Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verweerder sub 2]wonende te [woonplaats] ,
[verweerster sub 3]
c.s. zal afzonderlijk [verweerder sub 2] en [verweerster sub 3] worden genoemd.
1.De procedure
- het verzoekschrift met 34 producties van [verzoeker] , ingekomen op 7 september 2017;
- het verweerschrift met 16 bijlagen van verweerders, ingekomen op 11 december 2017;
- twee aanvullende producties van [verzoeker] , ingekomen op 12 december 2017;
- de mondelinge behandeling op 19 december 2017, waar zijn verschenen:
- de zittingsaantekeningen van [verzoeker] van 19 september 2017;
- de pleitnotities van verweerders van 19 december 2017;
- de aanhouding van de zaak in afwachting van het resultaat van het tussen partijen opgestarte mediationtraject;
- het bericht van 2 juli 2018 van verweerders dat het mediationtraject niet heeft geleid tot overeenstemming en het verzoek om een voortgezette mondelinge behandeling;
- de akte wijziging verzoekschrift van [verzoeker] met aanvullende producties, ingekomen op
- de op (eenstemmig) verzoek van partijen aangehouden mondelinge behandeling (die in eerste instantie was bepaald op 17 september 2018) in verband met nieuwe schikkingsonderhandelingen;
- de oproepbrief van de griffier van 21 september 2018, (met een kopie van voormelde akte wijziging verzoekschrift van [verzoeker] ), waarin de door [verzoeker] (bij e-mailbericht van 20 september 2018) opgegeven beperkt gerechtigden als bedoeld in art. 5:139 lid 3 BW (t.w. ING Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A. en Rabohypotheekbank N.V.) zijn opgeroepen om ter zitting van 23 oktober 2018 te verschijnen;
- één aanvullende productie van [verzoeker] , ingekomen op 15 oktober 2018;
- tien aanvullende bijlagen van verweerders, ingekomen op 16 oktober 2018;
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 23 oktober 2018, waar zijn verschenen:
- de zittingsaantekeningen van [verzoeker] van 23 oktober 2018;
- de pleitnotitie van verweerders van 23 oktober 2018.
2.De feiten
4. (…) Het bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te voeren (…).”
Jij hebt van kantoor/winkel-ruimte een woning gemaakt. Jij voert werkzaamheden in- en aan jouw woning uit zonder overleg met ons. Wij zijn allen onderdeel van de VvE [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , [nummeraanduiding 2] en [nummeraanduiding 3] en die VvE moet toestemming geven voor alle werkzaamheden aan het pand en deze dienen ook schriftelijk vastgelegd te worden. Dat schrijven de statuten nu eenmaal voor. Ook mogen de leden van de VvE geen overlast etc. veroorzaken.
Ik stel voor om op korte termijn bij elkaar te komen, in ieder geval zullen wat mij betreft de agendapunten zijn:
en [nummeraanduiding 2] .
(30-03) aan het einde van de middag bij elkaar te komen, kan wat mij betreft ook overdag maar ik denk dat later op die dag [voornaam van verweerster sub 3] beter uitkomt.
Ik hoor graag van jullie.”
Overigens wil ik je nog adviseren om de splitsingsakte van de VvE aan te laten passen, daar, naar mijn mening [straatnaam] [nummeraanduiding 1] nog geregistreerd staat als een bedrijfsruimte.
4. Besluitenlijst -De geagendeerde punten zijn kort en zakelijk besproken, waarna deze steeds in stemmen zijn gebracht.
Het voorstel om op het handelen in strijd met de verplichting om een appartement te gebruiken conform de bestemming als opgenomen in het Splitsingsreglement of de Splitsingsakte als vastgelegd in artikel 17 lid 4 Splitsingsreglement een boete te bepalen ex artikel 29 lid 2 Splitsingsreglement groot € 50 per dag of dagdeel dat in strijd wordt gehandeld met dit artikel.
Het voorstel om op het verbod om zonder toestemming van de vergadering van de VvE een open vuur / haardinstallatie aan te leggen als vastgelegd in artikel 17 lid 6 Splitsingsreglement een boete te bepalen ex artikel 29 lid 2 Splitsingsreglement groot € 50 per dag of dagdeel dat een dergelijke installatie aanwezig is.
