Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘indien naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden door welke oorzaak dan ook ernstig wordt belemmerd.’Het vierde lid van dit artikel luidt:
‘De werkgever kan de werknemer, nadat de rechtsgeldige opzegtermijn is ingegaan, voor de resterende duur van de opzegtermijn op non-actief stellen.’Ingevolge het zesde lid moet de werkgever gedurende de op non-actiefstelling
‘bevorderen dat de werknemer zijn werkzaamheden kan hervatten.’In de arbeidsovereenkomst is verder onder meer een concurrentiebeding opgenomen die [verweerster] gedurende 24 maanden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst beperkt in haar mogelijkheden om elders werkzaam te zijn.
‘absoluut onacceptabel’,
‘demotiverend’en
‘tegenwerkend’jegens collega’s die bereid waren in het bedrijfsbelang ( [verzoekster] was bezig met een bedrijfsverhuizing) over te werken. Bij brief van 15 oktober 2018 heeft [verweerster] hiertegen geprotesteerd. Uit haar brief:
‘Op 9 oktober jl. zaten [F] , [H] , [L (voornaam)] en ik in de pauze bij elkaar. [voornaam van F] verzuchtte: “We gaan weer overwerken.” Iemand reageerde met de opmerking: “Ik snap het niet; het is nu toch niet zo druk?” Ik reageerde ook (enigszins bezorgd om [voornaam van F] , omdat hij vaak en veel overwerkt, terwijl zijn vrouw zwanger is) met de vraag: “Waarom ga je overwerken?”; “je bent hier bijna altijd.” Dat ik daaraan zou hebben toegevoegd: “…daarmee verplicht je je andere collega’s om dat ook te doen” is niet waar en ik ontken dat dan ook ten stelligste.’
3.Het ontbindingsverzoek van [verzoekster]
‘Waarom ga jij overwerken want daarmee verplicht je je andere collega’s om dat ook te doen.’Gezien de toenmalige drukte wegens de aanstaande bedrijfsverhuizing was die uitlating voor [verzoekster] ontoelaatbaar. Zij meende niet meer op de loyaliteit van [verweerster] te kunnen rekenen. De arbeidsverhouding met [verweerster] is tevens verstoord doordat haar partner in het kader van zijn bedrijf [naam eenmanszaak] jegens [verzoekster] concurrerende activiteiten in de asbestsaneringsbranche is gaan ontwikkelen. Omdat [verweerster] in haar functie toegang heeft tot bedrijfsgevoelige informatie, kan [verzoekster] niet langer het risico nemen dat [verweerster] die informatie deelt met haar partner. [verzoekster] heeft gegronde vrees dat [verweerster] [naam eenmanszaak] ook behulpzaam is geweest doordat zij informatie van zakelijke relaties van [verzoekster] , zoals die betreffende de overname van het ‘ [........] ’-concept in het voorjaar van 2017, niet of met ruime vertraging in het bedrijf heeft verspreid. Daarbij geeft het volgens [verzoekster] te denken dat zij bij collega’s veelvuldig navraag heeft gedaan over onderwerpen die haar als binnendienstmedewerkster strikt genomen niet aangingen.