ECLI:NL:RBMNE:2019:1383

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
3 april 2019
Zaaknummer
NL18.6033
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontwikkelovereenkomst voor hagelschadescanner tussen Auto Qliniq s.r.o. en [gedaagde sub 1] B.V. e.a.

In deze zaak heeft Auto Qliniq s.r.o. een rechtszaak aangespannen tegen [gedaagde sub 1] B.V. en andere gedaagden, met als doel de terugbetaling van € 50.000,00 die zij had betaald voor de ontwikkeling van een hagelschadescanner. Auto Qliniq stelde dat [gedaagde sub 1] niet aan haar verplichtingen had voldaan en dat zij de ontwikkelovereenkomst buitengerechtelijk had ontbonden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Auto Qliniq door het ondertekenen van een nieuwe overeenkomst met een andere partij afstand heeft gedaan van haar recht om de ontbinding van de ontwikkelovereenkomst in te roepen. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde sub 1] contractspartij was en dat de ontbinding niet rechtsgeldig was. Bovendien werd vastgesteld dat de andere gedaagden niet aansprakelijk waren als bestuurders van [gedaagde sub 1], omdat de verwijten aan [gedaagde sub 1] zelf al niet opgingen. De vorderingen van Auto Qliniq werden afgewezen, en de rechtbank heeft de beslagen opgeheven en Auto Qliniq veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde sub 1].

Uitspraak

VOORBLAD
Rechtbank Midden-Nederland
Zaaknummer: NL18.6033
AUTO QliniQ s.r.o. tegen [gedaagde sub 1] B.V. e.a.
Vonnis van 3 april 2019
vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: NL18.6033
Vonnis van 3 april 2019
in de zaak van
de Europese vennootschap
AUTO QLINIQ S.R.O.,
gevestigd te Praag (Tsjechië),
eiseres,
advocaat M.K.W. van den Berg,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde sub 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,2. [gedaagde sub 2] ,