Het voorstel dat aan het bestuur van de VvE machtiging zal worden verleend tot het (doen) aanspreken van een eigenaar van een appartementsrecht binnen de VvE en/of het (doen) instellen van rechtsvorderingen ex artikel 41 lid 4 Splitsingsreglement met betrekking tot overtredingen van bepalingen uit het Splitsingsreglement en/of de splitsingsakte.
Mr. Schellekens geeft aan dat het niet de insteek is van het voorstel om steeds te pas en te onpas procedures in te stellen maar dat deze mogelijkheid er moet zijn. Er moet ingegrepen kunnen worden.
Het voorstel om het bestuur van de VvE te machtigen om aan [naam advocatenkantoor] de opdracht te vertrekken om namens de VvE al dan niet in rechte op te treden met betrekking tot alle juridische kwesties van de VvE, daarbij inbegrepen maar niet gelimiteerd tot overtredingen van bepalingen uit het Splitsingsreglement en/of de splitsingsakte.
Het voorstel dat de toestemming voor het gebruik van[straatnaam] [nummeraanduiding 1] als woning, voor zover deze is verleend, zal worden ingetrokken (artikel 17 lid 4 Splitsingsreglement).
Het voorstel dat de toestemming voor het aanbrengen van de huidige luifels aan [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , voor zover deze is verleend, zal worden ingetrokken (artikel 13 lid 3 Splitsingsreglement), dat de eigenaar van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] deze aldus op zijn kosten dient te verwijderen binnen twee weken na de vergadering en dat als de eigenaar van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] dat nalaat de VvE is gerechtigd deze luifels te (laten) verwijderen op kosten van de eigenaar van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] .
Het voorstel dat de eigenaar van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] de klimop die zich bevindt aan de kant van het plein op zijn kosten dient te verwijderen binnen twee weken na de vergadering en dat als de eigenaar van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] dat nalaat de VvE is gerechtigd deze klimop te (laten) verwijderen op kosten van de eigenaar van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] .
Mr. Poot zegt dat de plant niet tegen de gevel staat. Mr. Schellekens zegt dat hij heeft begrepen dat dat wel het geval is en dan deze aldus moet worden verwijderd.
Mr. Schellekens zegt dat omdat de blauwe regen op gemeentegrond staat, de plant van de gemeente is en de heer [verzoeker] dus geen schade zal lijden.
Het voorstel om de splitsingsakte te wijzigen in die zin dat de bestemming van het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] zal worden gewijzigd naar woonruimte.
Het voorstel om de herstelkosten van het souterrain door de VvE aan de heer
Het voorstel om de kosten van waterverbruik, incl. vastrecht etc. (ad € 3.494,38) door de eigenaren van [straatnaam] [nummeraanduiding 2] en [nummeraanduiding 3] aan de heer [verzoeker] te voldoen althans, de VvE deze te laten voldoen en de kosten om te slaan over de eigenaren van het [straatnaam] [nummeraanduiding 2] en [nummeraanduiding 3] conform art. 3 lid 1 sub 1 Splitsingsreglement.
Mr. Schellekens zegt dat zijn cliënten de begin- en eindstanden willen zien, gespecificeerd per appartement en dan welwillend zijn om de kosten te voldoen.
Mr. Poot zegt dat dat voor het verleden niet meer kan, er was immers maar één meter.
Het voorstel om - voor zover dit nog niet afdoende zou zijn gebeurd - akkoord te geven voor de afvoeren die vanuit het [straatnaam] [nummeraanduiding 3] door de muur van het pand zijn aangebracht ex art. 9 lid 2 Splitsingsreglement.
