ECLI:NL:RBMNE:2019:1261

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
C/16/476897 / JE RK 19-437
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in jeugdzaken en verwijzing naar andere rechtbank

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door de gecertificeerde instelling NIDOS. Het verzoek betrof een machtiging om een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige], op te nemen in een gesloten accommodatie voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam van minderjarige] op dat moment verbleef bij [naam instelling] te [plaatsnaam].

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar artikel 1.1 van de Jeugdwet, waarin wordt gesteld dat de woonplaats van een minderjarige die onder voogdij staat, de plaats van het werkelijke verblijf is. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat [plaatsnaam] de woonplaats van [voornaam van minderjarige] is. Gezien deze bevindingen heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om het verzoek in behandeling te nemen, omdat de bevoegdheid niet bij hen lag, maar bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond.

De rechtbank heeft vervolgens besloten om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Limburg, waarbij de griffier de overgelegde stukken zal verzenden. De beschikking is openbaar uitgesproken door kinderrechter mr. M.A.A.T. Engbers, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.E. Broersma. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen de gestelde termijn van drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Locatie Utrecht
zaakgegevens : C/16/476897 / JE RK 19-437
datum uitspraak: 25 maart 2019

verwijzingsbeschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling NIDOS, hierna te noemen de GI,

gevestigd te [vestigingsplaats] .
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .

Het procesverloop

De GI heeft op 7 maart 2019 een verzoekschrift ter griffie van deze rechtbank ingediend. Daarbij is een machtiging verzocht om [voornaam van minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

De feiten

Bij beschikking van 15 juli 2015 is [voornaam van minderjarige] onder voogdij gesteld van Stichting Nidos.

Beoordeling van het verzochte

De rechtbank stelt vast dat [voornaam van minderjarige] op dit moment verblijft bij de [naam instelling] te [plaatsnaam] . Op grond van het bepaalde in artikel 1.1 van de Jeugdwet is de woonplaats van de minderjarige die onder voogdij staat de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige. Dit betekent in deze zaak dat [plaatsnaam] de woonplaats van [voornaam van minderjarige] is.
Op grond van bovenstaande en het bepaalde in artikel 262 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering acht de rechtbank zich niet bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank zal het verzoek, in de stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de rechtbank Limburg, locatie Roermond. De griffier van deze rechtbank zal de overgelegde stukken aan rechtbank Limburg, locatie Roermond verzenden.

De beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen;
- verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank Limburg, locatie Roermond.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.E. Broersma en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden