Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol te Badhoevedorp.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Op 3 januari 2019 bevond ik mij in mijn woning in [woonplaats] . Ik hoorde dat er werd aangebeld. Ik zag daar een man staan. Ik hoorde de man tegen mij zeggen dat hij op de [adres] woonde en dat hij zichzelf had buiten gesloten. Zijn reservesleutel lag bij zijn schoonouders en hij wilde de bus en dan de trein nemen om de sleutels daar op te halen. De man vroeg aan mij een paar tientjes voor de bus en de trein. De man zei dat hij het geleende geld terug zou brengen. Ik heb een foto van zijn rijbewijs gemaakt. Hierna heb ik de man een briefje van 50 euro gegeven en is de man weggegaan. De volgende dag ben ik naar de [adres] gelopen. Ik heb aangebeld, maar daar was niemand thuis. Ik heb op internet gezocht naar de man. Ik kreeg door dat ik opgelicht was. [6]
Op 8 december 2018 was ik in de winkel, gevestigd te [vestigingsplaats] . Ik zag toen dat er een mij onbekende man binnen kwam. Ik hoorde dat hij mij mededeelde dat hij de bewoner van huisnummer [huisnummer] (de rechtbank begrijpt: van [straat] ) was en dat door de storm zijn deur was dichtgewaaid. Hij moest nu per openbaar vervoer naar Soest reizen waar zijn vriendin werkzaam zou zijn in een hotel. Hij zou daar een sleutel van de woning gaan halen. De man vroeg of hij wat geld mocht lenen. Ik gaf hem 20 euro Hij zou het geld van mij lenen en later op de dag terug brengen als hij weer in zijn huis kon. Enkele dagen later ben ik naar huisnummer [adres] te [vestigingsplaats] gelopen om te informeren of men niet vergeten was het geleende geld terug te brengen. Daar bleken andere mensen te wonen. De man aan wie ik het geld geleend heb woont daar niet en heeft mij opgelicht.
Op 13 januari 2019 verscheen bij mij aan de deur, in [woonplaats] , een man die vertelde de nieuwe buurman te zijn van het [adres] te [woonplaats] en dat hij zichzelf had buitengesloten. De man vroeg mij of ik geld had voor een treinkaartje. De man vroeg aan mij of ik contant geld in huis had. Ik vertelde hem dat ik dat niet had. Samen zijn we naar het Wapen van Ankeveen gereden om te pinnen. Ik heb een bedrag van 30 euro gepind. Dit heb ik de man overhandigd.
Op 25 januari 2019 kwam er een man in de winkel, gevestigd te [vestigingsplaats] . Hij vertelde mij dat hij de nieuwe buurman van de [naam] was en zichzelf buiten had gesloten zonder telefoon en geld. Ik hoorde dat hij zei dat hij ongeveer 20 euro nodig had om naar het werk van zijn vriendin te komen die in het NH Hotel te Zaandam werkte. Hij vroeg aan mij of ik kon kijken wat een kaartje voor de trein kostte. Ik heb hem 50 euro gegeven omdat ik het niet kleiner had. Nadat ik hem de 50 euro had gegeven hoorde ik dat hij zei: "Ik kom het zaterdag terugbrengen met mijn vriendin". Ik ben gaan kijken op internet en heb als eerste de zoekterm: "oplichting 20 euro Hilversum omstreken ingevoerd". Ik zag vervolgens een link met de tekst:" 20 euro man in Hilversum". Toen ik hierop klikte kwam ik uit bij een item in de Gooi en Eemlander. Onder het item zag ik toen ook de tekst: "de 20 euro man is de schrik van Laren" staan. Ik kwam bij de afbeelding van de persoon die ik 50 euro heb gegeven op het moment dat ik schrik van Laren invoerde en zag staan dat [verdachte] de schrik van Laren was. Het signalement van de man is als volgt:
De rechtbank overweegt daartoe dat aan [aangever 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] telkens hetzelfde verhaal is verteld en dat dit verhaal overeenkomt met het verhaal dat verdachte aan [benadeelde 2] heeft verteld. Verdachte heeft zich tegenover hen alle vier voorgedaan als een buurman dan wel buurtbewoner, heeft steeds verteld dat hij zichzelf had buiten gesloten dan wel dat zijn deur was dichtgevallen en dat hij geld nodig had om met het openbaar vervoer bij zijn schoonouders dan wel zijn vriendin een (reserve)sleutel op te kunnen halen. De aangevers hebben overeenkomstige signalementen gegeven en verdachte past in deze signalementen. Bovendien hebben de aangevers verdachte (al dan niet op aanraden van de politie) herkend op foto’s die van verdachte op internet staan.
Daarnaast liggen de plaatsen waar de feiten zijn gepleegd allen in hetzelfde gebied, te weten de gemeente Wijdemeren, en zijn alle feiten gepleegd in een beperkte periode, te weten anderhalve maand.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN MAATREGEL
Oplegging van de ISD-maatregel is een ultimum remedium en dat is in de onderhavige zaak nog niet aan orde.
Voorts stelt de verdediging zich op het standpunt dat niet is voldaan aan alle gestelde eisen voor de oplegging van de ISD-maatregel, zodat deze maatregel niet kan worden opgelegd.
De reclassering vermoedt dat persoonlijkheidsproblematiek en daarmee samenhangende procriminele overtuigingen de belangrijkste criminogene factor van verdachte vormt. In samenhang daarmee toont verdachte onvoldoende lijdensdruk en is hij sterk geneigd tot het externaliseren en bagatelliseren van problemen. (Mede) hierdoor is sprake van onvoldoende responsiviteit ten aanzien van begeleiding en (ambulante) behandeling.
Sancties in de vorm van een taakstraf hebben herhaling niet voorkomen. Een voorwaardelijk kader en de wetenschap dat reeds enige tijd sprake is van een dreigende oplegging van de ISD-maatregel is eveneens onvoldoende gebleken om verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan verdachte op te leggen.
Verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader. Hij is een persoon van ouder dan 18 jaar die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijf.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 jaren;
€ 50,00;
€ 30,00;