Het voorstel tot onderzoek door de VvE naar de mate waarin de harde vloer van het [straatnaam] [nummeraanduiding 2] en [nummeraanduiding 3] zorgt voor onrechtmatige hinder bij het [straatnaam] [nummeraanduiding 3][de kantonrechter begrijpt: [straatnaam] [nummeraanduiding 1] ]ex art. 17 lid 5 Splitsingsreglement.
mr. Poot. Mr. Schellekens zegt dat zoals het er nu voor ligt er wordt tegengestemd. Niet de voldoet niet, maar de isolatie van het plafond in [straatnaam] [nummeraanduiding 1] . Het zijn juist
3.Het verzoek en het verweer
te vernietigen c.q. nietig te verklaren;
“
het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de zich op de begane grond en in het souterrain bevindende woonruimte, met afzonderlijke berging in het souterrain van het gebouw (…)”
4.De beoordeling
formeelbesluit is genomen teneinde de bestemming te wijzigen. [verweerder sub 2] c.s. heeft nooit toestemming gegeven en als deze toestemming zou zijn gegeven, dan is die weer ingetrokken. [verweerder sub 2] c.s. wil niet langer dat het appartementsrecht wordt bewoond. [verweerder sub 2] c.s. ervaart ernstige overlast van sigarettenrook en etenslucht in hun bovengelegen woning. Daarnaast is er sprake van geluidsoverlast. [verweerder sub 2] c.s. heeft er recht en belang bij dat de bestemming van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] niet wordt gewijzigd naar woonruimte.
(zie r.o. 2.6) genoegzaam dat alle eigenaars schriftelijk hun instemming hebben betuigd.
De statuten dienen aangepast te worden t.a.v. de wijziging van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] in een woning.”Volgens [verweerder sub 2] c.s. is dit enkel een constatering van hetgeen moet gebeuren als [verzoeker] toestemming krijgt om van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] een woning te maken, maar dat staat er niet en die interpretatie volgt ook niet uit de
e-mailcorrespondentie. Uit de e-mailcorrespondentie kan juist worden afgeleid dat [verweerder sub 2] en [verweerster sub 3] akkoord zijn gegaan met de bestemmingswijziging. Zo schrijven zij in hun
e-mailbericht van 21 maart 2017:
“Overigens wil ik je nog adviseren om de splitsingsakte van de VvE aan te passen, daar, naar mijn mening [straatnaam] [nummeraanduiding 1] nog geregistreerd staat als een bedrijfsruimte. Hartelijke groeten, [voornaam van verweerster sub 3] en [voornaam van verweerder sub 2] ”.Gelet op de overgelegde notulen en de overgelegde e-mailcorrespondentie in onderlinge samenhang bezien, is de kantonrechter van oordeel dat er sprake is van een unanieme, schriftelijke instemming met de bestemmingswijziging.
bij het verlenen van de toestemmingkan bepalen dat deze weer kan worden ingetrokken. Gesteld noch gebleken is dat bij het verlenen van de toestemming is bepaald dat deze weer kan worden ingetrokken. Besluit 4h is dan ook in strijd met het splitsingsreglement.
“Is prima naar buiten door de muur, zolang het voor een gaskachel is.”). Niet duidelijk is of deze toestemming ook namens [verweerster sub 3] is gegeven.
Dit geldt temeer nu mr. Poot op de ledenvergadering heeft aangegeven dat [verweerster sub 3] ‘steeds veel soepeler is’ dan [verweerder sub 2] en dat er ‘intern wat frictie zit tussen [verweerder sub 2] en [verweerster sub 3] , althans dat zij een wat andere insteek hebben.’
[verweerder sub 2] c.s. heeft geoordeeld op de wijze als bedoeld in artikel 17 lid 5 van het splitsingsreglement. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het bestuur eerst moet oordelen over de houten vloer, alvorens, indien nodig, een deskundigenonderzoek in beeld komt. Dit geldt temeer nu verweerders onweersproken hebben aangevoerd dat [verzoeker] nooit eerder heeft geklaagd en [verzoeker] ter zitting heeft verklaard geen hinder te ondervinden van de vloer. [verzoeker] wil dat de regels worden nageleefd en, indien blijkt dat er sprake is van onredelijk hinder, daar wat aan wordt gedaan. Artikel 17 lid 5 van het splitsingsreglement bepaalt echter dat het bestuur hierover moet oordelen en niet, althans niet in eerste instantie, een deskundige.
5.De beslissing
11 augustus 2017;
4 januari 2019.