ECLI:NL:RBMNE:2019:1766

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
16/660181-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier verdachten voor ontvoering en afpersing met geweld

Op 24 april 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier verdachten, waaronder een 34-jarige man, een 38-jarige man, een 39-jarige man en een 48-jarige vrouw, die betrokken waren bij de ontvoering en afpersing van een man op 15 november 2017. Het slachtoffer, die aan het werk was in zijn loods in Soest, werd door de 34-jarige man in zijn nek gestoken en gedwongen in zijn eigen auto te stappen. De verdachten hebben het slachtoffer vervolgens meegenomen naar een woning in Hilversum, waar hij werd mishandeld en met een vuurwapen werd bedreigd om hem te dwingen geld af te geven. Na enkele uren werd het slachtoffer vrijgelaten, nadat hij had beloofd elke maand minimaal duizend euro te betalen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardig waren en dat de verdachten geen verantwoordelijkheid hebben genomen voor hun daden. De straffen die zijn opgelegd variëren van 2 tot 5 jaar gevangenisstraf, waarbij de vrouwelijke verdachte een lagere straf kreeg dan de mannen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die psychische gevolgen heeft ondervonden van de ontvoering en afpersing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/660181-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 april 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2019. Op 10 april 2019 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam, namens verdachte, alsmede mr. C.H. Dijkstra, advocaat te Amersfoort, namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
primair
op 15 november 2017 in Soest en/of Hilversum in vereniging [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd (gehouden);
subsidiair
medeplichtig is aan het onder 1 primair ten laste gelegde op 15 november 2017 in Soest en/of Hilversum;
2.
primair
op 15 november 2017 in Soest en/of Hilversum in vereniging [slachtoffer] heeft geprobeerd af te persen;
subsidiair
medeplichtig is aan het onder 2 primair ten laste gelegde op 15 november 2017 in Soest en/of Hilversum.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd. De verklaring van aangever [slachtoffer] is niet betrouwbaar en vindt geen steun in het dossier, zodat verdachte moet worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangever [slachtoffer] (hierna ook wel: [slachtoffer] ) heeft aangifte gedaan en heeft onder meer het volgende verklaard: op 15 november 2017 omstreeks 16.00 uur was ik bij mijn loods. De loods staat aan de [adres] in [woonplaats] . Ik zag [medeverdachte 1] en een Marokkaan of Turk naar mij toe lopen. Die Marokkaan stak gelijk in mijn nek. Hij deed dit met een stanleymes. Ik voelde gelijk bloed stromen. Ik hoorde dat die Marokkaan zei dat ik mijn telefoon moest pakken. Ik pakte mijn mobiel, hij pakte mijn mobiel over en ik zag dat hij hem uit deed. Ik moest in mijn bus stappen. Ik hoorde ze zeggen dat ik mee moest werken en mij rustig moest houden. Anders zouden ze mij leksteken, zeiden [medeverdachte 1] en de Marokkaan. Tijdens de rit hoorde ik dat [medeverdachte 1] door zijn mobiel tegen iemand zei dat het pakketje onderweg was. Ik zag dat we de [straat] in [woonplaats] inreden. Ik moest uitstappen. [verdachte] kwam aan de deur en deed de deur open. De Marokkaan zei: “hier is je pakketje”. [verdachte] zei: “Zie je wel, dat we je kunnen pakken”. [medeverdachte 1] , de Marokkaan en ik zijn naar binnengegaan. [medeverdachte 2] lag in een bed in de woonkamer. [verdachte] was er de gehele tijd bij. [medeverdachte 2] stond op en sloeg mij met zijn pet in mijn gezicht. Hierna gaf hij mij een stomp in mijn gezicht. [medeverdachte 2] zei dat ik
