In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 3 april 2019, wordt een deelgeschil behandeld tussen ASR Schadeverzekering N.V. en een verweerder, die in deze procedure niet bij naam is genoemd. ASR verzoekt de rechtbank te bepalen dat zij niet gehouden is om de verweerder te compenseren voor toekomstige schade als gevolg van verlies van verdienvermogen. De rechtbank onderzoekt de bevoegdheid om deze zaak te behandelen en komt tot de conclusie dat de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, bevoegd is om van het deelgeschil kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 1019x lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat de rechter die vermoedelijk bevoegd is, de rechter is die zou oordelen als de zaak als bodemprocedure aanhangig zou worden gemaakt. De rechtbank overweegt dat, gezien de woonplaats van de verweerder en de plaats van het ongeval, de Rechtbank Overijssel de juiste instantie is. ASR heeft in deze procedure de rol van verzoekende partij en de rechtbank stelt vast dat het niet gebruikelijk is om de verzekeraar als eiser te beschouwen in dergelijke zaken. De rechtbank verwijst de zaak naar de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, en draagt de griffier op om een afschrift van de beschikking te verzenden naar de griffier van die rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.