ECLI:NL:RBMNE:2019:1527

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
472564/FO RK 18-1966
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot adoptie van meerderjarige met Indiase nationaliteit door Nederlandse echtelieden

Op 11 april 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van verzoekers, echtelieden, die een verzoek tot adoptie hebben ingediend voor [voornaam van belanghebbende], een meerderjarige met Indiase nationaliteit. Het verzoekschrift werd op 20 december 2018 ingediend, met de bedoeling dat [voornaam van belanghebbende] de geslachtsnaam ‘[geslachtsnaam 1]’ zou krijgen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand en een F9-formulier. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2019 was de advocaat van verzoekers aanwezig, evenals [voornaam van belanghebbende].

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek te behandelen, aangezien zowel verzoekers als [voornaam van belanghebbende] in Nederland wonen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat Nederlands recht van toepassing is, maar dat de ouders van [voornaam van belanghebbende] toestemming moeten geven voor adoptie volgens het recht waarvan hij de nationaliteit heeft, in dit geval Indiaas recht. Aangezien [voornaam van belanghebbende] meerderjarig is, kan de rechtbank aan deze toestemming voorbijgaan, maar hij moet zelf instemmen met de adoptie.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorwaarden voor adoptie niet zijn vervuld, omdat [voornaam van belanghebbende] op de dag van indiening van het verzoek meerderjarig was. De rechtbank heeft ook overwogen of er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen, maar heeft geoordeeld dat dit niet het geval was. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie en de wijziging van de geslachtsnaam van [voornaam van belanghebbende] afgewezen, met de overweging dat verzoekers en [voornaam van belanghebbende] wisten dat zij niet aan de voorwaarden voor adoptie konden voldoen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C16/472564/FO RK 18-1966
adoptie
Beschikking van 11 april 2019
in de zaak van
[verzoeker 1],
en
[verzoekster 2],
echtelieden,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
advocaat mr. E.P.J. Appelman,
met als belanghebbende
[naam belanghebbende],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [voornaam van belanghebbende] .

1.Verloop van de procedure

1.1.
Verzoekers hebben op 20 december 2018 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend tot adoptie van
[naam belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , India. Zij willen voorts dat [voornaam van belanghebbende] de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 1] ’ krijgt.
1.2.
Nadien heeft de rechtbank kennis genomen van de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [..] d.d. 12 februari 2019 en het F9-formulier d.d. 11 maart 2019 met bijlagen van de zijde van verzoekers.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter terechtzitting met gesloten deuren van 14 maart 2019, in aanwezigheid van verzoekers en hun advocaat en [voornaam van belanghebbende] . De advocaat van verzoekers heeft het woord gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
1.4.
De rechtbank heeft nadien kennisgenomen van het F9-formulier d.d. 19 maart 2019 van de zijde van verzoekers, waaruit volgt dat [voornaam van belanghebbende] na adoptie de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 2] ’ moet krijgen.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Op [geboortedatum] 1995 is te [geboorteplaats] , India, geboren
[naam belanghebbende].
2.2
[voornaam van belanghebbende] heeft de Indiase nationaliteit en verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
Verzoekers hebben [voornaam van belanghebbende] in 2014 op 19-jarige leeftijd in India ontmoet.
2.3.
[voornaam van belanghebbende] verblijft sinds 19 juli 2016 bij verzoekers in Nederland, de eerste drie maanden op een toeristenvisum. Daarna is [voornaam van belanghebbende] weer terug gegaan en na drie maanden is hij naar Nederland terug gekomen als au pair voor een jaar. Aansluitend heeft [voornaam van belanghebbende] sinds 12 juli 2017 een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke gekoppeld is aan zijn HBO-studie.

