ECLI:NL:RBMNE:2019:1396

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2019
Publicatiedatum
5 april 2019
Zaaknummer
16/705488-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van goederen en voorbereiding plofkraak door drie verdachten

Op 5 april 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen die betrokken waren bij de verduistering van tientallen pakketten, waaronder goud, sieraden en politiekleding. De overval vond plaats op 27 februari 2018 in Utrecht, waarbij een 19-jarige koerier, die voor het eerst alleen op de bestelbus reed, werd overvallen. De verdachten hebben de pakketten overgeladen in een Audi en zijn vervolgens aangehouden na een uitgebreid politieonderzoek. De hoofdverdachte, een 21-jarige man, werd veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De andere twee verdachten, ook 19 jaar oud, kregen respectievelijk 18 en 15 maanden gevangenisstraf, waarvan delen voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten, waaronder het bezit van vuurwapens en de voorbereiding van een plofkraak, een forse gevangenisstraf rechtvaardigde. De rechtbank rekende het de verdachten zwaar aan dat zij goederen in bezit hadden die bestemd waren voor het plegen van een plofkraak, wat gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich meebracht. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en een contactverbod met medeverdachten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/705488-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 april 2019
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 juni 2018, 24 augustus 2018, 19 oktober 2018, 11 januari 2019,
8 maart 2019 en 12 maart 2019. Het onderzoek is gesloten op 22 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. H. Leepel, en van hetgeen verdachte en mr. D.C. Dorrestein, advocaat te Utrecht , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich op 27 februari 2018 te [woonplaats] samen met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking (primair), danwel opzetheling (subsidiair) van goederen toebehorend aan [benadeelde] ;
zich in de periode van 27 februari 2018 tot en met 20 maart 2018 te Utrecht samen met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een Audi S4;

3. zich in de periode van 1 januari 2018 tot en met 20 maart 2018 te Utrecht , de Bilt en Bilthoven samen met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen ten behoeve van het teweegbrengen van een ontploffing in een geldautomaat;

4. zich op 20 maart 2018 te Utrecht schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistool.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het onder feit 1 primair tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 tot en met feit 3 tenlastegelegde en zich ten aanzien van het onder feit 4 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat op grond van het dossier niet kan worden geconcludeerd dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de primair tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking en het dossier daarnaast onvoldoende bewijsmiddelen bevat om tot een bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde opzetheling te komen. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat het enkele feit dat de autosleutel die past op de gestolen Audi bij verdachte is aangetroffen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van medeplegen van opzetheling van deze Audi te komen. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman opgemerkt dat niet met de nodige stelligheid kan worden gezegd dat de in de tenlastegelegde genoemde goederen in onderlinge samenhang bezien niet anders dan voor een plofkraak hadden kunnen worden gebruikt. Daarnaast is naar het oordeel van de raadsman geenszins vast komen te staan dat verdachte wetenschap had van de goederen op de verschillende doorzochte locaties.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 27 februari 2018 zijn er pakketten weggenomen uit een bestelbus van [benadeelde] . In het kader van het politieonderzoek is het telefoonverkeer van de verschillende verdachten onderzocht en hebben er doorzoekingen plaatsgevonden in de woningen aan de [adres] te [woonplaats] (woning van medeverdachte [medeverdachte 1] ), de [adres] te [woonplaats] (woning van medeverdachte [medeverdachte 2] ) en de [adres] te [woonplaats] (woning van verdachte) en de garageboxen aan de [adres] te [woonplaats] , de [adres] te [woonplaats] en de [adres] te [woonplaats] .
Bewijsmiddelen
Wegnemen goederen [benadeelde] [1]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 27 februari 2018 gesproken met een man genaamd [getuige 1] . [getuige 1] verklaarde Manager Operations te zijn bij het bedrijf [benadeelde] te [woonplaats] . [getuige 1] verklaarde dat een medewerker van zijn bedrijf, genaamd [medeverdachte 1] , had gemeld dat hij zojuist was overvallen op de [adres] in [woonplaats] . Tijdens de overval werden meerdere pakketten weggenomen uit de bestelbus van [benadeelde] . [2]
Uit informatie van [benadeelde] bleek dat er in totaal 54 pakketten waren weggenomen. In de weggenomen pakketten zaten onder meer de onderstaande goederen:
 veel verschillende sieraden en goud, zoals ringen en horloges;
 veel verschillende mobiele telefoons van de merken Samsung, Huawei en Apple; [3]
 verschillende kledingstukken en attributen van de politie Nederland;
 verschillende auto-onderdelen;
 brillen;
 panzerglazen voor de Samsung S9 plus. [4]
Onderzoek telecommunicatie
Verbalisant [verbalisant 2] heeft vastgesteld dat verdachte de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer] . [5]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 1] de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer] . [6]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 2] de gebruiker is van telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . [7]
Datum: 27-02-2018 20:41:56
Beller: [telefoonnummer] – [medeverdachte 1]
Gebelde: [telefoonnummer] – NN-man [telefoonnummer]
[medeverdachte 1] vraagt ‘wat ben je aan het doen, neef’
NN-man: ‘Niks, man.. ik ben nog steeds hier..’
[medeverdachte 1] : ‘Wat zijn jullie aan het doen?’
