Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[verzoeker sub 1] ,
[verzoekster sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
[adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
Meneer en mevrouw wonen in een, tot dusver, ongeïsoleerde woning met energielabel G. Zij hebben u al eerder verzocht isolerende maatregelen te treffen aan hun woning maar u heeft haar aangegeven dat hun woning pas over drie jaar op de planning staat voor dit soort maatregelen.
zij zijn aan huis gebonden en betalen zeer hoge stookkosten en hebben, toen u indertijd complexgewijze isolatiemaatregelen voorstelde, positief gereageerd. Omdat meer dan 30% van de bewoners afwijzend reageerde, zijn deze maatregelen niet uitgevoerd. Pas over drie jaar, hebben meneer en mevrouw begrepen, bent u voornemens een nieuw voorstel aan de bewoners te doen. Het is dan opnieuw de vraag of meer dan 70% van de bewoners instemt met de maatregelen.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
kanbepalen dat de verhuurder verplicht is om energiebesparende maatregelen (als bedoeld in lid 2 van dat artikel) aan te brengen indien de woonruimte die energiebesparende maatregelen behoeft, mits de huurder zich bereid heeft verklaard tot het betalen van een huurverhoging die in redelijke verhouding staat tot deze kosten. Uit het woord “
kan” in deze bepaling volgt dat het gaat om een discretionaire bevoegdheid van de kantonrechter die toelaat dat de belangen van [verzoeker sub 1] c.s. en de Alliantie tegen elkaar worden afgewogen (zie ook Gerechtshof Den Haag 20 oktober 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3463).
Van deze bepaling kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken” het verzoek sowieso moet worden toegewezen. [verzoeker sub 1] c.s. miskent hiermee dat de wetgever met voornoemde volzin de bepaling als semi-dwingend recht heeft bestempeld. Dit betekent dat indien in de huurovereenkomst een met artikel 7:243 BW strijdige bepaling is opgenomen, de huurder een beroep kan doen op vernietigbaarheid daarvan. Het betekent niet, als door [verzoeker sub 1] c.s. voorgestaan, dat een op artikel 7:243 BW gegrond verzoek automatisch moet worden toegewezen.
aanbodtot het treffen van isolerende maatregelen. Ter zitting is gebleken dat het betreft het aanbrengen van dak- en gevelisolatie en hoog-rendementsglas (HR++). Tussen partijen is niet in geschil dat de woning dergelijke maatregelen behoeft. Uit artikel 7:243 BW volgt echter - anders dan [verzoeker sub 1] c.s. meent - geen verplichting voor de Alliantie om een dergelijk
aanbodte doen. Reeds hierom kan het verzoek, zoals door [verzoeker sub 1] c.s. geformuleerd, niet worden toegewezen.
c.s. gestelde besparing uit geen enkel stuk blijkt. [verzoeker sub 1] c.s. heeft geen inzage in zijn huidige stookkosten gegeven en ook niet inzichtelijk gemaakt wat de te verwachten stookkosten van de betreffende woning zullen zijn na het treffen van de door hem gewenste isolerende maatregelen. Ook is niet duidelijk wat de verwachte kosten zijn van de door [verzoeker sub 1] c.s. gewenste isolerende maatregelen en daarmee is niet duidelijk welke huurverhoging in redelijke verhouding zou staan tot deze kosten. Het had op de weg van [verzoeker sub 1] c.s. gelegen zijn verzoek deugdelijk te onderbouwen.
c.s. heeft nog gesteld dat hij vreest dat minder dan 70% van de bewoners zal instemmen met de complexgewijze aanpak, maar op voorhand kan hier niet van worden uitgegaan. Bovendien heeft de Alliantie tijdens de mondelinge behandeling al aangegeven dat zij het er alsdan niet bij zal laten zitten en een juridische procedure zal starten om de redelijkheid van het voorstel te laten toetsen. Voorts kan de omstandigheid dat de Alliantie in 2017 in een individueel geval wel isolerende maatregelen heeft getroffen, [verzoeker sub 1] c.s. niet baten. Op dat moment waren de plannen van de Alliantie voor een complexgewijze aanpak immers minder concreet en verder weg.
(2 punten x tarief € 240,00) aan salaris gemachtigde.