Uitspraak
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat L.A. Burgersdijk,
[verweerster] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verweerster, hierna te noemen: [verweerster] ,
advocaat R.H. Bekker.
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 18 oktober 2018.
2.Het geschil
Kern van het geschil
Bij het beëindigen van de onderhandelingen ongeacht de reden dan wel aanleiding hiervoor, dragen partijen ieder hun eigen kosten en zal er geen enkel belang worden vergoed. (…)
€ 15.017.500,-- berekend op basis van de BDB-index; en voorts
3.De beoordeling
Over de primaire vordering tot nakoming
“Raad van Bestuur Verkoper”: de Raad van Bestuur van [bedrijfsnaam 2] N.V., de moedermaatschappij van [verweerster] , (zoals [verweerster] stelt) of het bestuur van [verweerster] (zoals [eiseres] stelt). Niet gebleken is dat de Raad van Bestuur van [bedrijfsnaam 2] N.V. dan wel het bestuur van [verweerster] goedkeuring heeft verleend aan de definitieve samenwerking tussen partijen. [eiseres] stelt dat met het sluiten van de LOI in feite de overeenkomst (en de definitieve samenwerking) tussen partijen al tot stand was gekomen. En omdat het bestuur van [verweerster] instemde met de LOI, was het goedkeuringsvereiste voor de samenwerking al vervuld, aldus [eiseres] . De rechtbank volgt dit betoog niet. Uit de LOI blijkt dat partijen het toen eens waren over de hoofdpunten van de door hen beoogde (ver)koop. In de LOI is echter expliciet een goedkeuringsvoorbehoud afgesproken voor
“definitieve samenwerking”. Daaruit kan niet anders worden afgeleid dan dat de definitieve samenwerking toen nog geen feit was, ondanks de overeenstemming op hoofdlijnen. Gelet hierop neemt de rechtbank aan dat partijen met het opnemen van het goedkeuringsvoorbehoud hebben bedoeld dat de (ver)koop pas finaal zou worden als beide partijen interne goedkeuring hadden verkregen. Die interne goedkeuring kan, gezien het goedkeuringsvoorbehoud in de LOI, dus niet besloten liggen in het tekenen van de LOI of de interne volmacht die de [verweerster] -directie zou hebben gegeven voor het sluiten van de LOI. Gelet op de tekst die in de LOI volgt na het goedkeuringsvoorbehoud, moet het ervoor worden gehouden dat partijen met
“definitieve samenwerking”hebben bedoeld: het sluiten van de TKO.
“definitieve samenwerking”als bedoeld in de LOI een feit was, laat staan dat daarvoor de interne goedkeuring was gegeven. [eiseres] heeft zich nog beroepen op de mails van [verweerster] van 23 juni en 1 juli 2016 waarin de heer [A] bevestigt dat hij intern
“groen licht”heeft gekregen op de indexatie en dat de TKO in principe voor het zomerreces kan worden afgerond. Met het beroep op deze mails gaat [eiseres] voorbij aan het feit dat na deze mails (wederom) vertraging is opgetreden omdat de afwikkeling van de bestemmingsplanprocedure binnen de gemeente op problemen stuitte. Ook miskent [eiseres] hiermee dat partijen nou juist hadden afgesproken dat het bestuur (c.q. de Raad van Bestuur) van [eiseres] en [verweerster] nog hun goedkeuring moesten geven aan het totaalplaatje. Uit de mededeling van de heer [A] dat hij intern groen licht heeft gekregen op een (weliswaar: belangrijk) onderdeel van de TKO, heeft [eiseres] niet mogen afleiden dat de in de LOI bedoelde goedkeuring op de definitieve samenwerking was gegeven.
“In de considerans van deze overeenkomst(de eerste versie van de concept-TKO, rb)
is, evenals in de latere versies, bepaald dat de LOI als bijlage is aangehecht en de tussen partijen gemaakte afspraken nader uitgewerkt dienen te worden in de voorliggende overeenkomst. Tijdens dit overleg is expliciet besproken dat separaat, in de koptekst of anderszins, vermelden van een voorbehoud goedkeuring van de Raad van Bestuur van [verweerster] dan wel de directie van Mn Services Vermogensbeheer B.V. dan wel MN niet nodig was omdat dit voldoende uit de aangehechte LOI bleek en sowieso niet ondertekend zou worden zonder dat de respectievelijke benodigde interne goedkeuringen waren verkregen. Daarnaast gaf de adviseur van MN aan dat dit een dusdanig ingeburgerd gebruik was dat ook om die reden aparte vermelding niet nodig was.”Tijdens de mondelinge behandeling heeft [C] bevestigd dat er bij de notaris is gesproken over het voorbehoud van goedkeuring. [eiseres] heeft niet meer inhoudelijk en concreet gereageerd op deze verklaringen, anders dan dat het voorbehoud in de herinnering van betrokkenen aan de zijde van [eiseres] niet aan de orde is gesteld.
.
“strenge en tot terughoudendheid nopende”maatstaf gaat.
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)