Op 2 mei 2019 heeft de meervoudige raadkamer van de Rechtbank Midden-Nederland te Utrecht een beslissing genomen op het bezwaarschrift van de verdachte tegen de opgelegde beperkingen. De verdachte, geboren in 1955 in Suriname, wordt verdacht van het seksueel uitbuiten van minderjarige jongens. De officier van justitie had op 1 april 2019 volledige beperkingen opgelegd, die op 12 april 2019 voor mediaberichtgeving vervielen. Op 18 april 2019 werd de gevangenhouding voor zestig dagen bevolen, en het bezwaarschrift tegen de beperkingen werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was dat de verdachte geen contact kon hebben met andere betrokkenen in het onderzoek, gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en het belang van het onderzoek. De rechtbank heeft het bezwaar van de verdachte ongegrond verklaard, waarbij het belang van het onderzoek zwaarder woog dan de belangen van de verdachte. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door een van de rechters.