€ 80.000,- moest betalen. [verdachte] zat alleen maar te blèren dat ik moest betalen. [medeverdachte 3] kwam ineens de woonkamer in en die zei dat ik geld moest regelen. [medeverdachte 1] en de Marokkaan stonden buiten voor de deur. [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zaten dreigend tegen mij te doen. [medeverdachte 2] zette een wapen op mijn hoofd. [medeverdachte 2] zei: “Je moet betalen, anders schiet ik een kogel door je kop.” en “Ik schiet echt, ik schiet echt.” Ik zei toen: “Ik betaal wel.” We hebben gepraat over hoe we het gingen oplossen. Ik zou elke maand in een envelop geld in de brievenbus doen. Minimaal € 1.000,-, maar het liefst meer. [verdachte] zei dat ik de spullen die ik had maar moest verkopen en ook aan hen geven. [verdachte] is echt de spil in dit alles. Ik heb daar denk ik anderhalf uur gezeten. [medeverdachte 3] zei op een gegeven moment dat ik weg mocht. [medeverdachte 3] was bij mij ingestapt en zat naast mij op de passagiersstoel. [medeverdachte 3] zei in de auto nog dat ik gewoon moest betalen en als ik de politie er bij zou halen, ik en mijn gezin niet meer veilig zouden zijn. [2]
De geneeskundige verklaring van de afdeling Chirurgie van het Tergooi Ziekenhuis met betrekking tot aangever [slachtoffer] vermeldt onder meer het volgende: Hals snijwond, 3cm lang
1 cm diep. [3]
Getuige [getuige 1] , zzp’er en werkzaam in de loods waar ook aangever [slachtoffer] een bedrijf heeft, heeft ten aanzien van de gebeurtenissen op 15 november 2017 onder meer het volgende verklaard: Op woensdag 15 november 2017 omstreeks 17.00 uur kwam ik aan bij de loods. Ik zag dat de lichten bij de loods aan waren en dat de grote roldeur helemaal op stond. Normaal staat de roldeur nooit helemaal open. Ook zag ik geen auto staan en dat vond ik raar. Normaal staat de gele bestelbus van [slachtoffer] er altijd. (…) Ongeveer een uur later zag ik de bus van [slachtoffer] aan komen rijden. Ik zag dat [slachtoffer] in de bus zat. Hij kwam uit de auto met een heel geschrokken gezicht, meteen liet hij de snee in zijn nek zien. Ik zag een diepe wond aan de linkerkant van zijn hals. Ik zag ook dat hij onder het bloed zat. Ik hoorde dat [slachtoffer] vertelde dat hij ontvoerd was en mishandeld. Ik hoorde ook dat hij nu iedere week of maand geld moest brengen aan [verdachte] , [medeverdachte 2] en aan [medeverdachte 3] . Volgens mij 1000 euro per week of per maand. [4]
Uit de aangifte van [slachtoffer] volgt dat [medeverdachte 3] tijdens het incident op de [adres] een foto van [slachtoffer] had gemaakt. Op de telefoon die [medeverdachte 3] in gebruik had [5] is een foto van [slachtoffer] aangetroffen. De foto is genomen op 15 november 2017 om 17.17 uur. [6] De rechtbank stelt vast dat op de foto te zien is dat [slachtoffer] zijn hand bij zijn nek houdt en dat het nabij die plek op de nek/hals roodgekleurd is. [7]
Het voertuig van aangever is op sporen onderzocht en op de gordelgesp van de bijrijdersstoel werd bloed aangetroffen. [8]
Op de camerabeelden van een bedrijf gelegen naast de loods van aangever [slachtoffer] is te zien dat op 15 november 2017 twee personen het bedrijventerrein van [slachtoffer] oplopen en in de richting van de loods van [slachtoffer] lopen. Na ongeveer 30 seconden is te zien dat de gele Volkswagen Transporter van aangever [slachtoffer] het terrein afrijdt. [9]
Bevindingen ten aanzien van [medeverdachte 1]
[slachtoffer] verklaarde in zijn aangifte dat hij [medeverdachte 1] gelijk herkende als één van die mannen die hem bij zijn loods hadden meegenomen. [10] [slachtoffer] had later op Facebook gezocht en wist zeker dat de [medeverdachte 1] die bij de vrijheidsberoving betrokken was [medeverdachte 1] was. [11]
Onder [medeverdachte 1] werd een telefoon in beslag genomen met telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken: op 15 november 2017 te 16:02 uur werd de telefoon van [medeverdachte 1] gebeld door de telefoon van [medeverdachte 3] . De telefoon van [medeverdachte 1] straalt op dat moment een zendmast aan op de
