Uitspraak
- het verzoekschrift van de vrouw, ingediend op 2 mei 2018;
- het verweerschrift van de man met daarin zelfstandige verzoeken;
- de aanvullende akte met verzoeken van de vrouw;
- het aanvullend verzoekschrift van aanvulling/wijziging van de zelfstandige verzoeken van de man;
- de overige correspondentie, waaronder met name:
- [minderjarige 1], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2009;
- [minderjarige 2], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013.
Primair: voor recht te verklaren dat de ‘principe overeenkomst’ die door de man als productie 2 is overgelegd, vernietigd wordt en de verdeling vast te stellen zoals namens de vrouw onder V tot en met XIII is verzocht;
Subsidiair: de ‘principe overeenkomst’ te ontbinden en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen zoals namens de vrouw onder V tot en met XIII is verzocht;
Meer subsidiair: de overeenkomst zodanig uit te leggen dat de waarde van de woning op het moment van verkoop en de waarde van de onderneming op het moment van waarderen in de verdeling dienen te worden betrokken;
4.Beoordeling van het verzochte
- de kinderen de dagelijkse gang van zaken bij de man meemaken;
- de man meer betrokken wordt bij de school van de kinderen, en;
- het aantal contactmomenten (en de daarmee de kans op confrontaties) tussen de ouders wordt verkleind.
NJ1973, 288). De rechtbank begrijpt dat de vrouw hier ook op deze uitspraak doelt. In die uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter die – op grond van artikel 1:406 BW (voor het eerst) – kinderalimentatie vaststelt, daarover zelfstandig oordeelt met inachtneming van de wettelijke maatstaven zonder gebonden te zijn aan wat de ouders onderling over die alimentatie zijn overeengekomen.
op vorderingdoor de rechter uitgesproken en de onderhavige procedure betreft een verzoekschriftprocedure. Daar komt nog bij dat de man gemotiveerd heeft betwist dat hij de zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt, zodat er sowieso geen grond bestaat voor ontbinding van de overeenkomst.
“de hypotheek van het huis gaat over op mijn naam (rechtbank: op naam van de man) en hiervoor ontvang jij € 20.000,- (…)”. De rechtbank gaat aan dit verweer van de vrouw voorbij. Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet niet alleen gekeken worden naar een puur taalkundige uitleg van een overeenkomst, maar dient te worden gekeken naar wat partijen daarmee hebben bedoeld en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Voor beide partijen was duidelijk dat het de bedoeling was dat de man niet alleen de hypotheek, maar ook het eigenaarsdeel van de woning van de vrouw zou overnemen. Immers valt zonder nadere uitleg, die ontbreekt, niet in te zien waarom de man wel de hypotheek zou overnemen, maar niet de eigendom van de woning.
5.Beslissing
- in de periode buiten de vakanties om: eens per twee weken bij de man verblijven, vanaf vrijdag uit school tot maandagochtend aanvang schooltijd;
- in de vakanties en op bijzondere (feest)dagen bij de man dan wel de vrouw verblijven op de manier als in weergegeven in het schema bij het ouderschapsplan dat aan deze beschikking is gehecht;