(in de procesinleiding staat ten onrechte ‘ […] ’),
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 4] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerders,
advocaat T.L. Wildenbeest.
Eisende partij zal hierna Auto Qliniq worden genoemd. Gedaagden worden gezamenlijk [gedaagde sub 1] c.s. genoemd en afzonderlijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de procesinleiding
  • het verweerschrift
  • de volledige versie van bewijsstuk 7 van [gedaagde sub 1]
  • de akte vermeerdering van eis van Auto Qliniq
  • de bewijsstukken 14 t/m 17 van Auto Qliniq
  • de spreekaantekeningen van [gedaagde sub 1]
  • de spreekaantekeningen van Auto Qliniq
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 5 december 2018
  • de reactie op het proces-verbaal van [gedaagde sub 1]
  • de reactie op het proces-verbaal van Auto Qliniq.
1.2.
Op de zitting is de zaak verwezen naar een mediationtraject. Op 18 februari 2019 heeft Auto Qliniq laten weten dat de mediation is beëindigd zonder dat dit tot een regeling heeft geleid en heeft Auto Qliniq verzocht een akte te mogen nemen en een productie in het geding te brengen. [gedaagde sub 1] heeft daartegen bezwaar gemaakt. De rechter heeft vervolgens het verzoek van Auto Qliniq tot het nemen van een akte met productie afgewezen en heeft bepaald dat er een vonnis zal komen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Auto Qliniq houdt zich bezig met het vaststellen en herstellen van hagelschade op voertuigen. [gedaagde sub 1] voert projecten uit op het gebied van het scannen van objecten. [gedaagde sub 4] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde sub 4] . Bij de samenwerking met [gedaagde sub 1] heeft Auto Qliniq voornamelijk contact gehad met [gedaagde sub 3] , die zij daarom aanmerkt als feitelijk bestuurder van [gedaagde sub 1] .
2.2.
In september 2016 heeft Auto Qliniq aan [gedaagde sub 1] gevraagd of zij een hagelschadescanner kon ontwikkelen: een apparaat dat hagelschade op een snelle en dus kostenefficiënte manier vaststelt door het scannen van deuken in voertuigen. Partijen hebben uiteindelijk afgesproken dat [gedaagde sub 1] voor € 50.000,00 (+/- 20%) een hagelschadescanner zou ontwikkelen, waarvan zij in december 2016 een demomodel zou presenteren aan Auto Qliniq. Deze afspraken worden hierna aangeduid als ‘de ontwikkelovereenkomst’.
2.3.
Op 1 april 2017 heeft Auto Qliniq aan [bedrijfsnaam] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam] ), een andere dochtervennootschap van [gedaagde sub 4] , opdracht gegeven tot het produceren van twee hagelschadescanners. De afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst naar Tsjechisch recht (hierna: de Tsjechische overeenkomst). Auto Qliniq heeft op grond van de Tsjechische overeenkomst een bedrag van € 120.000,00 aan [bedrijfsnaam] betaald.
2.4.
Op 16 januari 2018 heeft Auto Qliniq [gedaagde sub 1] laten weten dat zij de ontwikkelovereenkomst buitengerechtelijk ontbindt, omdat [gedaagde sub 1] niet aan haar verplichtingen had voldaan en heeft zij [gedaagde sub 1] gesommeerd om het door Auto Qliniq betaalde bedrag van € 50.000,00 aan haar terug te betalen. Dat heeft [gedaagde sub 1] niet gedaan.
2.5.
Auto Qliniq is vervolgens deze rechtszaak begonnen, waarin zij vordert dat [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 50.000, te vermeerderen met rente en kosten.
2.6.
Tegen [gedaagde sub 1] is die vordering gegrond op de volgens Auto Qliniq door de ontbinding ontstane ongedaanmakingsverbintenissen. Over [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] stelt Auto Qliniq dat zij als (formeel/feitelijk) bestuurders van [gedaagde sub 1] , persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schade die Auto Qliniq heeft geleden doordat [gedaagde sub 1] haar verplichtingen niet is nagekomen. Die schade begroot Auto Qliniq op de aan [gedaagde sub 1] betaalde € 50.000,00.
2.7.
Eerst beoordeelt de rechtbank of [gedaagde sub 1] het bedrag van € 50.000,00 aan Auto Qliniq moet terugbetalen en daarna de gestelde bestuurdersaansprakelijkheid. Het verweer van [gedaagde sub 1] c.s. komt daarbij aan bod, voor zover dat nodig is.