[adres] in [woonplaats] . De loods van [slachtoffer] en de zendmast liggen dicht bij elkaar. In de periode van 9 november 2017 tot en met 16 november 2017 is tussen de telefoon van [medeverdachte 1] en de telefoon van [medeverdachte 3] 20 keer telefonisch contact geweest. In dezelfde periode is tussen de telefoon van [medeverdachte 1] en de telefoon van [medeverdachte 4] 15 keer telefonisch contact geweest. [12]
Bevindingen ten aanzien van [medeverdachte 4]
Aangever [slachtoffer] heeft [medeverdachte 4] op Facebook herkend als degene die betrokken zou zijn geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving. [13] De politie heeft de foto van Facebook bestudeerd en geconcludeerd dat deze persoon betreft: [medeverdachte 4] , geboren op
[1984] in [geboorteplaats] . [14]
Bij de aanhouding van [medeverdachte 4] werd in zijn slaapkamer op het nachtkastje een mobiele telefoon aangetroffen en in beslag genomen. De mobiele telefoon was voorzien van de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . Uit de historische verkeersgegevens van deze telefoonnummers is onder meer het volgende gebleken: de telefoon van [medeverdachte 4] heeft veelvuldig telefonisch contact gehad met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Op 15 november 2017 te 16:10 uur en 16:11 uur werd de telefoon van [medeverdachte 4] twee keer gebeld door de telefoon van [medeverdachte 3] . Blijkens de zendmastinformatie bevond de telefoon van [medeverdachte 4] zich op dat moment in de omgeving IJssellaan / Zandheuvelweg in Baarn. Bij een volgend telefoongesprek straalde de telefoon van [medeverdachte 4] een zendmast aan in Hilversum. De gemeente Baarn is gelegen halverwege tussen Soest en Hilversum. [15]
Op 1 december 2017 vond een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 3] (vanuit de Penitentiaire Inrichting) en de telefoon van [verdachte] . [16] Het gesprek gaat er onder meer over dat volgens [medeverdachte 3] die Turk [slachtoffer] had neergestoken. [17]
Bevindingen ten aanzien van [medeverdachte 3]
Op de camerabeelden van Secure Works is te zien dat er op 15 november 2017 om 15:44 uur een Mercedes voorzien van het kenteken [kenteken] reed over de Nieuwegracht te Soest, komende uit de richting van de rotonde en gaande in de richting van het bedrijventerrein op de [naam] . De loods van [slachtoffer] staat aan de [adres] te [woonplaats] . [18] Het voornoemde voertuig stond op naam van [medeverdachte 2] . Verder is op de beelden te zien dat de voornoemde Mercedes op 15 november 2017 om 16.02 uur, in tegengestelde richting over de Nieuwegracht wegreed in de richting van de rotonde en daar linksaf sloeg. Dat is twee minuten nadat op de beelden te zien was dat het voertuig van [slachtoffer] , de gele Volkswagen Transporter, daar reed. [19]
De telefoon van [medeverdachte 3] , van het merk Samsung, werd op 16 november 2017 in de slaapkamer van [medeverdachte 3] , zichtbaar op de kast, aangetroffen en in beslag genomen. [20] De telefoon was voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [21] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij een telefoon heeft, van het merk Samsung. [22] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat zijn vader geen telefoon heeft. [23]
Uit de historische verkeersgegeven van dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken: op 15 november 2017 te 16:02 uur wordt met de telefoon van [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 1] gebeld. Tijdens dit telefoongesprek straalt de telefoon van [medeverdachte 3] aan op de Koningsweg te Soest. Dit is dichtbij de Nieuwegracht te Soest. Om 16:10 uur belt de telefoon van [medeverdachte 3] naar de telefoon van [medeverdachte 4] . Op dat moment straalt de telefoon van [medeverdachte 3] een zendmast aan op de Hilversumsestraatweg in Baarn. Bij de telefoongesprekken die daarna plaatsvinden die dag worden steeds zendmasten in de gemeente Hilversum aangestraald. [24]
