ECLI:NL:RBMNE:2019:1286

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
27 maart 2019
Zaaknummer
16/242829-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en pogingen tot pinnen met gestolen passen, afwijzing herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling en teruggave beslag

Op 26 maart 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal en pogingen tot pinnen met gestolen passen. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2019, waar de officier van justitie, mr. M. Kamper, de verdachte beschuldigde van meerdere diefstallen en pogingen tot diefstal met gestolen pinpassen en creditcards. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.G.C. van Riet, pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De beelden en getuigenverklaringen die de verdachte zouden identificeren, waren niet overtuigend genoeg. De rechtbank erkende dat de verdachte een alibi had voor een van de incidenten, wat de betrouwbaarheid van de herkenningen in twijfel trok. Bovendien was er geen ander bewijs dat de verdachte verbond aan de diefstallen van pinpassen en creditcards.

De rechtbank besloot ook dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte, die eerder was veroordeeld tot gevangenisstraffen, werd afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade voortvloeide.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/242829-18 (P)
v.i.-zaaknummer: 99/000325-20
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 maart 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.G.C. van Riet, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 19 oktober 2018 in Emmeloord, Zeewolde, Makkum, Burgum en/of Nijverdal uit woningen goederen en/of geldbedragen heeft gestolen;
feit 2:
in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 19 oktober 2018 in Emmeloord, Burgum, Drachten, Almere, Amsterdam, Muiden, Nijverdal, Hengelo, Deventer en/of Huizen (telkens) geld heeft gestolen door met gestolen pinpassen en/of creditcards geld te pinnen;
feit 3:
in de periode van 14 september 2018 tot en met 19 oktober 2018 te Emmeloord, Zeewolde en/of Workum (telkens) heeft geprobeerd geld te stelen door met gestolen pinpassen en/of creditcards geld te pinnen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het dossier bevinden zich (camera)beelden welke zijn gemaakt op de momenten dat in de periode 1 augustus 2017 tot en met 19 oktober 2018 geld is gepind, althans geprobeerd is te pinnen, in de plaatsen zoals benoemd in de tenlastelegging onder de feiten 2 en 3. Uit deze beelden en de daarvan door verschillende verbalisanten gegeven beschrijvingen, herkenningen en vergelijkingen volgt dat deze transacties, of pogingen tot het doen van een geldopname, hebben plaatsgevonden door één en dezelfde persoon.
Verdachte heeft met betrekking tot de poging om met een gestolen creditcard op
14 september 2018 in Zeewolde geld te pinnen een alibi gegeven, inhoudende dat uit zijn telefoongegevens blijkt dat hij op dat moment in [woonplaats] , in de nabije omgeving van zijn werk, was en dus niet in Zeewolde.
De officier van justitie heeft geopperd dat verdachte zijn telefoon mogelijk aan iemand heeft uitgeleend teneinde hem zo een alibi te verschaffen. De rechtbank vindt echter niet aannemelijk dat verdachte dit slechts voor één van de vijf diefstallen zou hebben gedaan. Verdachte heeft zijn alibi in zijn verhoor bij de politie direct kenbaar gemaakt en hiernaar is door de politie verder geen onderzoek gedaan. Nu het alibi steun vindt in de zich in het dossier bevindende zendmastgegevens oordeelt de rechtbank dat het alibi voldoende aannemelijk is geworden. Dit brengt mee dat de herkenning van verdachte op de beelden van de pintransacties niet kan kloppen. Omdat de herkenningen van de overige ten laste gelegde pintransacties aan elkaar zijn gekoppeld (de verbalisanten merken op dat het in alle gevallen om dezelfde verdachte gaat), betekent dit dat ook deze herkenningen onvoldoende betrouwbaar zijn om tot een veroordeling te kunnen leiden.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte moet worden vrijgesproken van de poging om geld te pinnen met de gestolen creditcard op 14 september 2018 in Zeewolde, en van de andere onder de feiten 2 en 3 ten laste gelegde diefstallen, dan wel pogingen daartoe, van geld door middel van het gebruik van een gestolen pinpas en/of creditcard.
De door de officier van justitie gebruikte bewijsconstructie voor de verdenking van de onder 1 ten laste gelegde diefstallen van pinpassen en/of creditcards uit woningen te Emmeloord, Zeewolde, Makkum en Burgum en Nijverdal rust alleen op de omstandigheid dat deze telkens hebben plaatsgevonden kort voordat de bij die diefstallen gestolen pinpassen en/of creditcards zijn gebruikt om te pinnen en de herkenningen van verdachte bij die pintransacties. Enig ander bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij deze inbraken bevindt zich ook niet in het dossier. Nu verdachte wordt vrijgesproken van de pintransacties en pogingen daartoe, betekent dit dat verdachte ook moet worden vrijgesproken van de diefstal van deze passen uit de woningen.
Met betrekking tot de diefstal van een pinpas uit de woning te Nijverdal, welke heeft plaatsgevonden in de periode van 1 tot en met 2 augustus 2017, en de daarmee uitgevoerde geldopname overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft bekend dat hij de man is op de beelden van 4 augustus 2017 in de [winkel 1] te Amsterdam. Vast staat dat verdachte toen met cadeaukaarten kleding heeft afgerekend. Hij droeg hierbij grijze sneakers met een witte zool. De man, die op 2 augustus 2017 afrekende met de gestolen pinpas, welke is verkregen middels de insluiping te Nijverdal, droeg eveneens grijze sneakers met een witte zool. De rechtbank oordeelt dat deze enkele overeenkomst onvoldoende is voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
De rechtbank merkt op dat het dossier onvolledig is. Zo zijn tijdens de doorzoeking van 27 november 2018 bij verdachte verschillende beleenovereenkomsten van sieraden en kledingstukken gevonden. Uit het dossier blijkt niet dat is onderzocht of de beleende sieraden zijn gerelateerd aan de ten laste gelegde feiten. Daarnaast zijn bij de huiszoeking kledingstukken aangetroffen waarover de verbalisanten concluderen dat deze soortgelijk zijn aan de kleding die in het [winkel 2] wordt verkocht. Uit deze algemene conclusie blijkt onvoldoende dat dit de kleding is die met de gestolen passen is gekocht.
Gelet op voorgaande oordeelt de rechtbank dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om tot de overtuiging te kunnen komen dat de verdachte de hem ten laste gelegde strafbare feiten heeft begaan. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken.