NN-man: ‘We hebben alles gesplitst/apart gelegd..’ [8]
Gesprek: spraak
Datum: 28-02-2018 15:39:24
Beller: [telefoonnummer] – NN-man [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer] – [A]
NN-man zegt dat hij 40 stuks ‘schermglas’ heeft voor Samsung S9.
vraagt wat dat is, S9
NN-man zegt Samsung S9 Plus
: ‘Turk, waarom bel je mij?
NN-man: ‘Als ik het breng naar die man, zou die het kopen?’
: ‘Weet ik niet.. breng maar..’ [9]
Datum: 03-03-2018 22:49:57
Beller: [telefoonnummer] – NN-man [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer] – [medeverdachte 2]
NN-man zegt dat het klaar is.
vraagt waar NN-man is.
NN-man zegt ‘daar.. ik ben klaar met het schoonmaken’.
vraagt of NN-man alles in plastic zakken heeft gedaan.
NN-man vraagt of hij de schoenen ook in zakken moet doen of dat het niet hoeft.
zegt dat NN-man die ook moet weggooien.
NN-man heeft al het vuil opgeruimd; uit eentje is heel wat uitgekomen.
vraagt wat er is uitgekomen.
NN-man: ‘Er is toch 1 grote doos.. met kleine doosjes er in..’
zegt dat er niks in zat en dat die doosjes leeg zijn.
zegt dat NN-man de lege dozen in een vuilniszak moet doen.
NN-man heeft een grote zak gepakt en alles daarin geleegd.
zegt dat NN-man alles netjes aan een kant moet leggen.
NN-man zegt dat alles gereed is; hij heeft al het vuilnis in een vuilniszak gedaan; de kleding heeft hij in 4 kartonnen dozen gedaan. [10]
Aan de hand van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] is bevonden dat de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] zich ten tijde van dit telefoongesprek bevond in een gebied tussen de Marco Pololaan, de Rooseveltlaan en de Azielaan te Utrecht. De Afrikalaan te Utrecht valt onder dit gebied. [11]
Datum: 19-03-2018 21:21:58
Beller: [telefoonnummer]
Gebelde: [telefoonnummer]
vraagt [telefoonnummer] om naar de Albert Heijn te vliegen en vuilniszakken te halen.
zegt is goed; hij moet ook ammoniak halen, ‘normale, van Albert Heijn’. [12]
Doorzoeking garagebox [adres]
Op 20 maart 2018 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de garagebox aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking zijn een personenauto van het merk Audi, type S4 Avant, voorzien van het Roemeense kenteken [kenteken] , en een zwart regenpak aangetroffen en inbeslaggenomen. [13]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft de inbeslaggenomen Audi S4 onderzocht. Hij zag dat het kenteken
[kenteken] op de voorruit stond geschreven. Uit het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer bleek dat het chassisnummer dat hij onder de motorkap aantrof overeenkwam met het kenteken onder de voorruit. [14]
Aangever [aangever] heeft verklaard dat zijn auto, een Audi S4, met kenteken [kenteken] [15] , tussen woensdag 20 december 2017 en donderdag 21 december 2017 door (een) onbekende(n) is weggenomen van de [adres] te [woonplaats] . [16]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij de eigenaar is van de garagebox aan de [adres] te [woonplaats] . Half maart 2018 kwam hij in contact met ene [B] , wiens telefoonnummer [telefoonnummer] is. [B] wilde de box graag hebben. [17]
Doorzoeking woning [adres]
Op dinsdag 20 maart 2018 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Op dit adres staat onder andere [verdachte] in het bevolkingsregister ingeschreven. [18] Op het bureau in de slaapkamer van verdachte [19] werd een horloge (C.01.01.002) aangetroffen. [20]
Het horloge met goednummer C.01.01.002 betreft een zwart met zilver Casio G-shock horloge. Verbalisant [verbalisant 5] heeft dit horloge getoond aan de heer [C] , medewerker van [benadeelde] . De heer [C] heeft bij de opdrachtgever van [benadeelde] , [winkel 1] , navraag gedaan of dit horloge van hun afkomstig was. [winkel 1] heeft dit bevestigd. [21]
Uit de woning aan de [adres] te [woonplaats] werden op 20 maart 2018 een pistool en een regenjas inbeslaggenomen. Het pistool zat in een rugtas op de slaapkamer van verdachte. De regenjas hing aan de binnenkant van de slaapkamerdeur van verdachte. In de slaapkamer van verdachte lag daarnaast een autosleutel van een Renault Twingo, voorzien van kenteken [kenteken] . Deze auto stond voor de woning aan de [adres] . Onder de bestuurdersstoel werd een in elkaar gevouwen zwarte handschoen gevonden. In die handschoen zat een Audi sleutel. [22]
Op 21 maart 2018 is er onderzoek gedaan naar de in de Renault Twingo aangetroffen Audi autosleutel. De Audi sleutel werd geprobeerd op de in de garagebox aan de [adres] te [woonplaats] aangetroffen Audi met Roemeens kenteken [kenteken] . Bij het indrukken van de knoppen op de Audi sleutel begon de alarmverlichting van de Audi te knipperen. [23]
Aan het aangetroffen pistool is SIN nummer [24] AAKE5046NL toegekend. [25] Op het wapen zijn biologische sporen AAKE5044NL [26] en AAKE5045NL veiliggesteld. [27]
Het vuurwapen met SIN nummer AAKE5046NL is een vuurwapen van categorie III. Het betreft een pistool van het merk Walther, model 8, kaliber 6.35mm, voorzien van het wapennummer [wapennummer] . [28]
Uit DNA-onderzoek door het NFI is gebleken dat het DNA met SIN nummers AAKE5044NL#01 en AAKE5045NL#01 DNA-mengprofielen betreffen, waarbij het DNA onder meer afkomstig kan zijn van verdachte. Het DNA-mengprofiel AAKE5044NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA van verdachte en drie willekeurige onbekende personen bevat, dan wanneer de bemonstering DNA van vier willekeurige personen bevat. [29] Het DNA-mengprofiel AAKE5045NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA van verdachte en twee willekeurige onbekende personen bevat, dan wanneer de bemonstering DNA van drie willekeurige personen bevat. [30]