3.De beoordeling

Is [gedaagde sub 1] contractspartij van Auto Qliniq? Ja
3.1.
[gedaagde sub 1] c.s. voert allereerst aan dat [gedaagde sub 1] niet (meer) de contractspartij van Auto Qliniq is, zodat Auto Qliniq deze procedure tegen de verkeerde partij(en) is begonnen.
3.2.
De rechtbank beoordeelt niet de stelling van [gedaagde sub 1] c.s. in haar verweerschrift dat Auto Qliniq en [gedaagde sub 1] nooit een ontwikkelovereenkomst zijn aangegaan, omdat het van het begin af aan de bedoeling was om alle afspraken in een totaalovereenkomst vast te leggen, namelijk de Tsjechische overeenkomst met [bedrijfsnaam] . Op de zitting heeft [gedaagde sub 1] c.s. dit standpunt verlaten, door te verklaren dat partijen de ontwikkeling van de hagelschadescanner en het bouwen ervan hebben gezien als twee losse dingen en dat de daarover gemaakte afspraken zijn ondergebracht in twee losse contracten.
3.3.
[gedaagde sub 1] c.s. stelt verder dat [bedrijfsnaam] de ontwikkelovereenkomst op 1 april 2017, door ondertekening van de Tsjechische overeenkomst, heeft overgenomen van [gedaagde sub 1] . Volgens [gedaagde sub 1] c.s. is de ontwikkelovereenkomst toen integraal onderdeel gaan uitmaken van de Tsjechische overeenkomst.
3.4.
In artikel 6:159 BW staat dat een partij bij een overeenkomst haar rechtsverhouding tot de wederpartij (met medewerking van de wederpartij) kan overdragen aan een derde, bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte. Op de zitting is namens [gedaagde sub 1] verklaard dat Auto Qliniq en [gedaagde sub 1] nooit een akte van overname hebben opgemaakt. Er is dus niet aan dit wettelijke vereiste voor contractsoverneming voldaan. [gedaagde sub 1] is van mening dat Auto Qliniq zich niet op het aktevereiste kan beroepen, omdat dit puur ter bescherming van [gedaagde sub 1] dient, maar daar gaat de rechtbank niet in mee. Ook voor Auto Qliniq is het van belang op schrift te kunnen zien dat het contract is overgenomen. Zij heeft aanspraak op rechtszekerheid en het wettelijke vereiste komt daaraan tegemoet. Dat de ontwikkelovereenkomst is overgenomen door [bedrijfsnaam] , slaagt daarom niet.
3.5.
De conclusie is dat [gedaagde sub 1] contractspartij is bij de ontwikkelovereenkomst.
Heeft Auto Qliniq de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden? Nee
3.6.
De volgende vraag is of Auto Qliniq de ontwikkelovereenkomst op 16 januari 2018 rechtsgeldig heeft ontbonden. In de wet staat dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden (artikel 6:265 BW).
3.7.
Een van de verplichtingen van [gedaagde sub 1] was dat zij de hagelschadescanner in december 2016 zou presenteren aan de hand van een demomodel, dat moest voldoen aan verschillende eisen. Het staat vast dat [gedaagde sub 1] dat niet heeft gedaan. [gedaagde sub 1] is haar verplichtingen dus niet nagekomen, zodat Auto Qliniq de overeenkomst op dat moment mocht ontbinden. Auto Qliniq heeft dit, hoewel zij wist dat [gedaagde sub 1] haar verplichtingen niet was nagekomen, in december 2016 echter niet gedaan. In plaats daarvan schrijft Auto Qliniq op 21 december 2016 aan [gedaagde sub 1] :
“We can conclude that the conditions for first demo so far hasn’t been met but we agreed to meet again in 3rd week January 16-20th to see real scan of dents on a car and showing real results.”
3.8.
Uit de door partijen overgelegde correspondentie blijkt dat partijen vervolgens de samenwerking hebben voortgezet. Deze samenwerking bij de ontwikkeling van de hagelschadescanner, heeft er uiteindelijk toe geleid dat Auto Qliniq [bedrijfsnaam] op 1 april 2017 opdracht heeft gegeven aan een nieuwe contractspartij ( [bedrijfsnaam] ), voor de productie van twee hagelschadescanners. Op dat moment is de samenwerking met [gedaagde sub 1] (het ontwikkeltraject) beëindigd en heeft Auto Qliniq de samenwerking voortgezet met [bedrijfsnaam] . De keuze van Auto Qliniq om de Tsjechische overeenkomst te ondertekenen, hoewel [gedaagde sub 1] op dat moment nog steeds geen (naar de zin van Auto Qliniq) werkende demo had opgeleverd, maakt dat het Auto Qliniq niet meer vrijstond om vervolgens (een aantal maanden na de ondertekening van de Tsjechische overeenkomst) de inmiddels afgeronde overeenkomst met [gedaagde sub 1] te ontbinden. Door [bedrijfsnaam] opdracht te geven voor de productie van twee hagelschadescanners, heeft Auto Qliniq afstand gedaan van het recht om tegenover [gedaagde sub 1] de ontbinding van de ontwikkelovereenkomst in te roepen.
3.9.
