8.3Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende vele jaren schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. De verdachte heeft in een periode van ruim vijf jaar zijn dochter seksueel misbruikt. Zijn dochter heeft vergaande seksuele gedragingen moeten verrichten en ondergaan. Dit seksueel misbruik heeft mede bestaan uit het seksueel binnendringen van zijn dochter, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt. Daarnaast heeft hij een fors aantal pornografische afbeeldingen en video’s van zijn dochter verworven en in bezit gehad.
Bijzonder kwalijk vindt de rechtbank dat verdachte seksuele handelingen heeft gepleegd bij zijn dochter terwijl zij aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd en zij zich bij hem veilig behoorde te kunnen voelen. Verdachte handelde enkel ter bevrediging van zijn eigen seksuele gevoelens, zonder daarbij te denken aan het welzijn van zijn dochter.
en heeft daarbij ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn dochter in hem had. Met zijn handelen heeft de verdachte keer op keer, op geraffineerde wijze, een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn dochter. Dergelijke gedragingen kunnen, naar de ervaring leert, voor een slachtoffer ernstige psychische gevolgen hebben. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt dat zij kampt met psychische problemen. De ernst van deze problemen zal in de toekomst moeten blijken. Het slachtoffer heeft zich in haar verklaring tegelijkertijd bewonderenswaardig sterk getoond. Zij heeft naar eigen zeggen ervoor gekozen niet te blijven steken in de giftige omgeving waarin zij zich bevond. Zij heeft, om met haar woorden te spreken, “gekozen voor leven”.
Persoon verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 december 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank houdt voorts rekening met de inhoud van de navolgende rapporten:
- een reclasseringsadvies (raadkamerzitting voorlopige hechtenis) van 12 oktober 2018, opgemaakt door [B] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
- de hiervoor onder rubriek 7 genoemde pro Justitia rapportages;
- een reclasseringsadvies (ten behoeve van de rechtszitting) van 7 maart 2019, opgemaakt door [B] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Zoals reeds onder rubriek 7 vermeld, is de rechtbank van oordeel dat de hiervoor bewezen verklaarde feiten verminderd aan verdachte kunnen worden toegerekend. Deze verminderde toerekeningsvatbaarheid zal door de rechtbank worden verdisconteerd in de op te leggen straf.
Straf
Alles wijst erop dat verdachte intensieve klinische (zeden)behandeling nodig heeft, hetgeen hij zelf ook inziet en waarvoor hij zich naar eigen zeggen ook wil inzetten. Echter, uit het oogpunt van vergelding voor het bezorgde leed aan zijn dochter en de mogelijk blijvende schade die hij bij haar heeft aangericht, kan niet worden volstaan met het opleggen van een straf / maatregel welke met name is gericht op behandeling van verdachte.
De rechtbank is, gelet op de aard en ernst van de feiten zoals hiervoor reeds uiteengezet, van oordeel dat verdachte moet worden gestraft met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. De rechtbank heeft bij de bepaling van de duur van deze straf, hoewel individuele zaken zich moeilijk laten vergelijken, gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare strafzaken zijn opgelegd.