Doorzoeking woning [adres]
Op 20 maart 2018 vond er een doorzoeking plaats in de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres] te [woonplaats] . Achter een luik in diens slaapkamer werd een bivakmuts en een plastic verzendzak met daarin vermoedelijk nog twee bivakmutsen aangetroffen. In een prullenbak in de slaapkamer werd een verscheurde overeenkomst van een garagebox aangetroffen. Voor zover zichtbaar stond hierop:
Gegevens huurder: [verdachte]
Adres: [adres]
Telefoon: [telefoonnummer]
Gegevens garagebox: adres [adres] [woonplaats] . [31]
Volgens het huurcontract was de box verhuurd met ingang van 1 februari 2018. [32]
De handtekening op het huurcontract vertoonde sterke gelijkenissen met de handtekening van verdachte ten tijde van zijn verhoor op 3 april 2018. [33]
Doorzoeking garagebox [adres]
Op 20 maart 2018 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de garagebox aan de [adres] te [woonplaats] . [34] Tijdens de doorzoeking zijn onder meer de volgende goederen inbeslaggenomen:
 3 3 grote vuilniszakken met verpakkingsmateriaal;
 3 4 jerrycans met benzine;
 3 10 beschermglaasjes voor Samsung S;
 3 7 politie polo’s;
 3 5 politiebroeken; [35]
 4 4 paar schoenen;
 4 zak met pakbonnen en labels van dozen;
 4 2 brillen;
 4 1 gouden ring;
 4 7 diverse onderdelen voor scooter;
 4 hoedenplank behorende bij Audi [kenteken] ;
 4 1 verpakking met 3 zilveren kettingen (goednummer E.1.2.9.9.9.2);
 4 1 verpakking met 3 zilveren armbanden;
 4 plastic bakken (E.1.2.9.9.9.4); [36]
 2 2 zuurstofflessen;
 2 3 mengkranen;
 2 2 breekijzers;
 2 2 gasslangen;
 2 5 acetyleen tanks;
 2 2 flesjes ammoniak (van het merk Albert Heijn [37] ). [38]
Op 20 maart 2018 is er een forensisch onderzoek naar sporen verricht in de garagebox aan de [adres] te [woonplaats] . [39] Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] zagen in de garagebox drie jerrycans met hierin een voor hen onbekende vloeistof. Uit een meting met een gasconcentratiemeter werd een indicatie verkregen voor de aanwezigheid van een mogelijk ontbrandbare vloeistof. Verbalisant [verbalisant 7] rook tijdens dit onderzoek een sterke benzinelucht. Boven op de stapel met jerrycans zagen de verbalisanten een voorwerp gelijkend op een zaklamp. Zij herkenden dit voorwerp als een taser. Zij zagen dat aan de voorzijde van de taser een witte kabel was bevestigd. Zij herkenden de combinatie van een taser met een dergelijke kabel als een ontstekingsmechanisme zoals gebruikt bij ram- en plofkraken. [40] Verbalisanten zagen tevens een gasfles met opdruk “zuurstof” en een gasfles met opdruk “acetyleen” staan. Zij zagen dat deze flessen omwonden waren met grijskleurige tape. Op de kraan van de acetyleenfles zagen zij een gaskraansleutel. Zij zagen dat de flessen waren voorzien van drukregelaars en kabels. Zij zagen dat aan het einde van de kabels een lasbrander was bevestigd. Links achterin de hoek van de garage zagen de verbalisanten twee gasflessen staan en zagen zij kabels, drukregelaars en een lasbrander liggen. Rechts achterin de hoek van de garage zagen zij drie gasflessen staan. Tevens zagen zij [41] twee voorwerpen gelijkend op een zaklamp, welke zij herkenden als tasers. Zij zagen dat aan de voorzijde van één van de vermoedelijke tasers een witte kabel was bevestigd. De voorzijde van deze lamp was met zwarte tape omwonden. Op de vloer zagen de verbalisanten een blauwe jas van het merk “Nike”. Op de vloer tegen de rechter zijwand zagen zij een jerrycan staan. Zij zagen dat de inhoud van de jerrycan gelijkend was aan de drie andere jerrycans. Rechts naast deze jerrycan zagen zij twee kentekenplaten op de vloer liggen. Verbalisanten zagen in de hoek rechts naast de garagedeur twee metalen buizen. Zij herkenden deze buizen als buizen die als lans worden gebruikt bij ram- en plofkraken. [42]
Sporendragers:
- peuk (SIN AALM1998NL);
- peuk (SIN AALM1986NL) [43] ;
kentekenplaat [44] met serienummer [kenteken] ; [45]
- kentekenplaat met serienummer [kenteken] ;
- Nike jas met SIN AALM1835NL. [46]
Uit DNA onderzoek door het NFI is gebleken dat het DNA met SIN nummers AALM1986NL#01 en AALM1998NL#01 afkomstig kan zijn van medeverdachte [medeverdachte 2] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [47]
Op de binnenzijde van de jas met SIN AALM1835NL is een biologisch spoor met
SIN AALT4937NL veilig gesteld. [48]
Uit DNA-onderzoek door het NFI is gebleken dat het celmateriaal met SIN AALT4937NL#01 afkomstig kan zijn van verdachte. De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [49]
Na een inventarisatie aan de hand van de pakbonnen en bestellijsten bleek dat de in de garagebox aangetroffen politiekleding afkomstig was uit de bestelauto van de koerier van [benadeelde] . [50]
In één van de gevonden vuilniszakken zaten 234 sieradendoosjes. Deze doosjes waren allemaal leeg. [51]
De 7 diverse onderdelen voor scooter zaten in een kartonnen verpakking met stickers waarop diverse gegevens vermeld staan. Op één van de stickers stond onder meer vermeld:
- [benadeelde]
- pakketnr. 3923648101
- naam geadresseerde: [D] .
