Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 mei 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Minister van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Op 14 november 2016 heeft verweerder aan eiseres het voornemen kenbaar gemaakt aan haar de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag op te leggen. Eiseres heeft bij schrijven van 24 november 2016 haar zienswijze kenbaar gemaakt. Vervolgens heeft de besluitvorming plaatsgevonden zoals weergegeven onder het kopje Procesverloop.
Het verzoek ter zitting om eiseres ter zitting in de gelegenheid te stellen de gronden alsnog te motiveren, heeft de rechtbank wegens strijd met het beginsel van de goede procesorde afgewezen. Eiseres heeft immers eerder de gelegenheid van de rechtbank gekregen om de gronden van het beroep mee te delen, maar zij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Ook heeft eiseres bij haar brief van 1 april 2019 haar gronden niet alsnog geconcretiseerd en gemotiveerd.
De (éénentwintig) bij de brief meegezonden bijlagen kunnen niet als motivering van haar zeer algemene gronden dienen. Eiseres heeft namelijk op geen enkele wijze meegedeeld ter toelichting of staving van welke stelling(en) ten behoeve van welke grond deze stukken zijn bedoeld en welk onderdeel daartoe van belang is. De rechtbank ziet daarom aanleiding om deze stukken op grond van artikel 8:32a van de Algemene wet bestuursrecht buiten beschouwing te laten.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de motivering van het bestreden besluit dat besluit kan dragen.