4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van 16/659661-18
Bewijsmiddelen
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden werkzaam bij de afdeling Forensische Opsporing Verkeersongevallenanalyse, hebben onderzoek gedaan naar een verkeersongeval en verklaren daarover het volgende:
Op 1 september 2018, omstreeks 03.39 uur, werd op de Kaatstraat te Utrecht een fietser aangereden door een personenauto. Bij het incident waren de volgende voertuigen betrokken: een personenauto Ford Ka met kenteken [kenteken] (voertuig 1) en een fiets (voertuig 2).
Het incident had plaatsgevonden op de Kaatstraat, gelegen binnen de bebouwde kom ter hoogte van het kruispunt met de Zeedijk. Ter plaatse gold voor bestuurders van motorvoertuigen een maximumsnelheid van 50 km/h.Het incident had plaatsgevonden bij nacht.Op de rechterfietsstrook is de aanvang van een recent ontstaan bandenspoor aangetroffen.Gelet op dit bandenspoor heeft de fiets tijdens de aanrijding vrijwel zeker op de fietsstrook gereden.
Voertuig 2 reed op de Kaatstraat in de richting van Oudenoord. Voertuig 1 reed op dezelfde weg, komende uit en gaande in dezelfde richting als voertuig 2.
Op basis van de aangetroffen voertuigonderdelen, schades en sporen op beiden voertuigen, kan vrijwel zeker worden gesteld dat voertuig 1 met de rechtervoorzijde tegen de achterzijde van voertuig 2 botste. Hierbij werden zowel voertuig 2 als de bestuurster van voertuig 2 achterovergeslagen. De bestuurster van voertuig 2 sloeg hierbij vrijwel zeker met haar lichaam tegen de voorruit van voertuig 1, waarna zij op het wegdek terecht kwam.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft beelden van 1 september 2018 van een bewakingscamera, gericht op de rijbaan van de Bemuurde Weerd Oostzijde in de richting van de Kraanstraat, uitgekeken. Hij verklaart daarover het volgende:
03.37.03
Ik zie dat het achterlicht van fietser 2 in werking is. Ik zie namelijk op de beelden een duidelijk helder rode stip. Gezien het signalement van fietser 2, het tijdstip van het ongeval, kan het niet anders zijn dan dat fietser 2 het slachtoffer [slachtoffer] is.
Uit onderzoek is gebleken dat de Ford Ka met kenteken [kenteken] op 1 september 2018 niet was verzekerd.
Per 28 augustus 2018 werd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer gemeld dat de Ford Ka niet aan de technische eis voldeed en de status ‘wacht op keuring’ heeft.
[getuige 1] is als getuige gehoord en heeft het volgende verklaard:
Op 1 september 2018 was ik wezen stappen in Utrecht. Omstreeks 03:40 uur reden wij het centrum uit. Ik zag dat er een auto ons tegemoet kwam rijden. Ik kreeg het vermoeden dat deze auto veel te hard reed. Ik denk dat de auto ongeveer 70-80 kilometer per uur reed. Ineens hoorde ik een harde klap en zag ik iets ongeveer 2,5 meter hoog door de lucht vliegen. Ik keek om naar de plek waar het ongeluk gebeurde. Ik zag dat de auto die het ongeluk veroorzaakte door reed zonder vaart te minderen. Toen ik uitstapte zag ik dat er een meisje op de grond lag.Ik zag dat zij buiten bewustzijn was. Ik zag dat het meisje een bloedende hoofdwond had en dat er bloed uit haar neus kwam.
[getuige 2] is als getuige gehoord en heeft het volgende verklaard:
Omstreeks 03:20 uur zijn we de garage uit gereden. Ik zat achter het stuur.
Op een gegeven moment reden wij op de Oudenoord en ben ik rechtsaf geslagen richting de Kaatstraat. Vanuit tegenovergestelde richting zag ik twee koplampen aankomen. Deze reed naar mijn idee harder dan 50 kilometer per uur, omdat ik zag dat de koplampen vrij snel naderden. Het leek roekeloos en ongecontroleerd rijgedrag. Ik zag dat hij met een vaart van de brug af kwam. Door het schijnsel van de koplampen van de tegemoetkomende auto zag ik plotseling een donkere schim van een fietser. Ik zag dat zij geraakt werd met de rechterkant van de auto. Ik zag dat ze op de motorkap belandde. Ik ben vervolgens naar het slachtoffer toegerend. Ik zag dat zij met haar hoofd op de stoep lag en dat haar ogen openstonden, maar haar pupillen naar boven waren gedraaid. Ik zag een forse hoofdwond en ik zag dat er bloed in beide neusgaten zat.