Op de door [benadeelde] aangeleverde lijst met weggenomen goederen stond vermeld dat onder meer was weggenomen: ‘pakketnr. 3923648101, auto-onderdelen twv 130 euro, geadresseerde [D] ’. [52]
De 2 aangetroffen brillen zijn aan de heer [C] , medewerker van [benadeelde] getoond. De heer [C] heeft bij de opdrachtgever van [benadeelde] , [winkel 2] , navraag gedaan of deze brillen van haar afkomstig waren. Mevrouw [E] van [winkel 2] heeft dit bevestigd. [53]
Verbalisant [verbalisant 5] zag dat de aangetroffen beschermglaasjes allemaal Samsung Galaxy S9 betroffen. Zij zag dat alle 10 de hoesjes in een verpakking zaten van het merk Panzer Glass. Op de door [benadeelde] aangeleverde lijst met weggenomen goederen stond vermeld dat onder meer was weggenomen: ‘60 panzerGlass Samsung Galaxy S9 Plus – Black twv 912 euro’. [54]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft aan de heer [C] , medewerker van [benadeelde] , een aantal sieraden, waaronder de zilveren kettingen met goednummer E.1.2.9.9.9.2., getoond welke zijn aangetroffen door de politie bij de doorzoeking aan de [adres] te [woonplaats] . De heer [C] heeft bij de opdrachtgever van [benadeelde] , [winkel 3] B.V., navraag gedaan of deze sieraden van hun afkomstig zijn. [winkel 3] B.V. heeft dit bevestigd. [55]
Foto’s van de plastic bakken met goednummer E.1.2.9.9.9.4 zijn aan de heer [C] , medewerker van [benadeelde] , getoond. De heer [C] heeft bevestigd dat deze bakken van [benadeelde] zijn en afkomstig zijn uit de auto van de chauffeur die betrokken was bij de overval op 27 februari 2018. [56]
Doorzoeking garagebox [adres]
Op 30 april 2018 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in een garagebox gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking zijn onder meer de volgende goederen inbeslaggenomen:
- 2 jerrycans;
- 1 breekijzer;
- 1 bos elektriciteitsdraad;
- 1 bivakmuts. [57]
Uit de administratie van Makelaarskantoor drs. [makelaarskantoor] B.V., de verhuurder van de garagebox, blijkt dat de huurder van de garagebox [medeverdachte 2] is en dat hij vanaf 26 mei 2017 de sleutels van deze garagebox in zijn bezit had. In totaal heeft er vijf keer een betaling plaatsgevonden voor deze garagebox. Deze betalingen zijn door drie verschillende rekeninghouders gedaan, waaronder [medeverdachte 2] en [verdachte] . [58]
Van de bankrekening van verdachte is € 105,00 betaald met als tekst: “Maatschap [makelaarskantoor] rs te de betaling, box [nummer] op naam [medeverdachte 2] in [woonplaats] ”. [59]
Analyse plofkraken
Verbalisant [verbalisant 8] , operationeel expert en deskundige explosies & explosieven, is verzocht om een fotomap te analyseren van mogelijk plofkraak gerelateerde goederen welke waren aangetroffen bij diverse doorzoekingen. Zijn bevindingen zijn:
- acetyleen: het belangrijkste gas dat bij plofkraken wordt gebruikt; [60]
- regenpak: zeer vaak waargenomen bij uitvoerders van plofkraken;
- Audi S4: worden vaak gebruikt als vervoermiddel voor het plegen van plofkraken;
- jerrycans, kennelijk gevuld met benzine: plegers van plofkraken nemen in hun vervoermiddel jerrycans mee om onderweg snel te kunnen tanken;
- breekijzer: onder andere bedoeld om een geldautomaat te deformeren zodat er een explosief gasmengsel in de geldautomaat gebracht kan worden;
- drukregelaars met reduceerventiel: regelen en bepalen de hoeveelheid gas die vanuit de gascilinder door de gasslangen loopt;
- zuurstof: de toevoeging van zuurstof aan acetyleengas zal de explosie verhevigen en krachtiger maken;
- ontstekingsmechanisme, bestaande uit een oplaadbare taser, oplaadstekker en elektradraad: deze draad zal in het explosieve gasmengsel worden geplaatst. Na inschakeling van de taser zal er stroom gaan lopen via de uiteinden van de taser door het elektradraad. Omdat de kernen van de elektradraden aan het uiteinde open liggen, zal er een sluiting ontstaan. Deze sluiting genereert een vonkwerking, welke voldoende energie geeft om het explosieve gasmengsel te doen ontploffen.