5.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen geldbedrag, te weten € 2.100,00.

6.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 800,00. Dit bedrag bestaat geheel uit materiële schade ten gevolge van het onder feit 1 ten laste gelegde.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering en tevens veroordelen in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.

7.VORDERING HERROEPING VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING

Bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 mei 2013 (parketnummer 24/000813-12 ) is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest. Bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2015 (parketnummer 21/001348-15) is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest.
De periode van voorwaardelijke invrijheidstelling als bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht (hierna te noemen: v.i.) bedraagt 405 dagen en is verleend per 1 december 2016. Bij het ‘Besluit voorwaardelijke invrijheidstelling’ van 12 oktober 2016 zijn voorwaarden gesteld waaraan verdachte zich dient te houden en bij ‘Wijzigingsbesluit voorwaardelijke invrijheidstelling’ van 12 april 2018 heeft een wijziging plaatsgevonden van de gestelde voorwaarden.
De officier van justitie heeft bij vordering van 10 december 2018 gevorderd de v.i.-periode van 405 dagen (geheel of gedeeltelijk) te herroepen. Daartoe is gesteld dat de veroordeelde de aan de v.i. gestelde algemene voorwaarde heeft overtreden, in die zin dat hij opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd. De officier van justitie heeft ter zitting van 12 maart 2019 gevorderd de v.i.-periode van 405 dagen geheel te herroepen.
De rechtbank zal, nu verdachte van de hem ten laste gelegde feiten in de onderliggende strafzaak met parketnummer 16/242829-18 zal worden vrijgesproken, de vordering tot herroeping van de v.i. afwijzen.

8.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van € 2.100,00;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling met v.i.-nummer 99/000325-20
- wijst de vordering tot herroeping af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en H. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.A.L. van Dreumel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 maart 2019.
Mrs. Bakker en Haeck zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met
19 oktober 2018 te Emmeloord en/of Zeewolde en/of Makkum en/of Burgum en/of Nijverdal, in elk geval in Nederland, in/uit één of meer woning(en) (gelegen aan de [adres] en/of [adres] en/of [adres] en/of [adres] en/of [adres] ), één of meer pinpas(sen) en/of creditcard(s) en/of siera(a)d(en) en/of één of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augstus 2017 tot en met
19 oktober 2018 Emmeloord en/of Burgum en/of Drachten en/of Almere en/of Amsterdam en/of Muiden en/of Nijverdal en/of Hengelo en/of Deventer en/of Huizen, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten één of meer gestolen pinpas(sen) en/of credidcard(s), waarmee hij, verdachte, (telkens) heeft gepind;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 september 2018 tot en met 19 oktober 2018 te Emmeloord en/of Zeewolde en/of Workum, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten één of meer gestolen pinpas(sen) en/of creditcard(s), (telkens) die pinpas(sen) en/of creditcard(s) heeft ingevoerd in (een) pin/betaalautoma(a)t(en)
en/of (vervolgens) (telkens) een pincode heeft ingevoerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.