Dit oordeel zou anders uitvallen, als het klopt dat [gedaagde sub 1] , zoals Auto Qliniq stelt, Auto Qliniq steeds met mooie praatjes aan het lijntje heeft gehouden, terwijl zij niet van plan was uiteindelijk een werkende hagelschadescanner te ontwikkelen en te produceren. Dat dit zo is, blijkt echter niet uit het dossier.
3.10.
[gedaagde sub 1] c.s. stelt dat zij in totaal 3.072 uur heeft besteed aan het ontwikkelproject. Zo heeft [gedaagde sub 1] software ontwikkeld, apparatuur geïnventariseerd, een presentatie gegeven van een eerste demo, continu overleg gepleegd met Auto Qliniq en in mei 2017 een demo-opstelling getoond, aldus [gedaagde sub 1] c.s. [gedaagde sub 1] c.s. heeft deze stellingen onderbouwd met een overzicht van de volgens haar aan het project bestede uren, facturen en bankafschriften waaruit blijkt dat zij haar onderaannemer heeft betaald in verband met de ontwikkeling van de hagelschadescanner, e-mailcorrespondentie met Auto Qliniq, en foto’s van de website van Auto Qliniq, waarop te zien is dat de heer [A] , [functie van A] van Auto Qliniq, door een scanner heenrijdt. Daarnaast verwijst [gedaagde sub 1] naar een filmpje over een seminar dat plaatsvond op 30 mei 2017, waarop een prototype van de hagelschadescanner te zien is en waar de heer [A] aanwezig was en vertelt dat hij de hagelschadescanner onder de aandacht van verzekeraars wil brengen.
3.11.
Auto Qliniq heeft niet gemotiveerd betwist dat [gedaagde sub 1] de gestelde werkzaamheden heeft verricht en dat partijen steeds contact met elkaar hebben gehad. Ook heeft Auto Qliniq niet betwist dat [gedaagde sub 1] , zoals zij op de zitting heeft verklaard, inmiddels een werkende hagelschadescanner heeft ontwikkeld. Het staat daarom vast dat [gedaagde sub 1] wel degelijk bezig is (geweest) met de ontwikkeling en productie van een hagelschadescanner, zodat niet is gebleken dat [gedaagde sub 1] Auto Qliniq iets heeft voorgehouden wat zij (of [bedrijfsnaam] ) uiteindelijk niet van plan was te realiseren.
3.12.
De conclusie is dat Auto Qliniq de ontwikkelovereenkomst op 16 januari 2018 niet rechtsgeldig heeft ontbonden en dat zij de ontbinding op dit moment ook niet meer kan inroepen.
Zijn de bestuurders van [gedaagde sub 1] aansprakelijk voor de schade? Nee
3.13.
De andere gedaagden zijn niet aansprakelijk als (formeel of feitelijk) bestuurders van [gedaagde sub 1] , omdat de verwijten van Auto Qliniq aan [gedaagde sub 1] zelf al niet opgaan. Er is dus geen sprake van dat de andere gedaagden wisten of redelijkerwijs konden begrijpen dat [gedaagde sub 1] niet zou presteren en dan geen verhaal zou bieden.
Conclusie en kosten
3.14.
De conclusie is dat de vorderingen van Auto Qliniq zullen worden afgewezen.
3.15.
[gedaagde sub 1] c.s. vraagt verder in de conclusie van haar verweerschrift om opheffing van de door Auto Qliniq ten laste van haar gelegde beslagen. De beslagen zijn gelegd met als grondslag de in deze (hoofd)zaak gestelde vordering van Auto Qliniq. Omdat die vordering niet slaagt, en omdat Auto Qliniq niets heeft aangevoerd waaruit blijkt dat zij er recht of belang bij heeft om de beslagen te handhaven, zal de rechtbank de beslagen opheffen.
3.16.
Auto Qliniq krijgt ongelijk en moet dus de proceskosten betalen. De kosten van [gedaagde sub 1] begroot de rechtbank op € 1.950,00 aan griffierecht en € 2.148,00 aan advocatensalaris (2 punten x tarief € 1.074,00). De daarover gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen. De gevraagde nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente, worden toegewezen zoals in de beslissing is bepaald. Voor zover de gevraagde opheffing van het beslag moet worden aangemerkt als een tegenvordering begroot de rechtbank de kosten in dit deel van de procedure op nihil.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen van Auto Qliniq af,
4.2.
heft de op 15 en 16 maart 2018 ten laste van [gedaagde sub 1] c.s. door Auto Qliniq gelegde conservatoire beslagen op,
4.3.
veroordeelt Auto Qliniq in de proceskosten van [gedaagde sub 1] c.s. , tot op heden begroot op € 4.098,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt Auto Qliniq, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [gedaagde sub 1] c.s. volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 157,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
4.5.
veroordeelt Auto Qliniq in de proceskosten van de tegenvordering, die worden begroot op nihil,
4.6.
verklaart 4.2 t/m 4.4 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.V.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken door mr. R.J. Verschoof op 3 april 2019.