- bivakmuts: gelaatsbedekkingen worden vaak gebruikt door plofkrakers.
Gezien de combinatie van alle in het proces-verbaal beschreven goederen en de omstandigheden waaronder zij zijn aangetroffen, is het volgens de verbalisant zeer aannemelijk dat deze goederen worden gebruikt voor het plegen van een plofkraak. De verbalisant is geen andere toepassing bekend waarin de combinatie van deze goederen wordt gebruikt. [61]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
feit 1
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 27 februari 2018 zijn er diverse pakketten van [benadeelde] weggenomen vanuit de bus waarin medeverdachte [medeverdachte 1] reed. Deze goederen zijn weggenomen door twee mannen die in een Audi met het kenteken [kenteken] reden.
Een aantal goederen uit deze pakketten en verpakkingsmateriaal is aangetroffen in een garagebox aan de [adres] , waarvan de (verscheurde) huurovereenkomst in de kamer van medeverdachte [medeverdachte 2] is aangetroffen. Op deze overeenkomst stonden bij ‘gegevens huurder’ zowel gegevens van verdachte als van medeverdachte [medeverdachte 2] . De overeenkomst is door verdachte ondertekend en een kopie van zijn rijbewijs is bijgevoegd. In deze garagebox lag een jas waarop het DNA van verdachte is aangetroffen en er zijn sigaretten aangetroffen waarop het DNA van medeverdachte [medeverdachte 2] zat. Verder is er tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] op 27 februari 2018, kort na het wegnemen van de pakketten, een WhatsApp gesprek gevoerd over het ‘splitsen van spullen’. De rechtbank leidt daaruit af dat de weggenoen goederen op 27 februari 2018 al in de garagebox in aan de [adres] in [woonplaats] lagen. Dit blijkt ook uit het feit dat op 27 februari 2018 in totaal 60 beschermglazen voor een Samsung S9 zijn weggenomen en dat één dag later, op 28 februari 2018 medeverdachte [medeverdachte 2] probeert om 40 beschermglazen voor een Samsung S9 te verkopen.
Op 3 maart 2018 hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] een telefoongesprek waarin zij spreken over schoonmaken en het stoppen van lege dozen in vuilniszakken waarbij uit een doos heel wat vuilnis kwam omdat het allemaal kleine doosjes betrof. Dit laatste komt weer overeen met de in de garagebox aangetroffen vuilniszak met verpakkingsmateriaal, waarin onder andere 234 sierradendoosjes zaten, welk verpakkingsmateriaal afkomstig was van de pakketten die op 27 februari 2018 in de bus van verdachte werden vervoerd en zijn weggenomen. Een uit de bus op 27 februari 2018 weggenomen Casio horloge is tot slot aangetroffen in de slaapkamer van verdachte.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte niet alleen op papier de huurder was van de garagebox aan de [adres] te [woonplaats] , maar ook in deze garagebox aanwezig is geweest terwijl de goederen afkomstig uit de bestelbus van [benadeelde] daar lagen en bovendien handelingen heeft verricht met betrekking tot deze goederen (scheiden van verpakkingsmateriaal en opruim-/schoonmaakhandelingen). Gelet op de aard van de goederen en de manier waarop deze goederen verpakt en gelabeld waren, is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet hebben geweten dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren. Ditzelfde geldt voor het horloge dat in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen. Gelet op het aantreffen van de overige goederen van [benadeelde] in de door verdachte gehuurde garagebox en de verklaring van [winkel 1] dat zij exact zo’n horloge heeft verzonden, acht de rechtbank bewezen dat het bij verdachte aangetroffen horloge uit één van de weggenomen pakketten van [benadeelde] afkomstig is. Verdachte heeft ook nagelaten een andersluidende onderbouwde verklaring af te leggen, hetgeen gelet op de inhoud van het dossier wel op zijn weg had gelegen De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde daarom wettig en overtuigend bewezen.
