In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in een beschikking betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige. De rechtbank constateert dat er sprake is van ouderverstoting door de vader, die niet bereid of in staat is om de minderjarige te stimuleren in het contact met de moeder. Dit gedrag wordt gekwalificeerd als psychische kindermishandeling. De rechtbank oordeelt dat een uithuisplaatsing op een neutrale plek noodzakelijk is om de schadelijke situatie te beëindigen en de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. De minderjarige is sinds 29 januari 2016 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland, en de ondertoezichtstelling is herhaaldelijk verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige niet zijn afgenomen en dat de huidige opvoedingssituatie bij de vader ernstige risico's met zich meebrengt. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 29 januari 2020 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot evaluatie. Tevens is een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de gezinsvoogd verantwoordelijk is voor de invulling van het contact tussen de minderjarige en de moeder. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de ernst van de situatie.