ECLI:NL:RBMNE:2019:193

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
UTR 18/209 en UTR 18/356
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure omtrent de vergunning voor het exploiteren van een lunchroom, theesalon en proeflokaal met terras in Woerden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de vergunning voor het exploiteren van een lunchroom, theesalon en proeflokaal, inclusief terras, in de gemeente Woerden. De eisers, bestaande uit verschillende personen en een vennootschap, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat zij van mening zijn dat de vergunning niet in overeenstemming is met de aanvraag en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de impact op het woon- en leefklimaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend voor het perceel [adres] en dat de openingstijden zijn vastgesteld van 8.00 uur tot 23.00 uur voor de inrichting en van 12.00 uur tot 19.00 uur voor het terras.

De rechtbank heeft de argumenten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de door hen aangevoerde bezwaren reeds in een eerdere bestemmingsplanprocedure zijn behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunning duidelijk is en dat de openingstijden in redelijkheid zijn vastgesteld door de burgemeester. De rechtbank heeft de beroepen van eisers sub 1 en sub 2 ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat de burgemeester beleidsvrijheid heeft bij het vaststellen van openingstijden en dat deze vrijheid slechts terughoudend kan worden getoetst door de rechtbank.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de eisers niet voldoende hebben onderbouwd dat het woon- en leefklimaat door de vergunning op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. De rechtbank heeft de beslissing van de burgemeester om de openingstijden vast te stellen als redelijk beoordeeld, gezien de omstandigheden van de locatie en de eerder gemaakte belangenafweging. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 18/209 en UTR 18/356

uitspraak van de meervoudige kamer van 15 januari 2019 in de zaken tussen

1. [eiser sub 1a] , [eiser sub 1b] , [eiseres sub 1c] , [eiser sub 1d] , [eiseres sub 1e],
[eiser/eiseres sub 1f] en [eiser/eiseres sub 1g] ,te [woonplaats] , eisers
(gemachtigde: mr. Y.M.G. van den Heerik),
2. [eiser/eiseres sub 2a] en [eiseres sub 2b] B.V.,te [woon-/vestigingsplaats] ,
(gemachtigde: mr. J.H. Hartman)
en

de burgemeester van de gemeente Woerden, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Braad).