Op 30 november 2017 om 15.25.42 uur vond een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 3] (vanuit de Penitentiaire Inrichting) en een onbekende vrouw op de telefoon van [verdachte] . Het gesprek gaat erover dat [medeverdachte 3] blij is dat die andere gast is opgepakt. Hij weet ook wie het is en het is een maatje van hem. Hij heeft ook die wond aangebracht. [medeverdachte 3] vindt dat hij nu vrij gelaten moet worden, omdat ze de dader hebben opgepakt. Het was hem nu duidelijk dat [medeverdachte 1] hem had opgehaald. [25]
Bevindingen ten aanzien van [verdachte]
Bij het onderzoek naar de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] (imeinummer [imeinummer] ) toebehorende aan [verdachte] , [26] zag verbalisant dat als contactpersonen aanwezig waren: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] . [27]
[getuige 2] , de dochter van medeverdachte [medeverdachte 2] , heeft onder meer het volgende verklaard: ‘Een oude vriend van mijn broer, [slachtoffer] , is op 15 november 2017 ontvoerd en gegijzeld. Ik weet zeker dat mijn vader of zijn vrouw, [verdachte] , hiervan opdrachtgever is geweest. [28]
[verdachte] heeft over 15 november 2017 onder andere verklaard dat zij thuis was met haar man, die op bed lag. [29] [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] op de bank bij haar thuis zien zitten, waarna [medeverdachte 1] naar huis is gegaan. [30]
[medeverdachte 2] heeft over de gebeurtenissen op 15 november 2017 onder andere verklaard dat hij al wekenlang op bed lag, dat hij lag te slapen de dag dat [slachtoffer] bij hem op de bank zat. [31]
Bevindingen voorafgaand aan 15 november 2017
Aangever [slachtoffer] verklaarde in zijn verhoor dat [medeverdachte 1] tijdens de autorit had gezegd dat zij [slachtoffer] al een tijd aan het volgen waren. Zij wilden [slachtoffer] eigenlijk dinsdag al pakken (de rechtbank stelt vast dat 14 november 2017 een dinsdag was). [32]
Op 14 november 2017 om 17:45 uur ontving [medeverdachte 1] een sms-bericht van [medeverdachte 3] , waarin [medeverdachte 3] schreef: “ [medeverdachte 1] ik ga mee goed”. [33]
Op 14 november 2017 te 18:48 uur straalde de telefoon van [medeverdachte 3] aan op de Maatweg te Soest. [34]
Op 14 november 2017 te 19:04 uur straalde de telefoon van [medeverdachte 4] aan op de Maatweg te Soest. [35]
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaringen aangever
De raadsman heeft aan de hand van een aantal feiten en omstandigheden, die te maken hebben met de geldschuld van aangever aan de familie [familie] , en wijzend op tegenstrijdigheden in de verklaringen van [slachtoffer] , bepleit dat deze niet consistent en onbetrouwbaar zijn en daarom niet bruikbaar zijn voor het bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] , voor zover zij de kern van de tenlastegelegde vrijheidsberoving en afpersing raken, gedetailleerd en consistent zijn. Daarbij is van belang dat de aangifte van [slachtoffer] wordt ondersteund door de overige redengevende bewijsmiddelen, zoals de uitgelezen en opgenomen telefoongegevens/-gesprekken, de camerabeelden en het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel. Het feit dat de eerste verklaring van aangever, zoals afgelegd bij de politie op 16 november 2017 (een dag na het incident) niet volledig overeenkomt met zijn latere verklaringen, onder andere bij de rechter-commissaris, is gelet op de impact die het gebeurde op aangever moet hebben gehad, niet onbegrijpelijk en maakt de aangifte van [slachtoffer] daarmee niet onbetrouwbaar. De rechtbank ziet voldoende grond om van het feitenrelaas van [slachtoffer] uit te gaan. Het verweer van de verdediging, dat de verklaringen van aangever onbetrouwbaar zijn en dienen te worden uitgesloten van het bewijs, wordt dan ook verworpen.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat
[slachtoffer] op 15 november 2017 wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd, waarbij hij in zijn nek is gestoken. Ook acht de rechtbank bewezen dat hij vervolgens is meegenomen naar de woning van de familie [familie] aan de [adres] in [woonplaats] waar verdachte en haar medeverdachten geprobeerd hebben om hem af te persen.