3.Beoordeling van de verzoeken

Bevoegdheid

3.1.
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om kennis te nemen van het onderhavige verzoek, aangezien verzoekers en [voornaam van belanghebbende] hun woonplaats in Nederland hebben. Nu zij in [woonplaats] wonen, is deze rechtbank bevoegd.
Toepasselijk recht
3.2.
Blijkens artikel 10:105 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht van toepassing op het onderhavige verzoek. Ingevolge lid 2 van dit artikel dienen de ouders van [voornaam van belanghebbende] toestemming te verlenen voor adoptie volgens het recht waarvan [voornaam van belanghebbende] de nationaliteit heeft, zijnde Indiaas recht. Gelet op de meerderjarigheid van [voornaam van belanghebbende] gaat de rechtbank aan deze toestemming voorbij. Wel dient [voornaam van belanghebbende] zelf met de adoptie in te stemmen.
Adoptie - artikelen 1:227 en 1:228 BW
3.3.
Op grond van artikel 1:227 lid 3 BW kan de rechtbank een verzoek tot adoptie toewijzen als in ieder geval aan de voorwaarden als genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan. In lid 1 van dit artikel staat als een van de voorwaarden vermeld dat het kind op de dag van de indiening van het verzoekschrift minderjarig is.
[voornaam van belanghebbende] was op de dag van de indiening van het verzoekschrift meerderjarig, zodat niet is voldaan aan deze voorwaarde. Adoptie van [voornaam van belanghebbende] door verzoekers is daarom op grond van de nationale wetgeving niet mogelijk.
Artikel 8 EVRM
3.4.
Door verzoekers is gesteld dat het feit dat [voornaam van belanghebbende] meerderjarig is, niet in de weg staat aan de adoptie. Zij verwijzen in dit kader naar het recht op family life, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
3.5.
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens door het EVRM niet het recht op adoptie wordt gegarandeerd. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is wanneer niet wordt voldaan aan de in de
nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden, kan daarom in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk op het recht op family life.
De Hoge Raad heeft beslist dat aan artikel 8 EVRM weliswaar het recht op bescherming van family life tussen de ouders en een door hen geadopteerd kind kan worden ontleend, maar niet het recht om een kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de eisen voor adoptie volgens de nationale wet (Hoge Raad 30 juni 2000, NJ 2001,103. ECLI:NL:2000:AA6339).
3.6.
Uit de door verzoekers overgelegde jurisprudentie volgt dat er toch sprake kan zijn van zeer bijzondere omstandigheden, die terzijdestelling van de dwingendrechtelijke bepaling van artikel 1:228 lid 1, onder a BW kunnen rechtvaardigen. Het gaat dan om uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van adoptie wegens de enkele meerderjarigheid bij de indiening van het verzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich mee zou brengen.
3.7.
De rechtbank vindt dat er in de situatie van verzoekers en [voornaam van belanghebbende] geen sprake is van een dergelijke uitzonderlijke situatie. Zij zal dat hierna uitleggen.
3.7.1.
Verzoekers hebben verteld dat zij geen eigen kinderen hebben, ondanks dat zij dat wel altijd graag hebben gewild. Zij hebben zelfs aan het begin gestaan van een adoptieprocedure. Daarbij is aan hen ook een beginseltoestemming verleend door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Tot een adoptie is het nooit gekomen vanwege de zeer lange wachtlijst van 10 jaar. Verzoekers hebben verteld dat zij vervolgens [voornaam van belanghebbende] in 2014 in India hebben ontmoet en dat er direct een goede ‘klik’ was. In de periode daarna is er intensief telefonisch contact gebleven met [voornaam van belanghebbende] . Verzoekers zijn daarna terug gegaan naar India en hebben [voornaam van belanghebbende] meegevraagd als gids bij een reis naar de [....] . [voornaam van belanghebbende] heeft voor verzoekers als gids gewerkt en zo hebben zij elkaar beter leren kennen. Verzoekers wilden [voornaam van belanghebbende] helpen met zijn toekomst en zijn persoonlijke ontwikkeling. Zij wilden hem niet in de steek laten en hebben daarom gezocht naar mogelijkheden om hem naar Nederland te laten komen. Verzoekers willen graag dat [voornaam van belanghebbende] bij hen blijft wonen, zodat zij gedrieën hun leven vorm kunnen geven. Uit het gesprek op de zitting maakt de rechtbank op dat [voornaam van belanghebbende] dit ook graag wil. Duidelijk is dat tussen verzoekers en [voornaam van belanghebbende] sprake is van een warme en hechte band. Verzoekers en [voornaam van belanghebbende] voelen zich familie van elkaar en zij noemen elkaar ook vader, moeder en zoon.
[voornaam van belanghebbende] heeft verteld dat de HBO-studie hem stress geeft, omdat hij deze studie lastig vindt. Als hij onvoldoende resultaten haalt, zal hij zijn studie niet kunnen voortzetten en zal hij zijn visum kwijt raken. Daardoor leeft hij voortdurend in onzekerheid of hij in Nederland kan blijven. Verzoekers zijn bang dat [voornaam van belanghebbende] , als hij zou terugkeren naar India, zichzelf onvoldoende kan redden omdat hij uit een lage kaste komt.
3.7.2.
De rechtbank vindt de situatie van [voornaam van belanghebbende] en verzoekers - in het kader van adoptie -niet zodanig uitzonderlijk, dat deze situatie een uitzondering op de voorwaarde van minderjarigheid rechtvaardigt. Doorslaggevend daarbij is dat verzoekers, en daarmee ook [voornaam van belanghebbende] , wisten dat zij niet aan de voorwaarden voor adoptie konden voldoen op het moment dat [voornaam van belanghebbende] nog in India verbleef. Immers [voornaam van belanghebbende] was 22 jaar toen hij als meerderjarige naar Nederland kwam en 23 jaar toen het verzoekschrift tot adoptie is ingediend. Daarbij komt dat [voornaam van belanghebbende] nooit als minderjarige deel heeft uitgemaakt van het gezin van verzoekers. Dat verzoekers [voornaam van belanghebbende] helpen met zijn opleiding en hem ondersteunen in zijn persoonlijke ontwikkeling verdient alle respect, maar dat kan niet leiden tot de conclusie dat het verzoek tot adoptie moet worden toegewezen. De rechtbank volgt dan ook niet het door de advocaat bepleite standpunt dat in deze situatie een uitzondering moet worden gemaakt en dat artikel
1:228 lid 1 onder a BW terzijde moet worden gesteld.
3.8.
De rechtbank zal daarom het verzoek om de adoptie uit te spreken van [voornaam van belanghebbende] door verzoekers afwijzen. Daarmee zal ook het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [voornaam van belanghebbende] worden afgewezen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. van Es-de Vries, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. van den Breemer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2019.