ECLI:NL:RBMNE:2019:2005
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige machtiging voor gedwongen opname van betrokkene met dementie
Op 10 april 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging voor gedwongen opname van een betrokkene met de diagnose dementie. De officier van justitie had op 21 maart 2019 een verzoek ingediend om de betrokkene, geboren in 1940, op te nemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Tijdens de zitting zijn verschillende zorgverleners gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene, die primair concludeerde tot afwijzing van het verzoek. De advocaat stelde dat de situatie van de betrokkene niet zo ernstig was dat gedwongen opname noodzakelijk was, en dat de betrokkene graag thuis wilde blijven wonen.
De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de verklaringen van de zorgverleners in overweging genomen. De wijkverpleegkundige en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige gaven aan dat er zorgen waren over de situatie van de betrokkene, die vaak in paniek raakte en niet gemotiveerd was voor dagbesteding. De rechtbank concludeerde echter dat er onvoldoende bewijs was voor het gevaar dat de betrokkene zichzelf ernstig letsel zou toebrengen of maatschappelijk ten onder zou gaan. De betrokkene ontving al hulp van verschillende zorgverleners en er waren nog mogelijkheden voor aanvullende hulpverlening in de thuissituatie.
De rechtbank oordeelde dat de voorlopige machtiging niet aan de orde was, omdat de mogelijkheden in de thuissituatie nog niet waren uitgeput. De rechtbank wees het verzoek af, maar gaf aan dat indien de situatie van de betrokkene in de toekomst verslechtert, opnieuw een verzoek tot voorlopige machtiging kan worden ingediend.