Medeplegen
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in hun onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] [36] betrokken zijn geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot afpersing en dat tussen hen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank gaat op basis van de bewijsmiddelen uit van een vooropgezet plan van de verdachte en haar medeverdachten, waarbij ieder van de verdachten een significante rol heeft vervuld in de uitvoering van zowel de wederrechtelijke vrijheidsberoving als de poging tot afpersing.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de rol van verdachte het volgende af. Op het moment dat [slachtoffer] (met een bloedende wond in zijn nek) door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] bij de woning aan de [adres] wordt afgeleverd, heeft [verdachte] de deur geopend en gezegd: “Zie je wel dat we je kunnen pakken”. [verdachte] heeft [slachtoffer] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] binnengelaten en is vervolgens bij het gehele incident in de woning aanwezig geweest. Zij heeft daarnaast actief bijgedragen aan de afpersing, door geld te eisen van [slachtoffer] en heeft daarbij, samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bedreigingen geuit. Zij heeft er bovendien aan bijgedragen dat [slachtoffer] de woning niet kon verlaten.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de poging tot afpersing van [slachtoffer] op 15 november 2017 wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair
op 15 november 2017, te Soest en Hilversum, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers hebben zij, verdachte en haar mededaders tezamen en in vereniging:
- zich naar de loods van voornoemde [slachtoffer] (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ), waar [slachtoffer] zich op dat moment bevond, begeven en
- die [slachtoffer] (eenmaal) met een stanleymes in de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en
- vervolgens die [slachtoffer] gedwongen met hen, haar mededaders, mee te gaan in de auto van die [slachtoffer] en
- vervolgens die [slachtoffer] gedwongen zijn, [slachtoffer] ’ telefoon af te staan en dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , mee moet werken en zich rustig moet houden, anders zouden zij, haar mededaders, hem, [slachtoffer] , lek steken en
- vervolgens die [slachtoffer] naar een woning gebracht (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ) en
- vervolgens in die woning die [slachtoffer] geslagen en gestompt in het gezicht en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, [slachtoffer] , 80.000 euro, althans een geldbedrag, moet betalen en
- vervolgens in die woning een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer] gehouden en tegen die [slachtoffer] gezegd: “Je moet betalen, anders schiet ik een kogel door je kop” en “Ik schiet echt, ik schiet echt” en
- nadat er afspraken waren gemaakt over de terugbetaling van het geldbedrag met die [slachtoffer] de auto is ingestapt en (daarbij) tegen die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , moet betalen en als hij de politie erbij zou halen, dat hij, [slachtoffer] en zijn, [slachtoffer] ’ gezin niet meer veilig zouden zijn;
2. primair
op 15 november 2017, te Soest en Hilversum, althans in Nederland, ter uitvoering van liet door haar, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, immers hebben verdachte en haar mededaders:
- zich naar de loods van voornoemde [slachtoffer] (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ), waar [slachtoffer] zich op dat moment bevond, begeven en
- die [slachtoffer] (eenmaal) met een stanleymes in de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en
- vervolgens die [slachtoffer] gedwongen met hen, haar mededaders mee te gaan in de auto van die [slachtoffer] en
- vervolgens die [slachtoffer] gedwongen zijn, [slachtoffer] ’ telefoon af te staan en dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , mee moet werken en zich rustig moet houden, anders zouden zij, haar mededaders, hem, [slachtoffer] , lek steken en
- vervolgens die [slachtoffer] naar een woning gebracht (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ) en
- vervolgens in die woning die [slachtoffer] geslagen en gestompt in het gezicht en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, [slachtoffer] , 80.000 euro, althans een geldbedrag, moet betalen en
- vervolgens in die woning een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer] gehouden en tegen die [slachtoffer] gezegd: “Je moet betalen, anders schiet ik een kogel door je kop” en “Ik schiet echt, ik schiet echt” en
- nadat er afspraken waren gemaakt over de terugbetaling van het geldbedrag met die [slachtoffer] de auto is ingestapt en (daarbij) tegen die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , moet betalen en als hij de politie erbij zou halen, dat hij, [slachtoffer] en zijn, [slachtoffer] ’ gezin niet meer veilig zouden zijn,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1. primair

medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven

2. primair

medeplegen van poging tot afpersing