Hoewel de inhoud van het dossier doet vermoeden dat verdachte betrokken is geweest bij de primair tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking, kan dit naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte zal daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
feit 2
De rechtbank is, gelet op het feit dat de sleutel van de gestolen Audi onder verdachte is aangetroffen, het feit dat de Audi - met valse kentekenplaten - werd gestald in een garagebox die door medeverdachte [medeverdachte 2] werd gehuurd, een bekende van verdachte, en het feit dat de originele kentekenplaten en de hoedenplank van de Audi in een door verdachte gehuurde garagebox zijn aangetroffen, in welke garagebox verdachte blijkens de tapgesprekken en zijn aangetroffen DNA ook aanwezig is geweest, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van opzetheling van de Audi.
feit 3
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de garageboxen aan de [adres] en de [adres] , waar de in de tenlastelegging genoemde goederen zijn aangetroffen. Gelet op de aard en onderlinge samenhang van deze goederen en de wijze waarop deze goederen aan elkaar bevestigd waren, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat deze goederen bestemd waren voor het plegen van een plofkraak in een geldautomaat. Uit de afgeluisterde gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] kan worden afgeleid dat verdachte in deze garagebox is geweest om goederen van verpakkingsmateriaal te scheiden en om schoon te maken. Dat verdachte geen wetenschap had van de goederen die in de garagebox waren opgeslagen, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk, nu deze goederen duidelijk zichtbaar in de garagebox aan de [adres] uitgestald lagen. Mede gelet op het feit dat verdachte hierover geen enkele verklaring heeft willen afleggen, terwijl dit een situatie betreft die naar het oordeel van de rechtbank schreeuwt om een verklaring, is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
feit 4
De rechtbank acht, gelet op het feit dat het wapen in de slaapkamer van verdachte lag en er DNA van verdachte op het wapen is aangetroffen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de tenlastelegging genoemde wapen voorhanden heeft gehad.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
Subsidiair
in de periode van 27 februari 2018 tot en met 20 maart 2018 te Utrecht, diverse gouden en zilveren sieraden, waaronder een horloge, en mobiele telefoons (van het merk Samsung, Apple en Huawei) en politiekleding en politieattributen en auto-/scooteronderdelen en brillen en beschermglazen (voor de Samsung S9Plus) en bakken voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.
in de periode van 27 februari 2018 tot en met 20 maart 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto (merk Audi, type S4, gekentekend (met een Roemeens kenteken) [kenteken] of gekentekend [kenteken] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten, dat het
een door diefstal verkregen goed betrof;
3.
in de periode van 1 februari 2018 tot en met 20 maart 2018 te Utrecht en te de Bilt tezamen en in vereniging met een ander ter voorbereiding van het misdrijf van artikel 157 Wetboek van Strafrecht
namelijk: het opzettelijk een ontploffing teweeg brengen in een geldautomaat, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de goederen in dat gebouw, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was
opzettelijk (tezamen en in vereniging met een ander)
- gas/zuurstofflessen en/of bijbehorende gasslangen en
- mengkranen en
- jerrycans met benzine en
- breekijzers en
- regenpakken en
- bivakmutsen
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
4.
op 20 maart 2018 te Utrecht, een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool van het merk Walther (model 8, kaliber 6.35mm, voorzien van wapennummer [wapennummer] ), voorhanden heeft gehad;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1 subsidiair: opzetheling;
2: medeplegen van opzetheling;
3: medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
4: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een contactverbod en de verplichting tot het verkrijgen en behouden van dagbesteding. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, in verband met de door hem bepleite vrijspraak voor het onder feit 1 tot en met 3 tenlastegelegde, verzocht verdachte conform de LOVS-oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden op te leggen, met aftrek van het voorarrest. Indien de rechtbank meer bewezen acht dan alleen het onder feit 4 tenlastegelegde, heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en hem geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een groot aantal goederen met een hoge waarde, het voorbereiden van een plofkraak en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Verdachte heeft zich kennelijk alleen bezig gehouden met zijn eigen (financieel) gewin en heeft zich daarbij niet bekommerd om de gevolgen die zijn handelen heeft op de slachtoffers en de maatschappij in het algemeen. De door verdachte gepleegde feiten leveren namelijk niet alleen schade en overlast op voor de direct betrokkenen, maar ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Het voorhanden hebben van goederen bestemd tot het verrichten van een plofkraak en een vuurwapen impliceert immers het gevaar dat deze goederen daadwerkelijk hadden kunnen worden gebruikt. Verdachte heeft aldus een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan en weegt in het nadeel van verdachte mee dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft willen nemen. De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat uit het dossier volgt dat verdachte geen leidende rol lijkt te hebben gehad.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 24 januari 2019;
- een reclasseringsrapport van 11 juli 2018;
- een voortgangsverslag van de reclassering van 5 maart 2019;
- de e-mail van H. Terpstra, toezichthouder bij de reclassering, van 7 maart 2019.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat er, mede gelet op de stellige ontkenning van verdachte en de beperkte informatieverstrekking, op de verschillende leefgebieden geen knelpunten bij verdachte zijn gesignaleerd. Uit het voortgangsverslag volgt dat verdachte zich gedurende de schorsing goed aan de afspraken met de reclassering heeft gehouden. Verdachte krijgt veel steun van zijn netwerk, behaalt goede cijfers op school en zijn werkgever is erg tevreden over zijn functioneren. Gelet op de ernst van de feiten in combinatie met de leeftijd en blanco documentatie van verdachte is de continuering van het reclasseringstoezicht echter wel geïndiceerd. De reclassering adviseert daarom een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldplicht en de verplichting tot het verkrijgen en behouden van zinvolle dagbesteding als bijzondere voorwaarden.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten een forse gevangenisstraf rechtvaardigt. Gelet op het advies van de reclassering en het feit dat verdachte zijn leven momenteel op orde lijkt te hebben, acht de rechtbank het echter niet wenselijk dat verdachte weer gedetineerd zou raken. De rechtbank volgt daarom de eis van de officier van justitie en legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een meldplicht, de verplichting tot het verkrijgen en behouden van zinnige dagbesteding en een contactverbod met de medeverdachten als bijzondere voorwaarden. Gelet op de aard van de feiten en het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen, zullen de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de goederen met nummers 47 tot en met 60 en 63 tot en met 101 op de als bijlage bij dit vonnis gevoegde beslaglijst inbeslaggenomen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen is opgenomen in de beslaglijst.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de volgende goederen aan verdachte te retourneren:
  • het geldbedrag met nummer 47;
  • de sieraden met nummers 48 tot en met 53, 55, 57 en 58;
  • de iPhone met nummer 54;
  • de regenjas met nummer 56.