In een medische verklaring betreffende het slachtoffer [slachtoffer] is het volgende weergegeven:
23 jarige vrouw, opgenomen met ernstig hersenletsel: zwelling van de rechter hemisfeer en contusiehaarden, traumatisch subarachnoidaal bloed en aangezichtsfracturen. Heeft geen motorische uitval, maar wel pijnklachten, verminderde balans en cognitieve beperkingen.
In een proces-verbaal van bevindingen ‘Camerabeelden Kaatstraat 2’ is het volgende weergegeven:
De camera DEUR VOOR vertoonde het hieronder omschreven beeld. Door de gevel van het pand werd het beeld op de Kaatstraat, de Stenenbrug en de Adelaarstraat verdeeld. Sectie 1 bood zicht op de Adelaarstraat. Sectie 2 bood zicht op een deel van de brug. Sectie 3 bood zicht op de Kaatstraat.
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft onderzoek gedaan naar de snelheid van de auto die betrokken was bij de aanrijding op de Kaatstraat te Utrecht op 1 september 2018, aan de hand van de beelden in het bestand ‘DEUR_VOOR’ Hieruit is het volgende gebleken:
Het traject dat de auto heeft afgelegd tussen de beelden uit Figuur 1 en Figuur 2 wordt aangeduid als traject 1.
Traject 1: de beste schatter voor de gemiddelde snelheid van de auto over traject 1 bedraagt 86 km/h. De grenzen van het 95%-kansinterval zijn [81,92] km/h.
Verdachte is in het bezit van een rijbewijs waarvan sinds de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven nog geen vijf jaren zijn verstreken.
Bij verdachte is op 1 september 2018 om 12:40 uur door een arts bloed afgenomen.
Het bloed heeft het SIN (sporenidentificatienummer) TAAV9794NL gekregen en is verzonden naar het NFI.
Door het NFI is toxicologisch onderzoek verricht. Hierbij is rekening gehouden met de verstreken tijd tussen het ongeval en de bloedafname: dit betreft 9 uur. Tevens is rekening gehouden met de verklaring van verdachte dat hij na het ongeval nog twee blikjes alcoholhoudende drank (William Lawson’s, whisky & cola van 250 ml met daarin 5% of 7% alcohol) heeft gedronken.Het bloedalcoholgehalte in het bloed (TAAV9794NL) van de verdachte wordt (in het voor verdachte meest gunstige geval) op het moment van de aanrijding geschat tussen 0,9 mg/ml en 2,3 mg/ml.
De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
Het klopt dat ik de bestuurder was van de auto. Het was tussen 03:00 uur en 04:00 uur in de nacht. Ik had niet mogen rijden. Ik had te veel gedronken. Ik ben beginnend bestuurder. Ik heb niet op mijn snelheid gelet. Dus het kan kloppen dat ik harder reed dan de toegestane snelheid. Ik heb de aanrijding wel gemerkt. Ik heb de auto geparkeerd en ben toen teruggelopen. Ik zag toen iemand liggen.
De verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie het volgende verklaard:
Ik had de auto opgehaald bij domeinen en ik had geen tijd meer om deze te verzekeren. Ik wist niet dat de auto nog gekeurd moest worden.
Ik reed in de richting van de Oudenoord. Na Il Molino (
een ijssalon op de hoek Bemuurde Weerd Oostzijde/Adelaarstraat, toevoeging rechtbank) zijn er twee zijstraten. De tweede zijstraat heb ik niet gezien. Na de brug zag ik dat de fietser overstak. Ik zag dat zij in de richting van de Oudenoord reed. Het ging zo snel.Ik kon niet meer remmen.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank staat voor beantwoording van de vraag of de verdachte een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Hiertoe dient de rechtbank te beoordelen of het handelen van de verdachte is aan te merken als roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend.
