ECLI:NL:RBMNE:2019:2033
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- S.C. Hagedoorn
- N.E.M. Kranenbroek
- N.M. Spelt
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kantonrechter zonder inhoudelijke gronden
Op 7 mei 2019 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Utrecht, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen kantonrechter mr. R.P.P. Hoekstra. Het wrakingsverzoek, ingediend op 2 april 2019, werd behandeld op 23 april 2019. Tijdens de mondelinge behandeling waren de advocaten mr. B.A.M. Bos en mr. P.J.P. van Aarssen aanwezig namens de derde-belanghebbende, terwijl de verzoeker en de gewraakte kantonrechter niet verschenen. De verzoeker vroeg om behandeling van het verzoek door een externe wrakingskamer, maar de kantonrechter betwistte de gronden van de wraking en stelde dat er geen inhoudelijke redenen waren om aan zijn onpartijdigheid te twijfelen.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangedragen die de schijn van vooringenomenheid van de kantonrechter zouden kunnen ondersteunen. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen, maar in dit geval ontbraken dergelijke gronden. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek tot wraking te honoreren en verklaarde het verzoek ongegrond.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en de griffier werd opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. De procedure van de verzoeker met zaaknummer 7299321 MC EXPL 18-9072 dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.