Met betrekking tot de sieraden heeft de raadsman aangevoerd dat niet is aangetoond dat deze sieraden afkomstig zijn uit de bestelbus van [benadeelde] en daarom aan verdachte zouden moeten worden geretourneerd. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de overige op de beslaglijst vermelde goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Geldbedrag (nummer 47)
Gelet op de wijze en plek waarop het geldbedrag is aangetroffen en het feit dat verdachte geen (aannemelijke) verklaring over het geldbedrag heeft afgelegd, is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat het geldbedrag door middel van het strafbare feit is verkregen. De rechtbank zal het geldbedrag daarom verbeurdverklaren.
Sieraden (nummers 48 tot en met 51, 53, 55, 57 en 58)
Nu niet is komen vast te staan dat de sieraden afkomstig zijn van [benadeelde] , zullen de sieraden aan verdachte worden teruggegeven.
Horloge (nummer 52)
Aangezien dit horloge van [benadeelde] afkomstig is, zal dit aan [benadeelde] worden teruggegeven.
iPhone (nummer 54)
De rechtbank zal de iPhone verbeurd verklaren, nu verdachte door middel van deze telefoon contact met de medeverdachten over de (uitvoering van de) strafbare feiten heeft gehad.
Regenjas (nummer 56) en sleutelbos (nummer 59)
De rechtbank zal de regenjas en sleutelbos aan verdachte teruggeven, nu de officier van justitie zich niet heeft verzet tegen teruggave van deze goederen.
Audisleutel (nummer 60)
Gelet op het feit dat de sleutel past op de gestolen Audi, welke aan de eigenaar zal worden teruggegeven, zal de (niet originele) sleutel verbeurd worden verklaard.
In garagebox aan de [adres] aangetroffen goederen zonder bekende eigenaar (nummers 63 tot en met 77, 79 tot en met 81, 84, 87, 88, 91 tot en met 94 en 97 tot en met 100)
De rechtbank zal de in de garagebox aan de [adres] aangetroffen goederen waarvan geen eigenaar bekend is verbeurd verklaren, nu dit enerzijds goederen betreffen met betrekking tot welke het feit is begaan en anderzijds goederen die door middel van het strafbare feit zijn verkregen.
In garagebox aan de [adres] aangetroffen goederen met bekende eigenaar (nummers 89, 90, 95 en 101)
De rechtbank zal de in de garagebox aan de [adres] aangetroffen goederen waarvan wel een eigenaar bekend is teruggeven aan de rechthebbenden:
- nummers 89 en 90 aan [aangever] ;
- nummers 52, 95 en 101 aan [benadeelde] .

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 18.689,91, bestaande uit materiële schade.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleite vrijspraak ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde, verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaring in haar vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden, te weten het bedrag dat zij als schadevergoeding aan haar opdrachtgevers heeft moeten uitbetalen (€ 18.659,91). De vordering van de benadeelde partij is niet betwist en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom geheel worden toegewezen. De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 27 februari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden begroot op nihil.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36f, 46, 47, 57, 157 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
8 maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich zal blijven melden bij Reclassering Nederland, regio Midden Noord, op het adres Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE Utrecht, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich daarbij houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
* zijn medewerking zal blijven verlenen aan het verkrijgen en behouden van een structurele en zinvolle dagbesteding;
* geen contact zal hebben (niet direct en niet indirect, ook niet als die persoon zelf dat contact zoekt) met [medeverdachte 2] (geboren op [1997] ) en [medeverdachte 1] (geboren op [1999] );
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [benadeelde] (feit 1 subsidiair)
  • wijst de vordering van [benadeelde] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2018 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door (een) ander(en) (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde] aan de Staat € 18.689,91 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2018 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 128 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende op de als bijlage bij dit vonnis gevoegde beslaglijst genoemde goederen: 48 tot en met 51, 53 en 55 tot en met 59;
- verklaart verbeurd de volgende op de als bijlage bij dit vonnis gevoegde beslaglijst genoemde goederen: 47, 54, 60, 63 tot en met 77, 79 tot en met 81, 84, 87, 88, 91 tot en met 94 en 97 tot en met 100;
- gelast de teruggave van de volgende op de als bijlage bij dit vonnis gevoegde beslaglijst genoemde goederen aan de rechthebbende, [aangever] : 89 en 90;
- gelast de teruggave van de volgende op de als bijlage bij dit vonnis gevoegde beslaglijst genoemde goederen aan de rechthebbende, [benadeelde] : 52, 95 en 101.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en P.M. Leijten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 april 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 27 februari 2018 in [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 54 pakketten met daarin diverse (gouden en/of zilveren) sieraden, waaronder een horloge, en/of mobiele telefoons (van het merk Samsung, Apple en Huawei) en/of politiekleding en politieattributen en/of auto-/scooter onderdelen en/of brillen en/of beschermglazen (voor de Samsung S9Plus), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] te [woonplaats] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als koerier, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2018 tot en met 20 maart 2018 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
diverse (gouden en/of zilveren) sieraden, waaronder een horloge, en/of mobiele telefoons (van het merk Samsung, Apple en Huawei) en/of politiekleding en politieattributen en/of auto-/scooter onderdelen en/of brillen en/of beschermglazen (voor de Samsung S9Plus) en/of bakken (met verzendlabels) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2018 tot en met 20 maart 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (merk Audi, type S4, gekentekend (met een Roemeens kenteken) [kenteken] en/of gekentekend [kenteken] ) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het
(een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 20 maart 2018 te Utrecht en/of te de Bilt en/of te Bilthoven, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf van artikel 157 Wetboek van Strafrecht