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd een contactverbod ex artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen strafblad heeft en (derhalve)
first offenderis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte en haar medeverdachten hebben een plan beraamd om het slachtoffer van zijn vrijheid te beroven en af te persen. De medeverdachten hebben bij de uitvoering van dit plan het slachtoffer, dat op dat moment aan het werk was in zijn loods, gedwongen in zijn eigen bus te stappen, waarbij het slachtoffer bovendien in zijn nek is gestoken. Vervolgens hebben de medeverdachten het slachtoffer naar de woning van verdachte in Hilversum gebracht. Daar hebben verdachte en medeverdachten het slachtoffer enkele uren vastgehouden, mishandeld en met een vuurwapen bedreigd, met als doel hem te dwingen tot afgifte van geld. Deze wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing - in feite een ernstige vorm van eigenrichting - zijn zeer nare feiten waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Verdachte en haar medeverdachten hebben daarbij ook een grove inbreuk gemaakt op de vrijheid en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dergelijke feiten ondermijnen het vertrouwen van burgers in elkaar, doorkruisen een normale afdoening van onderlinge geschillen en veroorzaken daarmee ook gevoelens van onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder. Dat deze feiten nadelige psychische gevolgen voor het slachtoffer hebben gehad, blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring en de toelichting die het slachtoffer bij de vordering benadeelde partij heeft gevoegd. De rechtbank neemt het verdachte extra kwalijk dat zij op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor de feiten die hij heeft begaan. Het zijn feiten die - los van de vraag of er al dan niet werkelijk sprake was van een vordering op het slachtoffer - enkel erop gericht waren om onder bedreiging van geweld en met toepassing van daadwerkelijk geweld geld van het slachtoffer los te krijgen. Verdachte heeft zich daarbij kennelijk geen enkel moment rekenschap gegeven van de gevolgen die dit handelen voor het slachtoffer heeft gehad.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 februari 2019, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De straf
De rechtbank komt tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist en acht daarbij met name van belang de omstandigheid dat verdachte (anders dan haar medeverdachten) geen strafblad heeft.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde een contactverbod passend en geboden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 5.722,50 . Dit bedrag bestaat uit € 722,50 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, hoofdelijk met zijn mededaders, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak.
De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd en dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zal opleveren. De benadeelde partij moet in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade die de benadeelde partij heeft geleden doordat hij in zijn nek gestoken is, niet het gevolg is van het handelen van verdachte, zodat de gevorderde materiële schade moet worden afgewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat bij de benadeelde partij immateriële schade als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid onder b van het Burgerlijk Wetboek is ontstaan, immers heeft de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde feiten lichamelijk letsel opgelopen. De rechtbank wijst er daarbij op dat bij lichamelijk letsel niet de eis geldt dat voor toewijzing van de immateriële schade sprake moet zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Voor het bepalen van de hoogte van de immateriële schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij wat in soortgelijke zaken aan immateriële schade is toegewezen. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade matigen tot een bedrag van € 3.500,00.
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks (materiële) schade, in de vorm van kosten voor fysiotherapie, heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 722,50.
Totaalbedrag
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een totaalbedrag van € 4.222,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 november 2017 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.222,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 november 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 52 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 12 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] .

Benadeelde partij

- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 4.222,50;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 4.222,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 52 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of een van haar mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ferschtman, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbrek en
H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 april 2019.
