Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2019 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] ,
Stichting De Linde onderdak met een hart, te Soesterberg.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 15 januari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verschillende eisers en de burgemeester van de gemeente Soest. De zaak betreft de verlening van een drank- en horecavergunning aan Stichting De Linde, een buurthuis in Soest. De burgemeester had op 15 mei 2018 de vergunning verleend voor het schenken van zwak-alcoholische dranken onder bepaalde voorwaarden. Eisers, die zich verzetten tegen deze vergunning, stelden dat de vergunning op grond van artikel 27 van de Drank- en Horecawet (DHW) geweigerd had moeten worden, omdat er niet voldaan zou zijn aan de eisen van de artikelen 8 tot en met 10 van de DHW en omdat de vergunning zou leiden tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van de in artikel 27 genoemde weigeringsgronden. De rechtbank stelde vast dat de burgemeester de vergunning niet had kunnen weigeren, omdat er geen bewijs was dat het schenken van alcoholhoudende dranken in het buurthuis zou leiden tot verstoring van de openbare orde. De rechtbank merkte op dat er afspraken waren gemaakt tussen de vergunninghouder en de burgemeester over het schenken van alcohol tijdens jeugdactiviteiten, en dat deze afspraken zouden worden gehandhaafd. Bovendien was er geen bewijs dat er onvoldoende toezicht was in het buurthuis.
De rechtbank concludeerde dat de vergunning terecht was verleend en dat het beroep van eisers ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door rechter M.E.J. Sprakel, in aanwezigheid van griffier A. Wilpstra-Foppen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 15 januari 2019, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.