ECLI:NL:RBMNE:2019:2034
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- S.C. Hagedoorn
- N.E.M. Kranenbroek
- N.M. Spelt
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kantonrechter ongegrond verklaard, wrakingsverbod opgelegd
Op 7 mei 2019 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, ingediend op 2 april 2019. Het verzoek was gericht tegen mr. R.P.P. Hoekstra, de behandelend kantonrechter in een andere zaak. De verzoeker stelde dat de kantonrechter partijdig was en vroeg om behandeling van het verzoek door een externe wrakingskamer. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2019 was niemand verschenen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen inhoudelijke gronden waren voor de wraking, aangezien de kantonrechter in zijn schriftelijke reactie had aangegeven dat er geen redenen waren om aan zijn onpartijdigheid te twijfelen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en dat er geen aanleiding bestond om het verzoek naar een externe instantie te verwijzen.
Daarnaast werd er een wrakingsverzoek ingediend tegen de wrakingskamer zelf, maar ook dit verzoek werd afgewezen. De wrakingskamer stelde vast dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de gronden voor de wraking niet voldoende waren onderbouwd. De wrakingskamer besloot ook dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker niet in behandeling zou worden genomen, omdat het indienen van meerdere wrakingsverzoeken de voortgang van de hoofdzaak ernstig belemmert. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.