Mr. M. Ferschtman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
zij, op of omstreeks 15 november 2017, te Soest en/of Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen
- zich naar de loods van voornoemde [slachtoffer] (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ), waar [slachtoffer] zich op dat moment bevond, begeven en/of
- die [slachtoffer] (eenmaal) met een (stanley)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] gedwongen met hen, verdachte en/of haar mededader(s) mee te gaan in de auto van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) in die auto die [slachtoffer] gedwongen zijn, [slachtoffer] ' telefoon af te staan en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , mee moet werken en zich rustig moet houden, anders zouden zij, verdachte en/of haar mededader(s), hem, [slachtoffer] , lek steken, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] naar een woning gebracht (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ) en/of
- ( vervolgens) in die woning die [slachtoffer] geslagen/gestompt in het gezicht,althans het lichaam en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, [slachtoffer] , 80.000 euro, althans een geldbedrag, moet betalen en/of
- ( vervolgens) in die woning aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans (een) daarop gelijkend voorwerp getoond en/of op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] gericht en/of gehouden en/of tegen die [slachtoffer] gezegd: "Je moet betalen, anders schiet ik een kogel door je kop" en/of "Ik schiet echt, ik schiet echt",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( nadat er afspraken waren gemaakt over de terugbetaling van het geldbedrag) met die [slachtoffer] de auto is/zijn ingestapt en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , moet betalen en als hij de politie erbij zou halen, dat hij, [slachtoffer] en/of zijn, [slachtoffer] ' gezin niet meer veilig zouden zijn, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en), op of omstreeks 15 november 2017, te Soest en/of Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en)
- zich naar de loods van voornoemde [slachtoffer] (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ), waar [slachtoffer] zich op dat moment bevond, begeven en/of
- die [slachtoffer] (eenmaal) met een (stanley)mes, althans met een scherp en/of
- die [slachtoffer] (eenmaal) met een (stanley)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] gedwongen met hen, [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en) mee te gaan in de auto van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) in die auto die [slachtoffer] gedwongen zijn, [slachtoffer] ' telefoon af te staan en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , mee moet werken en zich rustig moet houden, anders zouden zij, [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en), hem, [slachtoffer] , lek steken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] naar een woning gebracht (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ) en/of
- ( vervolgens) in die woning die [slachtoffer] geslagen/gestompt in het gezicht, althans het lichaam en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, [slachtoffer] , 80.000 euro, althans een geldbedrag, moet betalen en/of
- ( vervolgens) in die woning aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans (een) daarop gelijkend voorwerp getoond en/of op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] gericht en/of gehouden en/of tegen die [slachtoffer] gezegd: "Je moet betalen, anders schiet ik een kogel door je kop" en/of "Ik schiet echt, ik schiet echt",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( nadat er afspraken waren gemaakt over de terugbetaling van het geldbedrag) met die [slachtoffer] de auto is/zijn ingestapt en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , moet betalen en als hij de politie erbij zou halen, dat hij, [slachtoffer] en/of zijn, [slachtoffer] ' gezin niet meer veilig zouden zijn, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 15 november 2017, te Soest en/of Hilversum, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- ( telefonisch) contact te hebben en/of te onderhouden met die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en), uit welk (telefonisch) contact zij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en) te maken had(den) met en bezig was/waren met de
wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of afpersing van die [slachtoffer] en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of afpersing van die [slachtoffer] en/of
- haar, verdachtes, woning ter beschikking te stellen ten behoeve van die wederrechtelijke vrijheidsberoving van die [slachtoffer] en/of hierbij aanwezig te zijn en/of
- die [slachtoffer] mede te delen dat hij, [slachtoffer] , een geldbedrag moest betalen en/of (daarbij) die [slachtoffer] een (fake-)berekening te tonen en/of
- voornoemd geldbedrag, althans delen daarvan, in ontvangst te nemen van die [slachtoffer] en/of in ontvangst te willen nemen van die [slachtoffer] ;
2.