namelijk: het opzettelijk een ontploffing teweeg brengen in een geldautomaat, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de goederen in dat gebouw, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was) opzettelijk (tezamen en in vereniging met (een) ander(en))
- één of meer gas/zuurstoffles(sen) en/of bijbehorende gasslang(en) en/of
- één of meer mengkra(a)n(en) en/of
- één of meer jerrycan(s) met benzine en/of
- één of meer breekijzer(s) en/of
- één of meer regenpakken en/of
- één of meer bivakmuts(en)
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
artikel 46 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 20 maart 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een of meer vuurwapens van categorie III, te weten een pistool van het merk Walther (model 8, kaliber 6.35mm, voorzien van wapennummer [wapennummer] ), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 december 2018, genummerd 2018078998 (31MICRO18), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 001 tot en met 1527. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 1] , p. 92.
3.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 9] , p. 124.
4.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 9] , p. 125.
5.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 2] , p. 225.
6.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 2] , p. 182.
7.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 3] , p. 202.
8.Bijlage (uitgewerkt tapgesprek met sessienummer 388) bij proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 10] , p. 295.
9.Bijlage (uitgewerkt tapgesprek met sessienummer 67) bij proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 2] , p. 256.
10.Bijlage (uitwerking tapgesprek met sessienummer 1551) bij proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 2] , p. 259.
11.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 11] , p. 650.
12.Bijlage (uitwerking tapgesprek met sessienummer 164) bij proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 10] , p. 338.
13.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 570.
14.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 4] , p. 754.
15.Bijlage goederen bij proces-verbaal van aangifte door [aangever] , p. 128.
16.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , p. 126.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 574.
18.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 552.
19.Bijlage “Legenda zoeking”, behorend bij proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 562.
20.Bijlage “Lijst van inbeslaggenomen goederen”, behorend bij proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 563.
21.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 832.
22.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 9] , p. 566.
23.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 9] , p. 765.
24.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers van het forensisch dossier betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 augustus 2018, genummerd 2018057434 (Forensisch Dossier 31MICRO18), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 001 tot en met 328. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
25.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 54 (van het forensisch dossier).
26.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 53 (van het forensisch dossier).
27.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 53-54 (van het forensisch dossier).
28.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 12] , p. 59 (van het forensisch dossier).
29.Een geschrift, te weten: het NFI rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Wet wapens en munitie in Utrecht op 20 maart 2018’, p. 67 (van het forensisch dossier).
30.Een geschrift, te weten: het NFI rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Wet wapens en munitie in Utrecht op 20 maart 2018’, p. 68 (van het forensisch dossier).
31.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 13] , p. 520.
32.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 14] , p. 535.
33.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 3] , p. 657.
34.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 582.
35.Bijlage inbeslaggenomen goederen bij proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 584.
36.Bijlage inbeslaggenomen goederen bij proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 585.
37.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 3] , p. 663.
38.Bijlage inbeslaggenomen goederen bij proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 586.
39.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 174 (van het forensisch dossier).
40.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 175 (van het forensisch dossier).
41.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 176 (van het forensisch dossier).
42.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 177 (van het forensisch dossier).
43.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 180 (van het forensisch dossier).
44.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 182 (van het forensisch dossier).
45.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 183 (van het forensisch dossier).
46.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 184 (van het forensisch dossier).
47.Een geschrift, te weten: NFI rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van goederen in Utrecht op 20 maart 2018’, p, 325 (van het forensisch dossier).
48.Proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige, p. 1440.
49.Een geschrift, te weten: het NFI rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een delict gepleegd in Utrecht op 20 maart 2018’, p. 1443.
50.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 15] , p. 609.
51.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 842.
52.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 10] , p. 834.
53.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 839.
54.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 845.
55.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 847.
56.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] , p. 854.
57.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 885.
58.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 16] , p. 895.
59.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 14] , p. 893.
60.Proces-verbaal Analyse goederen onderzoek 31Micro18, p. 1079.
61.Proces-verbaal Analyse goederen onderzoek 31Micro18, p. 1080.