De verdachte wordt verweten dat hij heeft gereden, terwijl hij de maximum toegestane snelheid heeft overschreden en daardoor een net overgestoken fietser te laat heeft gezien en vervolgens frontaal van achter op deze fietser is ingereden, waardoor het slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Rijroute van fietsster [slachtoffer] voorafgaande aan het ongeval
Tijdens de behandeling op zitting is gebleken dat de officier van justitie en de raadsman een verschillende visie hebben op de door het slachtoffer voorafgaand aan het ongeval afgelegde route. De rechtbank stelt vast dat het slachtoffer vanuit de Predikherenhof over de Bemuurde Weerd Oostzijde is gefietst in de richting van de Adelaarstraat. Zij heeft op de Bemuurde Weerd Oostzijde links voorgesorteerd (p. 351), heeft vanuit haar rijrichting gezien de middengeleider op de overgang Adelaarstraat/Stenen Brug links gepasseerd (p. 174 en 175 pv, waarbij de rechtbank opmerkt dat – in afwijking van de tekst op p. 174 – op de beelden is te zien dat iets zich van rechts naar links door sectie 2 beweegt) en is vervolgens nog ongeveer 3 seconden (en daarmee ongeveer 10 meter) doorgefietst alvorens het ongeval plaatsvond. De rechtbank gaat dus uit van dezelfde route als door de raadsman in het rood weergegeven op de door hem tijdens de behandeling op zitting overhandigde overzichtskaart.
De snelheid waarmee verdachte de plek van het ongeval naderde
De politie en het NFI hebben dezelfde beelden onderzocht, te weten de beelden uit het bestand ‘DEUR_VOOR’.
Het NFI heeft de snelheid over traject 1 – te weten: het traject dat de auto heeft afgelegd tussen de beelden uit Figuur 1 en Figuur 2 – berekend.
De rechtbank stelt vast dat de positie van de auto op Figuur 1, respectievelijk Figuur 2 overeenkomt met sectie 1, respectievelijk sectie 2 zoals beschreven in het proces-verbaal.
Gelet op voorgaande stelt de rechtbank vast dat traject 1 het traject betreft dat de auto aflegt tussen sectie 1, te weten: de Adelaarstraat en sectie 2, te weten een deel van de brug.
De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat verdachte de plek van het ongeval heeft genaderd met een snelheid van ongeveer 86 kilometer per uur.
Dit laat onverlet dat de snelheid van de auto op het moment van het ongeval lager zal hebben gelegen.
Causaliteit
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de nacht van
1 september 2018 met een snelheid van minimaal 80 kilometer per uur – waar 50 kilometer per uur was toegestaan – in het centrum van Utrecht, een onoverzichtelijk kruispunt naderde, namelijk een brug waarop vier wegen uitkomen, waar een knik in de weg zit (zie onderzijde p. 173 pv) en bovendien een deel van de straatverlichting niet in werking was. Direct na de brug heeft hij [slachtoffer] van achteren met hoge snelheid aangereden, terwijl [slachtoffer] inmiddels op de fietssuggestiestrook fietste en verlichting voerde.
De rechtbank is van oordeel dat de snelheid waarmee verdachte op dit kruispunt af is gereden ertoe heeft geleid dat hij geen goed overzicht van de verkeerssituatie had en hij niet meer kon remmen toen hij [slachtoffer] zag fietsen. Dat laatste heeft verdachte zelf ook verklaard bij de politie. De hoge snelheid waarmee verdachte reed, staat daarmee in een rechtstreeks causaal verband met het plaatsvinden van het ongeval. Juist een locatie als de plaats van het ongeval, waar verkeer vanuit meerdere kanten kan komen, waar de rijstrook voor auto’s niet fysiek is afgescheiden van de fietsstrook en de weg versmalt, kan niet verantwoord worden genaderd met een snelheid die zo hoog lag als die van verdachte.
Gradatie van schuld
Gelet op voornoemde gedragingen is de rechtbank van oordeel dat het rijgedrag van verdachte kan worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig en onoplettend.
