ECLI:NL:RBMNE:2019:1993

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
6 mei 2019
Zaaknummer
C/16/474148 / JE RK 19-147 en C/16/474149 / JE RK 19-147
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarigen met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 januari 2019 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor twee minderjarigen, [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2]. De kinderen verblijven momenteel in een gesloten setting, maar er is een dringende behoefte aan een open setting, waar zij samen kunnen verblijven en waar hun moeder hen regelmatig kan bezoeken. De Gecertificeerde Instelling (GI), het Leger des Heils, heeft verzocht om de kinderen in een gesloten accommodatie te plaatsen voor de duur van drie maanden, maar de kinderrechter heeft besloten om de beslissing aan te houden tot er meer duidelijkheid is over de vervolgplaatsing en het verwantschapsonderzoek. De kinderrechter heeft opgemerkt dat er onvoldoende voortvarend is gewerkt door de GI en dat de kinderen te lang in een gesloten plek verblijven. De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en benadrukken het belang van hereniging met de moeder. De kinderrechter heeft de partijen verzocht om voor afloop van de machtiging opnieuw te verschijnen, zodat de ontwikkelingen besproken kunnen worden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/474148 / JE RK 19-147 ( [voornaam van minderjarige 1] )
C/16/474149 / JE RK 19-147 ( [voornaam van minderjarige 2] )
Datum uitspraak: 29 januari 2019

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2001 te Italië, hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2003 Italië, hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader (naar eigen zeggen),

thans verblijvende in de [verblijfplaats 1] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder (naar eigen zeggen),

thans verblijvende in de [verblijfplaats 2] .

Het procesverloop

De kinderrechter verwijst voor het procesverloop tot 22 januari 2019 naar de beschikkingen van die datum. De kinderrechter heeft bij die beschikking een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 19 februari 2019. De beslissing is voor het overige aangehouden.
De kinderrechter heeft daarna kennisgenomen van:
- de brief van mr. R. Wouters van 25 januari 2019.
Op 29 januari 2019 heeft de kinderrechter de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet.
Gehoord zijn:
- de minderjarigen [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] , bijgestaan door mr. R. Wouters,
- de ouders, bijgestaan door mr. J. Wouters,
- de heer V.F.M. Cantalamessa, de tolk van de ouders,
- de heer [A] en mevrouw [B] , vertegenwoordigers van de GI.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

De standpunten

Namens de GI is het volgende naar voren gebracht. [C (voornaam)] (de schoonzus van de kinderen) verblijft momenteel bij [naam stichting] in een pleeggezin. De GI heeft contact gehad met [naam stichting] en uit dit contact is naar voren gekomen dat de moeder daar ook kan verblijven als zij de PI mag verlaten met voorwaarden. Er is bij dit pleeggezin echter geen plek voor [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] . Op dit moment verblijven [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] in een gesloten setting. De GI acht een open setting meer passend bij hen. De GI is hier dan ook naar opzoek en zal hierbij haar best doen om de kinderen op dezelfde plek te plaatsen. Op dit moment lijkt een plek op de open groep bij [naam organisatie] te [vestigingsplaats] de meest passende verblijfplek te zijn waar wellicht op korte termijn plaats is voor de kinderen. Hier dient op korte termijn meer duidelijkheid over te komen. Ten aanzien van het DNA-onderzoek heeft de GI verklaard dat zij bij het Openbaar Ministerie opnieuw een verzoek hebben neergelegd om het DNA van de ouders en de meisjes te mogen gebruiken voor een verwantschapsonderzoek. De GI merkt hierbij wel op dat de twijfel over het verwantschap naarmate de tijd vordert steeds meer afneemt.
Namens [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] is eveneens verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De advocaat van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] heeft verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor een maand en heeft daarbij verzocht om de beslissing op het overige deel aan te houden. Op deze manier wordt er druk op de ketel gehouden en worden er de meeste stappen gezet. Positief is dat het gezin en de hulpverlening het met elkaar eens zijn over een overplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] naar een open setting en dat vooral voor [voornaam van minderjarige 2] belangrijk is dat de meisjes op dezelfde plek dienen te worden geplaatst. De kinderen hebben geen baat bij de gesloten setting waar zij nu verblijven. Een open setting is tevens belangrijk zodat de moeder hen regelmatig kan bezoeken.
Door en namens de ouders is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De ouders hebben verzocht om het verzoek van de GI wegens gebrek aan belang af te wijzen. Het is in het belang van het gezin dat de moeder zo spoedig mogelijk met de kinderen wordt herenigd. De moeder mist de kinderen enorm en de kinderen hebben haar nodig. Het belang van deze hereniging en een plaatsing van de kinderen in een open instelling dienen voorop te worden gesteld. [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] kunnen niet bij het pleeggezin van [naam stichting] terecht omdat dit anders te druk wordt voor de pleegouders die overigens zelf drie kinderen thuis hebben wonen. Zodra [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] op een open plek worden geplaatst, zal de situatie voor moeder ook veranderen, in die zin dat zij dan waarschijnlijk met voorwaarden de PI mag verlaten.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Voor de kinderrechter is duidelijk dat er nu hard gewerkt wordt aan een gezamenlijke open plek voor [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 1] . Vooral voor [voornaam van minderjarige 2] is dat essentieel. Ook duidelijk is geworden dat er bij het pleeggezin, waar [C (voornaam)] woont, geen plek is voor [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] , maar dat de moeder daar wel terug kan, als zij vrijkomt. Momenteel verblijven [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] in een gesloten setting. Een open plek is meer passend bij hen Op dit moment lijkt een plek op de open groep bij [naam organisatie] te [vestigingsplaats] de meest passende verblijfplek te zijn waar mogelijk op korte termijn plaats is voor de meisjes. Hier dient op korte termijn meer duidelijkheid over te komen.
De kinderrechter merkt op dat er nog onduidelijkheid bestaat over het verwantschapsonderzoek. Daarnaast was er ter zitting geen vertegenwoordig(st)er van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) betreffende het verzoek tot tijdelijke voogdij (zaaknummer: C/16/473825 / FO RK 19/69) aanwezig. Hierdoor heeft de rechtbank dit verzoek niet ter zitting kunnen bespreken met de Raad. De kinderrechter zal met betrekking tot dit verzoek apart uitspraak doen.
De kinderrechter acht het dan ook noodzakelijk dat de beslissing op het verzoek van de GI wordt aangehouden en de partijen voor afloop van de termijn van de machtiging gesloten jeugdhulp, te weten 19 februari 2019, opnieuw op zitting komen, mits de GI dit noodzakelijk acht, zodat de ontwikkelingen kunnen worden besproken. In de komende periode dient er duidelijkheid te komen over de vervolgplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] en het verwantschapsonderzoek.
De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp aanhouden tot de zitting van
13 februari 2019 te 11:15 uur.
De kinderrechter verzoekt daarbij de GI om
uiterlijk 11 februari 2019de rechtbank schriftelijk te informeren over de huidige stand van zaken. De GI dient daarbij expliciet aan te geven of zij haar verzoek handhaaft, intrekt of wijzigt.

De beslissing

De kinderrechter:
  • houdt de beslissing op het verzoek omtrent de machtiging gesloten jeugdhulp aan tot de zitting van
  • verzoekt de GI om uiterlijk
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2019 door mr. J.R. van Es-de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van N. Tressel, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 februari 2019.