Op 11 april 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van verzoekers, echtelieden, die een verzoek tot adoptie hebben ingediend voor [voornaam van belanghebbende], een meerderjarige met Indiase nationaliteit. Het verzoekschrift werd op 20 december 2018 ingediend, met de bedoeling dat [voornaam van belanghebbende] de geslachtsnaam ‘[geslachtsnaam 1]’ zou krijgen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand en een F9-formulier. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2019 was de advocaat van verzoekers aanwezig, evenals [voornaam van belanghebbende].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek te behandelen, aangezien zowel verzoekers als [voornaam van belanghebbende] in Nederland wonen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat Nederlands recht van toepassing is, maar dat de ouders van [voornaam van belanghebbende] toestemming moeten geven voor adoptie volgens het recht waarvan hij de nationaliteit heeft, in dit geval Indiaas recht. Aangezien [voornaam van belanghebbende] meerderjarig is, kan de rechtbank aan deze toestemming voorbijgaan, maar hij moet zelf instemmen met de adoptie.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorwaarden voor adoptie niet zijn vervuld, omdat [voornaam van belanghebbende] op de dag van indiening van het verzoek meerderjarig was. De rechtbank heeft ook overwogen of er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen, maar heeft geoordeeld dat dit niet het geval was. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie en de wijziging van de geslachtsnaam van [voornaam van belanghebbende] afgewezen, met de overweging dat verzoekers en [voornaam van belanghebbende] wisten dat zij niet aan de voorwaarden voor adoptie konden voldoen.