Procesverloop

Bij besluit van 21 juni 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [eiser/eiseres sub 2a] een vergunning verleend voor het exploiteren van een lunchroom, theesalon en proeflokaal inclusief terras, genaamd [naam locatie] , ter plaatse van [adres] te [vestigingsplaats] . De openingstijden voor binnen de inrichting zijn daarbij bepaald op maandag tot en met zondag van 8.00 uur tot 23.00 uur, terwijl de openingstijden voor het terras zijn bepaald op maandag tot en met zondag van 12.00 uur tot 19.00 uur.
Bij besluit van 11 december 2017 heeft verweerder het bezwaar van eisers sub 1 ongegrond verklaard.
Bij besluit van eveneens 11 december 2017 heeft verweerder het bezwaar van eisers sub 2 ongegrond verklaard en het bezwaar van [bedrijfsnaam 1] B.V. en [bedrijfsnaam 2] B.V. niet-ontvankelijk verklaard.
Eisers sub 1 hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, welk beroep is geregistreerd onder nummer UTR 18/209.
Ook eisers sub 2 hebben, samen met [bedrijfsnaam 1] B.V. en [bedrijfsnaam 2] B.V., tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dat beroep is geregistreerd onder nummer UTR 18/356.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting van beide zaken heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2018. Van eisers sub 1 zijn [eiser sub 1a] , [eiser sub 1d] , [eiseres sub 1e] en [eiseres sub 1c] verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Van eisers sub 2 is [eiser/eiseres sub 2a] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Op 14 juni 2017 heeft [eiser/eiseres sub 2a] een aanvraag om een exploitatievergunning bij verweerder ingediend ten behoeve van [naam locatie] op het perceel [adres] te [vestigingsplaats] .
Bij besluit van 21 juni 2017 heeft verweerder de gevraagde vergunning verleend. Het door eisers sub 1 en sub 2 tegen dat besluit ingediende bezwaar is bij de bestreden besluiten van 11 december 2017 ongegrond verklaard.
Met betrekking tot het beroep van eisers sub 1 (UTR 18/209)
2. In beroep hebben eisers betoogd dat uit de verleende vergunning blijkt dat die is verleend voor het perceel [adres] , hetgeen naar de mening van eisers niet overeenkomt met de aanvraag, aangezien daarin vergunning wordt gevraagd voor perceel [adres] te [vestigingsplaats] . Eisers hebben verder aangegeven dat onduidelijk is waarom de vergunning ook is verleend aan [eiseres sub 2b] B.V.. Eisers hebben aangevoerd dat in de vergunning moet worden aangegeven voor welk gebouw op het perceel de vergunning is verleend en dat in de vergunning ten onrechte wordt gerefereerd aan het feit dat [naam locatie] 174 m² aan terrassen zou hebben. De rechtbank overweegt als volgt.
2.1
Uit de verleende vergunning blijkt dat deze is verleend voor het exploiteren van een lunchroom, theesalon en proeflokaal, inclusief terras, genaamd [naam locatie] te [vestigingsplaats] . Deze vergunning is verleend en toegezonden aan [eiser/eiseres sub 2a] , waarbij de openingstijden voor de inrichting zijn gesteld op maandag tot en met zondag van 8.00 uur tot 23.00 uur. In het Aanhangsel bij de vergunning wordt als naam van het bedrijf [eiseres sub 2b] B.V., [naam locatie] vermeld, waarbij de openingstijden voor het terras zijn vastgesteld op maandag tot en met zondag van 12.00 uur tot 19.00 uur.
De rechtbank is van oordeel dat de verleende vergunning, inclusief Aanhangsel, niets aan duidelijkheid te wensen overlaat, zowel voor wat betreft de tenaamstelling als de locatie. Dat [eiseres sub 2b] B.V. op het aanhangsel bij de vergunning als bedrijfsnaam is vermeld, acht de rechtbank, in tegenstelling tot eisers, niet ‘onduidelijk’, reeds niet nu [naam locatie] de handelsnaam van deze vennootschap is. Ook de omstandigheid dat in de vergunning is vermeld dat deze is verleend ter plaatse van [adres] te [vestigingsplaats] , acht de rechtbank niet een omstandigheid die onduidelijkheid schept ten aanzien van de locatie, nu uit het besluit duidelijk blijkt dat de vergunning is verleend ten behoeve van [naam locatie] . Verder is in de vergunning duidelijk aangegeven dat die (mede) betrekking heeft op het terras van 40 m² dat ligt op het grondgebied van de gemeente Woerden. Het betoog van eisers slaagt dus niet.
3. Eisers hebben verder aangevoerd dat door verweerder niet is onderzocht of het woon- en leefklimaat door de verleende vergunning wordt aangetast. Eisers hebben in dat verband betoogd dat verweerder heeft nagelaten een geluidsrapport op te stellen. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1
