immers geeft de gebruiker van dat account niet alleen de personalia van verdachte op, maar sluit het afzeggen van het transport aan omdat ‘ze’- de rechtbank begrijpt: de politie - bij ‘
[account 1]’ binnen staan. Dit laatste sluit naadloos aan op de resultaten van wat door de politie ten huize van verdachte is aangetroffen en inbeslaggenomen.
Daarnaast leidt de rechtbank uit het voorgaande af dat waar in het berichtenverkeer door de deelnemers aan dat verkeer is gesproken over
10men
5 kilo takkenieder van hen daarbij het oog heeft gehad op de hoeveelheden van verschillende verdovende middelen, die ten huize van verdachte zijn aangetroffen, te weten ongeveer 10 kilogram MDMA en ongeveer 5 kilogram henneptoppen. Immers is verdachte degene geweest, die deze goederen op 22 oktober bij het perceel de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1/letteraanduiding] in [plaatsnaam 1] heeft opgehaald en komt het gewicht overeen met de in verdachtes woning aangetroffen hoeveelheden.
Verder leidt de rechtbank af dat verdachte deze verdovende middelen in [plaatsnaam 1] heeft opgehaald met het oog op het voorgenomen transport naar het buitenland, Ierland, op 23 oktober 2018.
Juridische waardering van de feiten en omstandigheden
Strekking van de tenlastelegging
De rechtbank begrijpt de officier van justitie aldus, dat hij als steller van de op zijn vordering gewijzigde tenlastelegging heeft beoogd om verdachte alsnog het meest verstrekkende verwijt te maken dat hij de MDMA en die henneptoppen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, zoals bedoeld in respectievelijk artikel 2 onder A en artikel 3 onder A van de Opiumwet en in de extensieve betekenis die aan die gedraging in artikel 1, vijfde lid, van die wet aan die gedraging is gegeven, te weten het met bestemming naar het buitenland vervoeren en ter vervoer aannemen. En daarnaast het verwijt dat verdachte ook hennepgruis opzettelijk aanwezig heeft gehad, zoals bedoeld in artikel 3 onder C van de Opiumwet. Weliswaar maakt de officier van justitie volgens de bewoordingen van de tenlastelegging aan verdachte het cumulatieve verwijt van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van die MDMA en henneptoppen, doch in het licht van de wijziging van de tenlastelegging begrijpt de rechtbank, dat die verwijten in zoverre hem niet cumulatief doch subsidiair worden gemaakt. De rechtbank zal de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden hierna in dat licht in juridische zin beoordelen.
Buiten Nederland brengen
In artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet is, zoals hiervoor is overwogen, nader omschreven wat onder ‘buiten het grondgebied van Nederland brengen’ mede moet worden verstaan.
In het voorgaande heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte de MDMA en henneptoppen heeft opgehaald uit [plaatsnaam 1] met het oog op de uitvoer van die middelen naar Ierland, de volgende dag. Dat deze uitvoer feitelijk niet is gerealiseerd wordt verklaard door de onderschepping van die middelen ten huize van de verdachte, doch is – anders dan door de raadsman is bepleit – voor het bewijs van het ten laste van verdachte bewezen te achten handelen zonder betekenis. De rol van verdachte bij dat voorgenomen grensoverschrijdende transport bestond – blijkens de gebezigde bewijsmiddelen – onder andere uit zijn betrokkenheid bij het regelen van het vervoer, en uit het vervoeren met het oog op het voorgenomen afleveren bij de transporteur van die uit te voeren verdovende middelen. Bovendien blijkt uit de onderschepte gesprekken dat verdachte wist dat de verdovende middelen zouden worden uitgevoerd naar Ierland. Dit zijn gedragingen die op zichzelf genomen aan de daadwerkelijke uitvoer van de verdovende middelen zijn voorafgegaan, maar zijn toereikend voor het bewijs van zijn opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA en hennep.
Onder voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte de MDMA en henneptoppen met bestemming naar het buitenland ten vervoer heeft aangenomen zoals bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet. Verdachte heeft de MDMA en henneptoppen daarmee opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland gebracht, zoals bedoeld in respectievelijk artikel 2 onder A en artikel 3 onder A van de Opiumwet.
Vrijspraak vervoeren en voorhanden hebben
De rechtbank zal verdachte in het licht van wat hiervoor is overwogen over de lezing van de gewijzigde tenlastelegging vrijspreken van het cumulatief gemaakte verwijt van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van de MDMA en henneptoppen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 22 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 10.005 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2:
op 22 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 5 kilogram hennep, en opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5 kilogram van een materiaal, bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 65 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de straftoemeting gewezen op de ondergeschikte rol van verdachte in het geheel en voorts op de betrekkelijk jonge leeftijd van verdachte. In dat kader acht de verdediging de vordering van de officier van justitie niet passend en heeft de verdediging op jurisprudentie van feitenrechters gewezen, waaruit blijkt dat straffen voor soortgelijke delicten variëren van een gevangenisstraf van 18 maanden tot 36 maanden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer tien kilo MDMA en van ongeveer vijf henneptoppen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van ruim vijf kilo hennepgruis. Slechts door interventie van het opsporingsteam is voorkomen dat de MDMA en henneptoppen feitelijk op transport zijn gegaan naar Ierland. De groothandelshoeveelheden MDMA en hennep waarover verdachte met het oog op de voorgenomen uitvoer beschikte vertegenwoordigen een hoge handelswaarde.
Verdachte stelt te hebben gehandeld uit zijn zucht naar spanning en sensatie. De rechtbank neemt aan dat, wat er van die zucht ook zij, gelet op de aangetroffen hoeveelheden van middelen ook en vooral winstbejag bij hem heeft voorgezeten. Daarbij heeft hij zich kennelijk niet bekommerd om de samenleving bezwarende gevolgen van grensoverschrijdende handel in en het gebruik van deze middelen. Bovendien heeft verdachte met zijn handelen niet alleen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het (internationale) netwerk van de handel in verdovende middelen maar daarvan ook zelf onderdeel uitgemaakt. Deze handel in verdovende middelen gaat in het algemeen gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, zoals de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen, maar ook gewelds- en vermogensdelicten.
Gelet op het voorgaande kan niet anders worden volstaan dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Een aan deze zaak verbonden aspect dat niet onvermeld kan blijven is dat onderhavige zaak deel lijkt uit te maken van een groter opsporingsonderzoek, maar waarvan de samenhang met dat grotere onderzoek voor de rechtbank onbekend is gebleven. De mogelijke rol van verdachte in een groter geheel is daardoor lastiger te duiden. Uit de door de officier van justitie aan het dossier toegevoegde bescheiden kan niet met evidentie worden vastgesteld dat verdachte een organiserende rol bij de handel in verdovende middelen heeft vervuld. Als contra-indicatie kan gelden dat verdachte zelf de partij verdovende middelen heeft opgehaald en in zijn eigen huis heeft opgeslagen. Daar staat tegenover dat verdachte gebruik gemaakt van crypto-chatprogramma’s die zijn aandeel in het geheel moesten verhullen.
De persoon van verdachte
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 18 maart 2019. Hieruit blijkt dat verdachte op 17 februari 2017 is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet met betrekking tot harddrugs. Uit het verhandelde ter terechtzitting is echter gebleken dat deze drugs voor eigen gebruik was bestemd. Hierdoor legt deze veroordeling in dit geval in strafverzwarende zin nauwelijks gewicht in de schaal.
Verder is ten aanzien van de persoon van verdachte weinig bekend geworden, waardoor de rechtbank hier ook geen rekening mee kan houden.
De oplegging van straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het binnen de organisatie van de Rechtspraak bestaande Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht als uitgangspunt genomen. Deze oriëntatiepunten geven als uitgangspunt in dit geval als uitgangspunt voor het buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA een gevangenisstraf voor de duur van 46 tot 48 maanden.
Gelet op dit uitgangspunt voor de uitvoer van MDMA en op wat met betrekking tot verdachtes aandeel in het geheel is komen vast te staan waardeert de rechtbank de vordering van de officier van justitie als bovenmatig. Nu bewezen is verklaard dat verdachte, naast het buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA, ook hennep buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en hennepgruis aanwezig heeft gehad, zal de rechtbank een straf opleggen, die aansluit bij bovengrens van het oriëntatiepunt.
De rechtbank acht daarom – alles overwegende – een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING 16/225975-16

Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 17 februari 2017 is aan verdachte een gevangenisstraf van 10 dagen voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

10.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten verdovende middelen en wapens, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feiten verdacht aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerpen, te weten 20 plastic zakken, verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp zijn de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten voorbereid/begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten een paspoort, aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt, te weten de uitgevende instantie.
Daarnaast zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte van de inbeslaggenomen elektronische apparatuur en gegevensdragers. De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder dat uit het dossier (pagina 168 e.v.) blijkt dat deze gegevensdragers geen bijzonderheden ten aanzien van strafbare feiten hebben opgeleverd. De rechtbank ziet daarom geen reden om – zoals de officier van justitie heeft gevorderd – deze goederen verbeurd te verklaren.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 3, 10, 11 en 13a van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 48 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/225975-16

- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 17 februari 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen;
Beslag
- verklaart de voorwerpen vermeld op de beslaglijst onder nummer 1, 2,4, 18, 19, 20, 21, 22, 23 en 23 onttrokken aan het verkeer;
- verklaart de voorwerpen vermeld op de beslaglijst onder nummer 17 verbeurd;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten de uitgevende instantie, van het op de beslaglijst onder 3 vermelde voorwerp;
- gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder nummer 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 vermelde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wilken, voorzitter, mrs. R. Veldhuisen en V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 mei 2019.
Bijlage 1: de (gewijzigde) tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 22 oktober 2018 te Bussum
opzettelijk aanwezig heeft gehad en/of buiten Nederland gebracht en/of vervoerd
ongeveer 10.005 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA,
zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2:
hij op of omstreeks 22 oktober 2018 te Bussum
opzettelijk aanwezig heeft gehad en/of buiten Nederland gebracht, en/of vervoerd,
ongeveer 10.509 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram
hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bijlage 2: de bewijsmiddelen [1]
Aantreffen verdovende middelen in woning verdachte
Een proces-verbaal van binnentreden in woning (proces-verbaalnummer: PL0900-2018305561-2), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 oktober 2018 trad ik binnen in de woning [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] in [plaatsnaam 2] , GBA ingeschreven door [verdachte] . [2]
In de woning werd inbeslaggenomen:
1. een kartonnen doos gevuld met zakken met hennep, aangetroffen in de slaapkamer
2. een kartonnen doos gevuld met zakken harddrugs, aangetroffen in de slaapkamer
3. een kartonnen doos gevuld met een zak met hennep, aangetroffen in de slaapkamer [3]
Verklaring verdachte
Het klopt dat ik op 22 oktober 2018 in mijn woning aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] in [plaatsnaam 2] een doos met daarin ongeveer 10.000 gram MDMA aanwezig had. Daarnaast had ik in mijn woning een doos met daarin ongeveer 5.000 gram henneptoppen aanwezig en had ik ongeveer 5.000 gram hennepgruis in mijn woning. [4]
MDMA
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (proces-verbaalnummer: PL0900-2018305561-19), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft onderzoek aan SIN AAMF6089NL
Komt uit PLO900-2018305561-2286119
Netto hoeveelheid
Zak 1 1990 gram
Zak 2 2005 gram
Zak 3 2005 gram
Zak 4 2005 gram
Zak 5 2000 gram
Omschrijving : Kartonnen doos met daarin 5 sealzakken met beige brokken/kristallen.
De uitslag van deze analyses wordt als NFI rapport toegevoegd aan dit proces-verbaal.
Monster sporen
Spoornummer : PLO900-2018305561-136606
SIN : AAGH6755NL
Relatie met SIN : AAMF6089NL
Spoornummer : PLO900-2018305561-136607
SIN : AAGH6756NL [5]
Relatie met SIN : AAMF608 9NL
Spoornummer : PLO900-2018305561-136608
SIN : AAGH6757NL
Relatie met SIN : AAMF6089NL [6]
Spoornummer : PLO900-2018305561-136609
SIN : AAGH6758NL
Relatie met SIN : AAMF6089NL
Spoornummer : PLO900-2018305561-136610
SIN : AAGH6759NL
Relatie met SIN : AAMF6089NL [7]
AAGH6755NL 1990 gram beige kristallen, beige bevat MDMA. [8]
AAGH6756NL 2005 gram kristallen, beige bevat MDMA. [9]
AAGH6757NL 2005 gram kristallen, beige bevat MDMA. [10]
AAGH6758NL 2005 gram kristallen, beige bevat MDMA. [11]
AAGH6759NL 2000 gram kristallen, beige bevat MDMA. [12]
Hennep
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (proces-verbaalnummer: PL0900-2018305561-21), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het
adres [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] , [postcode] [plaatsnaam 2] .
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Aantal : 1 doos met 10 zakken henneptoppen.
Bij het wegen werd gebruik gemaakt van een geijkte weegschaal.
Zak 1, 513 gram
Zak 2, 497 gram
Zak 3, 497 gram
Zak 4, 498 gram
Zak 5, 500 gram
Zak 6, 501 gram
Zak 7, 504 gram
Zak 8, 499 gram
Zak 9, 512 gram
Zak 10, 502 gram [13]
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, [14]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (proces-verbaalnummer: PL0900-2018305561-30), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het
adres [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] , [postcode] [plaatsnaam 2] .
Het gezamenlijke gewicht van het hennepgruis is 5486 gram. [15]
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en
Hashish. [16]
Chatgesprekken
Een proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaalnummer: 190414.1104.WVB) van 17 april 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De gebruiker van het IronChat -account [account 1] @ […] .com (hierna: [account 1] ) is geïdentificeerd als [verdachte] . Identificatie was mogelijk door het volgende gesprek:
Datum
Tijdstip
Afzender
Ontvanger
Bericht
10-10-2018
18:57:49
[account 3]
[account 1]
En je naam voor op huurcontract [17]
10-10-2018
18:58:47
[account 1]
[account 3]
[voornaam van verdachte]
10-10-2018
19:00:30
[account 3]
[account 1]
ja moooi ik heb voorletters nodig en achternaam
10-10-2018
19:00:30
[account 1]
[account 3]
moet je ze allemaal
10-10-2018
19:00:44
[account 1]
[account 3]
[verdachte]
Op 12 oktober 2018 stuurt [account 1] het volgende bericht naar [account 3] @ […] .com (hierna: [account 3] ): ‘
ik ga naar de pallethandel welke naam en hoeveel staam er klaar en wel type mag IRI in ook alweer’. [18]
Op 18 oktober 2018 stuurt [account 3] naar [account 1] het volgende bericht: ‘
Bestel maar 24 bloemkool 24 patat en 24 spinazie’. Even later stuurt [account 1] naar [account 3] een foto van zijn beeldscherm met daarop een e-mail, waaruit blijkt dat [account 1] een bestelling van 24 bloemkool, 24 patat (frites) en 24 spinazie gaat bevestigen. [19]
Op 19 oktober 2018 worden de volgende berichten verstuurd tussen [account 2] en [account 1] :
Datum
Tijdstip
Afzender
Ontvanger
Bericht
19-10-2018
09:09:22
[account 2]
[account 1]
Goedemorffn kun je maandag 12 uur pirmerend zijn om spul op te halm wat dinsdag mee moet ?
19-10-2018
09:25:57
[account 2]
[account 1]
[straatnaam 1] [nummeraanduiding 1/letteraanduiding] [plaatsnaam 1]
19-10-2018
13:45:55
[account 1]
[account 2]
Moet er nog iets gebeuren met die M of kan die zo op transport?
19-10-2018
13:45:38
[account 2]
[account 1]
Kan zo op tp, heb geregeld dat je t gevac krijht
19-10-2018
13:50:27
[account 1]
[account 2]
Weet jij wanneer hij nou de tp na IRI wou laten gaan?
19-10-2018
13:50:39
[account 1]
[account 2]
dinsdag toch?
19-10-2018
14:18:40
[account 1]
[account 2]
zou je een mail na kunnen kijken voor dat ik hem verstuur?
