Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
Processtukken in de oorspronkelijke zaak (438278)
Mr. Dijkman heeft op 10 mei 2017 een “akte houdende overlegging producties, aanvulling en/of vermeerdering van eis” ingediend en daarbij de producties 28 tot en met 31 gevoegd. Mr. Wervelman heeft op 21 juni 2013 een conclusie van antwoord met 10 producties ingediend.
Daarna heeft de rolrechter beslist dat de rechtbank uitspraak zal doen.
Mr. Dijkman heeft gereageerd op 24 januari 2019, waarop mr. Wervelman op 28 januari 2019 heeft gereageerd.
Op de rol van 30 januari 2019 heeft mr. Dijkman een akte uitlating (met productie 42 en 43) genomen en heeft mr. Wervelman zijn faxbericht van 30 januari 2019 ingebracht.
2.De beoordeling
Inleiding
- Op 24 september 1996 vanwege de ziekte van Lyme.
- Op 1 november 2013 (per 27 oktober 2013) vanwege post-Lyme.
Aan Movir kan worden toegegeven dat de vraag zoals deze nu is geformuleerd een veelvoorkomende vraag is in de letselschadepraktijk. Omdat een arts in de meeste gevallen naar een anamnese zal vragen en het wel degelijk relevant kan zijn welke beperkingen [eiser] zelf noemt, zal de rechtbank vraag 2 aanpassen, in die zin dat alleen gevraagd wordt naar de eventuele beperkingen die de verzekerde aangeeft ten aanzien van het verrichten van werkzaamheden voor het verzekerde beroep.
Zowel het in kaart brengen van beperkingen voor het verzekerde beroep als het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid behoort inderdaad tot het terrein van de verzekeringsgeneeskundige respectievelijk de arbeidsdeskundige en is pas aan de orde na het medische onderzoekstraject. Aan een arts kan echter wel worden gevraagd wat bij een bepaalde diagnose medisch gezien de beperkingen of afwijkingen zijn. Dat zal de rechtbank daarom wel vragen, terwijl vragen over beperkingen (in verzekeringsgeneeskundige zin) en de mate van arbeidsongeschiktheid niet worden meegenomen in de vraagsteling.
Dit geldt ook voor de vragen 4 en 5 zoals Movir die in haar akte heeft opgenomen, waarbij gevraagd wordt naar objectiveerbare functionele beperkingen.
Tijdschrift letselschade in de rechtspraktijk(TLP) 2016/33. Hierin is onder meer het volgende voorstel gedaan voor een mogelijke samenwerking tussen verzekeringsarts en arbeidsdeskundige:
De verzekeringsarts bestudeert de medische stukken en spreekt en onderzoekt de betrokkene en stelt een voorlopig belastbaarheidsprofiel op dat hij aan de arbeidsdeskundige verstrekt. Vervolgens doet de arbeidsdeskundige onderzoek naar het werk, de belasting in het werk en de knelpunten. Aansluitend vindt er overleg tussen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige plaats. De arbeidsdeskundige kan, zeker nu hij weet wat de kenmerkende belasting is, eventueel aanvullende vragen of verduidelijking aan de verzekeringsarts vragen. Deze vragen verwerkt de verzekeringsarts in het conceptrapport dat hij dan naar partijen stuurt. Na de reactie van partijen is het rapport van de verzekeringsarts definitief en kan de arbeidsdeskundige ook zijn conceptrapport afronden.”
1.Voorgeschiedenis en beloopWilt u op basis van het u ter beschikking gestelde (deel van het) medisch dossier een beschrijving geven op uw vakgebied vanI - de medische voorgeschiedenis van [eiser] /het beloop vanafa) 1988, b) 1996, c) 27 oktober 2013, d) 22 april 2015 en e) tot en met heden;II - de medische behandelingen en het resultaat daarvan.
2.Anamnesea) Hoe luidt de anamnese op uw vakgebied met betrekking tot het beloop, de aard en ernst van de klachten, de behandeling(en) en het resultaat daarvan?*b) Welke overige klachten en beperkingen worden door betrokkene (desgevraagd) vermeld?*c) Wilt u expliciet vermelden welke beperkingen betrokkene op uw vakgebied aangeeft in relatie tot de loonvormende arbeid?**Wilt u onder a, b en c waar nodig onderscheid maken tussen de bijvraag 1 genoemde perioden.
3.Medisch onderzoekWat zijn uw bevindingen bij uw onderzoek van [eiser] , en bij door u eventueel noodzakelijk geacht om hulponderzoek, op uw vakgebied?
7.Tot slotHeeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
- de rapportage van een neuropsycholoog van [bedrijfsnaam] ;
- de rapportages van verzekeringsgeneeskundige [A] ;
- de brief van 30 januari 2018 van prof. dr. [B] , internist-infectioloog;
- de onderzoeksresultaten (16), zoals door [eiser] overgelegd als productie 41 bij de akte na comparitie van 17 oktober 2018.
3.De beslissing
twee afzonderlijke, zelfstandige deskundigenonderzoekennaar de in nummer 2.16. van dit vonnis geformuleerde vragen,
[…]
binnen drie wekenna de datum van dit vonnis een begroting van zijn kosten op te geven aan de rechtbank, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
binnen twee wekendaarna bij de rechtbank schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
binnen twee wekennadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen,
drie maandenna de datum van dit vonnis, met dien verstande dat de deskundige niet met het onderzoek hoeft te beginnen voordat deze van de griffie bericht heeft ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd,
binnen een termijn van vier wekennadien opmerkingen over het concept te maken,