Primair
zij, op of omstreeks 15 november 2017, te Soest en/of Hilversum, althans in Nederland, ter uitvoering van het door haar, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten ongeveer 80.000 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s)
- zich naar de loods van voornoemde [slachtoffer] (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ), waar [slachtoffer] zich op dat moment bevond, begeven en/of
- die [slachtoffer] (eenmaal) met een (stanley)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] gedwongen met hen, verdachte en/of haar mededader(s) mee te gaan in de auto van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) in die auto die [slachtoffer] gedwongen zijn, [slachtoffer] ' telefoon af te staan en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , mee moest werken en zich rustig moest houden, anders zouden zij, verdachte en/of haar mededader(s), hem, [slachtoffer] , lek steken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] naar een woning gebracht (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ) en/of
- ( vervolgens) in die woning die [slachtoffer] geslagen/gestompt in het gezicht, althans het lichaam en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, [slachtoffer] , 80.000 euro, althans een geldbedrag, moet betalen en/of
- ( vervolgens) in die woning aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans (een) daarop gelijkend voorwerp getoond en/of op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] gericht en/of gehouden en/of tegen die [slachtoffer] gezegd: "Je moet betalen, anders schiet ik een kogel door je kop" en/of "Ik schiet echt, ik schiet echt",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( nadat er afspraken waren gemaakt over de terugbetaling van het geldbedrag) met die [slachtoffer] de auto is/zijn ingestapt en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , moet betalen en als hij de politie erbij zou halen, dat hij, [slachtoffer] en/of zijn, [slachtoffer] ' gezin niet meer
veilig zouden zijn, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en), op of omstreeks 15 november 2017, te Soest en/of Hilversum, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten ongeveer 80.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een/of meer ander(en) en/of aan verdachte, immers heeft/hebben die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en)
- zich naar de loods van voornoemde [slachtoffer] (gelegen aan de [adres] in Soest), waar [slachtoffer] zich op dat moment bevond, begeven en/of
- die [slachtoffer] (eenmaal) met een (stanley)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] gedwongen met hen, [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en) mee te gaan in de auto van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) in die auto die [slachtoffer] gedwongen zijn, [slachtoffer] ' telefoon af te staan en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , mee moest werken en zich rustig moest houden, anders zouden zij, [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en), hem, [slachtoffer] , lek steken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] naar een woning gebracht (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ) en/of
- ( vervolgens) in die woning die [slachtoffer] geslagen/gestompt in het gezicht, althans het lichaam en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, [slachtoffer] , 80.000 euro, althans een geldbedrag, moet betalen en/of
- ( vervolgens) in die woning aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans (een) daarop gelijkend voorwerp getoond en/of op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] gericht en/of gehouden en/of tegen die [slachtoffer] gezegd: "Je moet betalen, anders schiet ik een kogel door je kop" en/of "Ik schiet echt, ik schiet echt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( nadat er afspraken waren gemaakt over de terugbetaling van het geldbedrag) met die [slachtoffer] de auto is/zijn ingestapt en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, [slachtoffer] , moet betalen en als hij de politie erbij zou halen, dat hij, [slachtoffer] en/of zijn, [slachtoffer] ' gezin niet meer veilig zouden zijn, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 15 november 2017, te Soest en/of Hilversum, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- ( telefonisch) contact te hebben en/of te onderhouden met die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en), uit welk (telefonisch) contact zij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en) te maken had(den) met en bezig was/waren met de
wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of afpersing van die [slachtoffer] en/of
- haar, verdachtes, woning ter beschikking te stellen ten behoeve van die wederrechtelijke vrijheidsberoving van die [slachtoffer] en/of hierbij aanwezig te zijn en/of
- die [slachtoffer] mede te delen dat hij, [slachtoffer] , een geldbedrag moest betalen en/of (daarbij) die [slachtoffer] een (fake-)berekening te tonen en/of
- voornoemd geldbedrag, althans delen daarvan, in ontvangst te nemen van die [slachtoffer] en/of in ontvangst te willen nemen van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 november 2017, genummerd 2017347504, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 427. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 13-15.
3.Pagina 19.
4.Pagina 198.
5.Pagina 76.
6.Pagina’s 41, 42 en 186.
7.De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 28 maart 2019 van de kleurenfoto op pagina 42 van het dossier.
8.Pagina 167.
9.Pagina 233.
10.Pagina 13.
11.Pagina 25.
12.Pagina 266-267.
13.Pagina 177.
14.Pagina 178.
15.Pagina 269.
16.Pagina 331.
17.Pagina 324.
18.Pagina 13.
19.Pagina 244.
20.Pagina 41.
21.Pagina 333.
22.Pagina 97.
23.Pagina 93.
24.Pagina 333-334.
25.Pagina 330.
26.Eigen verklaring [verdachte] , pagina 117.
27.Pagina 193.
28.Pagina 287.
29.Pagina 123.
30.Pagina 126.
31.Pagina 64.
32.Pagina 14.
33.Pagina 338.
34.Pagina 338.
35.Pagina 338.
36.[medeverdachte 2] is inmiddels overleden, zodat het recht tot strafvervolging jegens hem is komen te vervallen.