Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
- De heer [A]
- mevrouw [B] , stagiaire bij de Raad,
- de moeder, bijgestaan door een hulpverlener van [naam locatie] , mevrouw [C] ,
- mevrouw [D] en mevrouw [E] , namens de GI.
2.Vaststaande feiten
3.Beoordeling van het verzochte
De rechtbank vindt dat het gezag van de moeder over [voornaam van minderjarige] beëindigd moet worden. Dat zal de rechtbank ook beslissen. Daarbij vindt de rechtbank vooral de volgende dingen belangrijk. Wat de Raad heeft geschreven over de problematiek van de moeder herkent de moeder. Zij is het als gezegd eens met het verzoek. De rechtbank sluit zich aan bij wat de Raad schrijft en concludeert. De rechtbank concludeert dan ook dat het de moeder op dit moment niet lukt om [voornaam van minderjarige] op te voeden en te verzorgen en om beslissingen over haar te nemen. De rechtbank verwacht ook niet dat dat de moeder binnenkort of over een tijdje wel zal lukken. De rechtbank verwacht dat niet omdat de problematiek van de moeder al lang speelt en iedereen denkt dat die situatie niet echt zal veranderen. Voor [voornaam van minderjarige] is het belangrijk dat er duidelijkheid is over waar zij woont, opgroeit en wie er beslissingen over haar neemt. Om deze redenen zal de rechtbank het gezag van de moeder over [voornaam van minderjarige] beëindigen.
4.De beslissing
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] ;
[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] ;