Letsel [slachtoffer]
Gelet op de aard en ernst van het letsel van het slachtoffer, alsmede de gevolgen ervan, zoals beschreven in de geneeskundige verklaring, merkt de rechtbank het letsel van het slachtoffer als zwaar lichamelijk letsel aan. Het slachtoffer heeft ernstig hersentrauma opgelopen en wordt – ruim zeven maanden later – nog steeds met de gevolgen daarvan geconfronteerd. Het is nog maar de vraag of zij ooit geheel zal herstellen.
Conclusie
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, alsmede hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte, door met een forse overschrijding van de maximumsnelheid op een zeer onoverzichtelijk kruispunt af te rijden, zeer onvoorzichtig en onoplettend verkeersgedrag heeft vertoond, waardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden ten gevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, terwijl verdachte onder invloed van alcohol was. De rechtbank komt derhalve tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Ten aanzien van 16/659840-18
Bewijsmiddelen
[aangever] heeft aangifte gedaan van verlaten plaats na ongeval en heeft daarover het volgende verklaard:
Op 14 juni 2018 omstreeks 22:00 uur reed ik met mijn voertuig over de Wolgadreef in Utrecht. Ik zag dat er vanuit tegenovergestelde richting een lichtgrijze Ford Ka mij tegemoet kwam rijden. Ik zag dat het voertuig slingerde en op mijn weghelft terecht kwam. Ik zag dat het voertuig mij ter hoogte van het linker voorwiel raakte. Ik voelde hierdoor een flinke klap. Ik zag hierna dat de Ford Ka met hoge snelheid wegreed. Ik zag dat het kenteken begon met [kenteken] .
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen het volgende geverbaliseerd:
Op 14 juni 2018 omstreeks 22:10 uur kregen wij de melding te gaan naar de Euterpedreef. Een getuige had gezien dat het voertuig na een aanrijding daar werd geparkeerd. Ik hoorde dat het kenteken van het voertuig [kenteken] betrof en dat het ging om een grijze Ford Ka op naam van [verdachte] . Ik ben naar de Euterpedreef gereden. Ik zag het genoemde voertuig staan. Ik zag dat de voor mij ambtshalve bekende [verdachte] achter het stuur zat. Ik zag dat de Ford Ka rondkom schade had. Ik zag dat er aan de linker voorzijde van het voertuig lakschade zat.
Op 20 juni 2018 is onderzoek gedaan naar een verkeersongeval, waarbij betrokken waren een Ford Ka met kentekenen [kenteken] op naam van [verdachte] en een Peugeot 107 met kenteken [kenteken] op naam van [aangever] . Het ongeval had plaatsgevonden op de Wolgadreef te Utrecht. Als gevolg van de aanrijding raakte de Peugeot behoorlijk beschadigd.Verbalisant [verbalisant 5] heeft naar aanleiding van het onderzoek het volgende gerelateerd:
Ik zag dat de Ford rondom schade had. De schade aan de linker voorzijde van de Ford Ka met kenteken [kenteken] was vrijwel zeker recent is ontstaan.
Ik zag dat de Peugeot over de hele linker zijde beschadigd was.
Ik zag dat de hoogte van de schade aan beide voertuigen overeen kwam. Gelet op de hoogte en de richting waarin de zwarte vegen op het plaatwerk van de Peugeot liepen zijn deze hoogstwaarschijnlijk afgetekend door de linker voorband van de Ford.
Gezien de hoeveelheid schade en de manier hoe de voertuigen elkaar hebben geraakt moet de bestuurder van de Ford vrijwel zeker hebben gemerkt dat hij tegen de Peugeot aanreed.
Bewijsoverwegingen
Gelet op de voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de Ford Ka met kenteken [kenteken] op naam verdachte bij in de tenlastelegging genoemde verkeersongeval heeft veroorzaakt.
Daarnaast acht de rechtbank het boven redelijke twijfel verheven dat verdachte degene is geweest die op dat moment de Ford Ka bestuurde. Immers treft verbalisant [verbalisant 4] verdachte zeer kort na de aanrijding aan achter het stuur van de Ford Ka.
Het door de verdediging genoemde verweer dat verdachte de aanrijding mogelijk niet heeft gemerkt, verwerpt de rechtbank eveneens onder verwijzing naar de bewijsmiddelen.
Voorgaande maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte op 14 juni 2018 de plaats van een ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of had moeten vermoeden dat aan een ander schade was toegebracht.