Alles overwegende is oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 38 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
TBS / TBS met voorwaarden
Naast de noodzaak tot vergelding, welke invulling zal krijgen door de oplegging van de gevangenisstraf, is de rechtbank van oordeel dat het evenzo belangrijk is dat de maatschappij wordt beschermd voor een herhaling van het handelen van verdachte. Naar het oordeel van de deskundigen zal verdachte vanwege zijn interesse in seksuele handelingen met minderjarigen een risico lopen op recidive. Op korte termijn wordt de kans op recidive als beperkt ingeschat, omdat verdachte nu met de afwikkeling van de huidige zaak de consequenties van zijn gedrag ervaart. Op middellange termijn zal dit effect er niet meer zijn en wordt de kans op recidive als hoog ingeschat. Verder moet volgens de deskundigen in ogenschouw worden genomen dat verdachte van plan is om terug te keren naar zijn gezin met onder meer een minderjarige dochter. Deskundigen zien een reëel risico dat zij het volgende slachtoffer is als verdachte zijn gedrag niet aanpast. Deskundigen komen daarom tot de conclusie dat intensieve behandeling noodzakelijk is. Beiden adviseren zij een (korte) intensieve klinische zedenbehandeling bij de [naam instelling] . Na de klinische fase zal verdachte goed gemonitord moeten worden met betrekking tot zijn seksuele gedragingen; een ambulante begeleidings- en behandelingsfase is hierbij van belang. Contact met zijn gezin en familie zal middels systeemgesprekken inclusief relatiegesprekken met zijn echtgenote hersteld dienen te worden. Controle op gegevensdragers is eveneens van belang, aldus de deskundigen. Een stevig kader om dit te bewerkstelligen is het opleggen van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Gezien het hoge recidiverisico wordt dit volgens de deskundigen het meest passende kader geacht om tot de noodzakelijke gedragsverandering te komen. Indien blijkt dat de problematiek te hardnekkig is, verdachte onvoldoende openheid geeft, het risico hoog blijft, is altijd nog omzetting naar dwangverpleging mogelijk, aldus de deskundigen.
In haar reclasseringsadvies van 7 maart 2019 onderschrijft de reclassering voormeld advies van de deskundigen.
Terbeschikkingstelling (met voorwaarden) kan, gelet op de artikelen 37a en 38 Sr worden opgelegd indien:
- op het gepleegde misdrijf een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
- de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist;
- bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond.
De rechtbank stelt vast dat de bewezen verklaarde feiten, misdrijven zijn waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Uit de hiervoor reeds genoemde met redenen omklede pro Justitia rapportages (gedagtekend en ondertekend door twee gedragskundigen van verschillende disciplines) blijkt ondubbelzinnig dat ten tijde van het plegen van de feiten bij verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond in de zin van een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist het opleggen van deze maatregel.
Gelet op voorgaande concludeert de rechtbank dat de bewezen verklaarde feiten, misdrijven zijn zoals bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1˚ Sr, waardoor terbeschikkingstelling mogelijk is.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden welke vorm van terbeschikkingstelling opgelegd dient te worden: terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: TBS met dwangverpleging) of terbeschikkingstelling met de oplegging van voorwaarden (hierna: TBS met voorwaarden).
Zoals hiervoor is overwogen, zijn de deskundigen van de pro Justitia rapportages beiden van mening dat TBS met voorwaarden passend is.
De rechtbank neemt het advies van de deskundigen over en zal overgaan tot het opleggen van TBS met voorwaarden. Nu de rechtbank de TBS met voorwaarden zal opleggen in combinatie met een vrijheidsstraf voor een langere periode dan drie jaren en de rechtbank het belangrijk vindt dat de te stellen voorwaarden exact aansluiten bij wat noodzakelijk is vanuit oogpunt van bescherming van de maatschappij en vanuit oogpunt van noodzakelijke behandeling van verdachte, zal de rechtbank in dit vonnis volstaan met het noemen van de aard van de in te zetten behandeling (als bedoeld in artikel 38 lid 4 Sr). Deze zal aanvangen als intensieve klinische zedenbehandeling bij de [naam instelling] , of een aangewezen andere soortgelijke instelling, gevolgd door een ambulante begeleidings- en behandelingsfase. De verdachte heeft zich hiertoe bereid verklaard ter terechtzitting.
Daarmee ligt het op de weg van de officier van justitie om uiterlijk zes maanden voorafgaand aan het ontslag van verdachte uit detentie een vordering ex artikel 38 lid 5 Sr in te dienen bij deze rechtbank tot nadere concretisering van de voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte.
Voor het geval de voorwaarden worden overtreden en alsnog TBS met dwangverpleging wordt bevolen, overweegt de rechtbank reeds nu het volgende:
De maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank is van oordeel dat, naast het voorgenoemde, tevens een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, te weten een contactverbod met het slachtoffer, zoals hierna in het dictum genoemd, ter voorkoming van strafbare feiten passend is.