19-10-2018
14:20:33
[account 1]
[account 2]
is voor de tp de meneer aan de telefoon vroeg of ik een mail wou sturen voor de zekerheid
19-10-2018
14:26:33
[account 1]
[account 2]
en wat zal ik zetten bij onderwerp?
19-10-2018
14:27:14
[account 2]
[account 1]
Planning ierland [20]
Op 22 oktober 2018 worden de volgende berichten verstuurd tussen [account 3] en [account 1] :
22-10-2018
14:35:42
[account 3]
[account 1]
Ik ga even nadenken over de indeling
22-10-2018
14:36:31
[account 3]
[account 1]
10m en 5 koek toch?
22-10-2018
14:35:55
[account 1]
[account 3]
5 kilo takken verpakt per 500gr
22-10-2018
14:37:04
[account 3]
[account 1]
Ok
22-10-2018
14:37:03
[account 1]
[account 3]
ja 10m
22-10-2018
14:42:30
[account 3]
[account 1]
Ok gaan we het zo doen
24 frites doen we in 2de laag 5 koek laag 1 en 2
24 spinazie doen we in 10 m en 1 kilo tak laag 3 en 4
24 bloemkool doen we in 4 tak laag 5 en 6 [21]
12 x spruiten laag 7
22-10-2018
14:49:34
[account 1]
[account 3]
Doen we in laag 1 ook product?
Op 22 oktober 2018 worden verder de volgende berichten verstuurd tussen [account 3] en [account 1] :
22-10-2018
18:07:37
[account 3]
[account 1]
Maar we weten nog heel niet of ze echt bij jou binnen zijn
22-10-2018
18:09:12
[account 3]
[account 1]
Als je morgen nog er bent kan je koeltp bellen ivm familie omstandigheden tp afzeggen [22]
Op 23 oktober 2018 is het volgende bericht verstuurd tussen [account 3] en [account 1] :
23-10-2018
06:37:43
[account 1]
[account 3]
tp is afgemeld [23]
Observatie
Een proces-verbaal van observatie maandag 22 oktober 2018 (proces-verbaalnummer OTPV.20181022. [.] ), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat een personenauto van het merk Ford met kenteken [kenteken] stopte op de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] , ter hoogte van perceel [nummeraanduiding 1/letteraanduiding] . Ik zag dat [verdachte] uitstapte en dat hij naar binnen ging bij het perceel [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1/letteraanduiding] te [plaatsnaam 1] . Ik zag vervolgens dat [verdachte] met een grote kartonnen doos uit het perceel kwam. Ik zag dat hij deze doos in de Ford met kenteken [kenteken] legde. Vervolgens zag ik dat NN1 met een iets kleinere kartonnen doos uit perceel [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1/letteraanduiding] kwam. Ik zag dat NN1 deze doos aan [verdachte] overhandigde en ik zag dat [verdachte] deze doos in de Ford met kenteken [kenteken] legde. [24]
Ik zag dat de Ford met kenteken [kenteken] vertrok vanaf de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] . Wij herkenden [verdachte] als de bestuurder van de Ford met kenteken [kenteken] . Ik zag dat de Ford met kenteken [kenteken] stopte op het trottoir op de [straatnaam 2] te [plaatsnaam 2] , ter hoogte van perceel [nummeraanduiding 2] . Ik zag dat [verdachte] uitstapte en dat hij de kofferdeksel van de Ford met kenteken [kenteken] opende. Ik zag vervolgens dat [verdachte] de dozen uit de kofferbak pakte en dat hij deze via de voordeur het perceel [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] te [plaatsnaam 2] binnen bracht. [25]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 januari 2019, genummerd 20190103.1106.9576, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 170. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 18
3.Pagina 19.
4.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 april 2019.
5.Pagina 115.
6.Pagina 116.
7.Pagina 117.
8.Pagina 118.
9.Pagina 119.
10.Pagina 120.
11.Pagina 121.
12.Pagina 122.
13.Pagina 128.
14.Pagina 129.
15.Pagina 139.
16.Pagina 140.
17.Bladzijde 1.
18.Bladzijde 2.
19.Bladzijde 3.
20.Bladzijde 4.
21.Bladzijde 8.
22.Bladzijde 9.
23.Bladzijde 10.
24.Bladzijde 3.
25.Bladzijde 4.