Uitspraak
beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
zaaknummer: 473343 / HA RK 19-4
beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
18 januari 2019
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: verzoeker.
1.De procedure
1.1.
De wrakingskamer heeft op 8 januari 2019 het verzoek tot wraking ontvangen.
1.2.
De wrakingskamer heeft verzoeker bij brief van 8 januari 2019 in de gelegenheid gesteld om het verzoek tot wraking te laten ondertekenen door een advocaat.
2.Het wrakingsverzoek
2.1.
Verzoeker wraakt de rechter in de zaak met kenmerk C/16/468372 / FA RK 18-5660. Deze zaak gaat over het verzoekschrift van de wederpartij van verzoeker
tot het uitspreken van echtscheiding.
3.De beoordeling
3.1.
In artikel 4.1 van het wrakingsprotocol van de Rechtbank Midden-Nederland is bepaald dat een schriftelijk wrakingsverzoek (mede) door een procesvertegenwoordiger moet worden ondertekend in procedures waarin procesvertegenwoordiging verplicht is. Dit volgt uit arresten van de Hoge Raad van 28 juni 1985 (NJ 1985, 836) en van 18 december 1998 (NJ 1999, 271). Dit artikel bepaalt verder dat de verzoeker die zonder bijstand van een verplichte procesvertegenwoordiger een verzoek indient, hierop wordt gewezen. Hij krijgt de gelegenheid dit verzuim te herstellen.
3.2.
In de verzoekschriftprocedure waarin verzoeker wraakt, is procesvertegenwoordiging verplicht. Dit volgt uit de artikelen 816 lid 1, 282 lid 1 Rv en artikel 278 lid 3 Rv. Dus moet het wrakingsverzoek (ook) worden ondertekend door een advocaat.
3.3.
Vaststaat dat het wrakingsverzoek niet (ook) is ondertekend door een advocaat. Bij brief van 8 januari 2019 is verzoeker in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen. Verder is hem bericht dat hij in het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn van een week wordt hersteld. Het verzuim is niet binnen de gestelde termijn hersteld zodat de wrakingskamer verzoeker in het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk zal verklaren.
4.De beslissing
De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Straf-, familie- en jeugdrecht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, en mr. H.A. Brouwer en mr. G.A. Bos, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. R.H.M. den Ouden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2019.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.