In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam van minderjarige]. De gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, had verzocht om de minderjarige voor een periode van zes maanden in een gesloten accommodatie te plaatsen. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de ondertoezichtstelling die eerder was verlengd tot 19 december 2019.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de gedragswetenschapper aanvankelijk niet had ingestemd met de gesloten plaatsing, maar kort voor de zitting mondeling had ingestemd. De kinderrechter oordeelde echter dat de schriftelijke instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontbrak, wat volgens de Jeugdwet vereist is voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter benadrukte dat een telefonische toelichting van de gedragswetenschapper niet voldeed aan de eisen van een goede procesorde, omdat de advocaat en de minderjarige niet in staat waren om voorafgaand aan de zitting de inhoud van de verklaring te bespreken.
Gelet op deze omstandigheden heeft de kinderrechter het verzoek van de GI afgewezen. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft hiermee de belangen van de minderjarige en de vereisten van de wet in acht genomen, en benadrukt dat een machtiging gesloten jeugdhulp een ultimum remedium is, dat alleen kan worden verleend als aan alle wettelijke vereisten is voldaan.