Bij besluit van 24 november 2016 heeft de raad van de gemeente Woerden het bestemmingsplan “ [adres] , [vestigingsplaats] ” vastgesteld. Dat bestemmingsplan voorziet in een bestemming ten behoeve van recreatieve activiteiten voor de gronden gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Het bestemmingsplan maakt onder meer kleinschalige bedrijvigheid, horeca en de uitoefening van bijbehorende voorzieningen mogelijk. Onbetwist is dat de vergunde activiteit binnen deze bestemming past.
Eisers hebben in de bestemmingsplanprocedure hun bezwaren over de geluidsoverlast in relatie tot de horeca naar voren gebracht en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) heeft hierover geoordeeld in de uitspraak van 28 februari 2018, nr. 201609656/1, ECLI:NL:RVS:2018:558. In die uitspraak heeft de ABRS geoordeeld dat de raad van de gemeente Woerden zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor horeca geen onaanvaardbare inbreuk maken op het woon- en leefklimaat van omwonenden. De door eisers aangevoerde argumenten met betrekking tot de aantasting van het woon- en leefklimaat, waaronder de gestelde geluidsoverlast, zijn dus reeds beoordeeld in het kader van de bestemmingsplanprocedure. Gelet op het oordeel van de ABRS in die procedure heeft de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder op basis van de gemaakte belangenafweging niet in redelijkheid de exploitatievergunning heeft mogen verlenen, temeer niet nu door eisers niet nader is onderbouwd dat het woon- en leefklimaat door de verleende vergunning op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. Het betoog van eisers slaagt dus niet.
4. Eisers hebben ten slotte bezwaren gemaakt tegen de door verweerder vastgestelde openingstijden. Eisers verzoeken de openingstijden nader vast te stellen van 12.00 uur tot 18.00 uur. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1
Verweerder heeft de openingstijden voor de inrichting vastgesteld op maandag tot en met zondag van 8.00 uur tot 23.00 uur en voor het terras van 12.00 uur tot 19.00 uur.
Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen maakt het bestemmingsplan [adres] onder meer kleinschalige bedrijvigheid en horeca mogelijk, waartoe gerekend kan worden een theesalon /lunchroom en een proeflokaal.
Bij het vaststellen van openingstijden voor deze activiteiten beschikt verweerder over beleidsvrijheid. De rechtbank mag het gebruik van die vrijheid slechts terughoudend toetsen.
4.2
Verweerder heeft aangevoerd de gehanteerde openingstijden voor de inrichting (dagelijks van 8.00 uur tot 23.00 uur) passend te achten bij activiteiten van een lunchroom, theesalon en proeflokaal. De rechtbank is van oordeel dat verweerder bij het vaststellen van de openingstijden voor de activiteiten binnen de inrichting terecht als uitgangspunt heeft genomen, gelet op de hiervoor genoemde uitspraak van de ABRS, dat er slechts sprake is van een geringe invloed van die activiteiten op de directe omgeving. Bezien tegen die achtergrond, en in aanmerking nemende dat eisers geen concrete hen betreffende omstandigheden hebben aangevoerd die onvoldoende zouden zijn betrokken in de belangenafweging, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid de openingstijden binnen de inrichting heeft kunnen vaststellen op 8.00 uur tot 23.00 uur.
4.3
Nu eisers in beroep hebben aangegeven een openingstijd voor te staan van 12.00 uur tot 18.00 uur, gaat de rechtbank er van uit dat eisers zich ook niet kunnen vinden in de door verweerder vastgestelde openingstijden voor het terras. De rechtbank overweegt in dat verband het volgende.
Ingevolge artikel 2.29, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Woerden 2015 (verder: APV) worden de voorschriften ten aanzien van een terras opgenomen in de exploitatievergunning.
Ingevolge artikel 2.29, tweede lid, van de APV mag een terras geopend zijn op zondag tot en met donderdag van 7.00 uur tot 24.00 uur en op vrijdag en zaterdag van 7.00 uur tot 01.00 uur. De burgemeester kan hierop in geval van bijzondere omstandigheden beperkingen aanbrengen.
Verweerder heeft van die bevoegdheid gebruik gemaakt door de openingstijden van het terras dagelijks vast te stellen van 12.00 uur tot 19.00 uur.
4.4
Verweerders hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 2.29, tweede lid, van de APV af te wijken van de in de eerste volzin vermelde openingstijden indien sprake is van bijzondere omstandigheden. Verweerder is van mening dat die bijzondere omstandigheid in dit geval is gelegen in de bijzondere ligging van de terrassen van [naam locatie] . Een deel van het terras ligt op grondgebied van de gemeente Nieuwkoop en een deel op grondgebied van de gemeente Woerden. Nu de gemeente Nieuwkoop voor het terras gelegen op haar grondgebied een openingstijd hanteert van 12.00 uur tot 19.00 uur, heeft verweerder bij die openingstijden aansluiting gezocht. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in deze omstandigheid in redelijkheid aanleiding heeft kunnen zien om van haar bevoegdheid gebruik te maken door een beperking aan te brengen in de openingstijden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het uit oogpunt van naleving van de voorschriften alleszins wenselijk is dat voor beide terrassen dezelfde openingstijden worden gehanteerd, temeer nu de terrassen tot dezelfde horeca-inrichting behoren. De rechtbank acht het resultaat van de door verweerder gemaakte belangenafweging dan ook niet onredelijk. Het betoog van eisers slaagt dus niet.
Met betrekking tot het beroep van eisers sub 2 (UTR 18/356)
5. De rechtbank stelt allereerst vast dat door de gemachtigde van eisers sub 2 geen beroepsgronden zijn aangevoerd tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van [bedrijfsnaam 1] B.V. en [bedrijfsnaam 2] B.V. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het beroep tegen het besluit van verweerder van 11 december 2017 enkel is ingesteld namens eisers sub 2. De rechtbank zal haar oordeel dan ook beperken tot de ongegrondverklaring van het bezwaar van eisers sub 2.
6. Eisers hebben aangevoerd dat verweerder niet bevoegd is om zelf te bepalen of er sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2.29, tweede lid, van de APV. Eisers hebben aangevoerd dat het van belang is vooraf te weten in welke gevallen verweerder van mening is dat sprake is van bijzondere omstandigheden en hoe ver de vermeende vrijheid van verweerder in dat verband gaat. Eisers zijn verder van mening dat niet wordt gemotiveerd waarom wordt aangesloten bij de door de gemeente Nieuwkoop opgelegde openingstijden van het terras. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1
Zoals de rechtbank hiervoor onder punt 4.4 reeds heeft overwogen, is verweerders bevoegdheid om op grond van artikel 2.29, tweede lid, van de APV af te wijken van de in de eerste volzin vermelde openingstijden in beginsel een gegeven. Om van die bevoegdheid gebruik te kunnen maken moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Verweerder is van mening dat die bijzondere omstandigheid in dit geval is gelegen in de bijzondere ligging van de terrassen van [naam locatie] . Zoals hiervoor al is gezegd ligt een deel van het terras op grondgebied van de gemeente Nieuwkoop en een deel op grondgebied van de gemeente Woerden. Nu de gemeente Nieuwkoop voor het terras gelegen op haar grondgebied een openingstijd hanteert van 12.00 uur tot 19.00 uur, heeft verweerder bij die openingstijden aansluiting gezocht. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in deze omstandigheid in redelijkheid aanleiding heeft kunnen zien om van haar bevoegdheid gebruik te maken door een beperking aan te brengen in de openingstijden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het uit oogpunt van naleving van de voorschriften alleszins wenselijk is dat voor beide terrassen dezelfde openingstijden worden gehanteerd, temeer nu de terrassen tot dezelfde horeca-inrichting behoren.
6.2
De rechtbank volgt daarbij eisers betoog dat vooraf duidelijk moet zijn in welke gevallen sprake is van bijzondere omstandigheden niet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet de bevoegdheid kan worden ontzegd om van geval tot geval te beoordelen of sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2.29, tweede lid, van de APV. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het criterium ‘bijzondere omstandigheden’ zich niet leent voor een duidelijke omschrijving van situaties waarin daarvan sprake is, nu bijzondere omstandigheden juist onvoorziene en/of afwijkende omstandigheden betreffen.
Het betoog van eisers sub 2 slaagt dan ook niet.
Slotconclusie
7. Op grond van het vorenoverwogene moet worden geoordeeld dat zowel het beroep van eisers sub 1 als het beroep van eisers sub 2 ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep van eisers sub 1 en eisers sub 2 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, voorzitter, en mr. R.C Moed en
mr. G.C.W. van der Feltz, leden, in aanwezigheid van W.B. Lakeman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2019.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.