ECLI:NL:RBMNE:2019:1047

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
C/16/475426 / JE RK 19-268
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp wegens ontbreken instemmingsverklaring gedragswetenschapper

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam van minderjarige]. De gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, had verzocht om de minderjarige voor een periode van zes maanden in een gesloten accommodatie te plaatsen. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de ondertoezichtstelling die eerder was verlengd tot 19 december 2019.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de gedragswetenschapper aanvankelijk niet had ingestemd met de gesloten plaatsing, maar kort voor de zitting mondeling had ingestemd. De kinderrechter oordeelde echter dat de schriftelijke instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontbrak, wat volgens de Jeugdwet vereist is voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter benadrukte dat een telefonische toelichting van de gedragswetenschapper niet voldeed aan de eisen van een goede procesorde, omdat de advocaat en de minderjarige niet in staat waren om voorafgaand aan de zitting de inhoud van de verklaring te bespreken.

Gelet op deze omstandigheden heeft de kinderrechter het verzoek van de GI afgewezen. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft hiermee de belangen van de minderjarige en de vereisten van de wet in acht genomen, en benadrukt dat een machtiging gesloten jeugdhulp een ultimum remedium is, dat alleen kan worden verleend als aan alle wettelijke vereisten is voldaan.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/475426 / JE RK 19-268
Datum uitspraak: 26 februari 2019

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , Duitsland, hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 12 februari 2019, ingekomen bij de griffie op 13 februari 2019;
- de e-mail van meneer en mevrouw [A (achternaam)] van 25 februari 2019, overhandigd ter zitting.
Op 26 februari 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam van minderjarige] , bijgestaan door mr. A.M.R. van Ginneken,
- de moeder,
- mevrouw [B] , een vertegenwoordigster van de GI.
Aan meneer en mevrouw [A (achternaam)] is bijzondere toegang tot de zittingszaal verleend.
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige] verblijft in een netwerkpleeggezin, te weten bij meneer en mevrouw [A (achternaam)] .
Bij beschikking van 10 december 2018 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verlengd tot 19 december 2019. De kinderrechter heeft bij deze beschikking eveneens de machtiging uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 19 december 2019.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam van minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

De standpunten

Namens de GI is verklaard dat een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden in het belang van [voornaam van minderjarige] is. De GI wil [voornaam van minderjarige] plaatsen op de [instelling 1] te [vestigingsplaats] . Er loopt op dit moment een diagnostisch onderzoek van [voornaam van minderjarige] bij [instelling 2] . De gedragswetenschapper heeft aanvankelijk niet ingestemd met een gesloten plaatsing, maar na lang wikken en wegen de ochtend voorafgaand aan de zitting alsnog (mondeling) ingestemd met een gesloten plaatsing. De gedragswetenschapper is bereid dit ter zitting telefonisch toe te lichten. Volgens de GI is het verblijf van [voornaam van minderjarige] bij meneer en mevrouw [A (achternaam)] op dit moment niet passend.
Door de moeder is verklaard dat zij zich zorgen maakt om [voornaam van minderjarige] . Het is al vaker voorgekomen dat [voornaam van minderjarige] was weggelopen en dat zij niet bereikbaar was voor moeder.
Namens [voornaam van minderjarige] is geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek van de GI. [voornaam van minderjarige] wil het liefst bij meneer en mevrouw [A (achternaam)] blijven wonen. [voornaam van minderjarige] heeft het goed bij hen en zij stellen duidelijke grenzen. Nu de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontbreekt dient het verzoek van de GI te worden afgewezen. Een telefonische verklaring van de gedragswetenschapper ter zitting volstaat niet. Daardoor is er geen instemmingsverklaring beschikbaar die de advocaat met de minderjarige voorafgaand aan de zitting kan bespreken. Ook is een machtiging gesloten jeugdhulp een ultimum remedium. [voornaam van minderjarige] dient niet gesloten te worden geplaatst als er nog andere (passende) mogelijkheden zijn.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet behoeft een verzoek om een jeugdige machtiging in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken. De GI heeft bij het verzoek geen (schriftelijke) instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper over kunnen leggen. De GI heeft dit ter zitting als volgt toegelicht.
De gedragswetenschapper heeft aanvankelijk niet ingestemd, maar is daar kort voor de zitting op teruggekomen. Een schriftelijke verklaring van die strekking is niet voorhanden, maar de gedragskundige is bereid dit ter zitting telefonisch toe te lichten.
De kinderrechter is van oordeel dat, onder deze omstandigheden, ervan uitgegaan moet worden dat de vereiste instemmingsverklaring ontbreekt.
In het midden kan blijven of een telefonische toelichting ter zitting daadwerkelijk zou
(hebben) kunnen leiden tot voldoende inzicht in de achterliggende overwegingen van de
gedragskundige om (alsnog) in te stemmen. De kinderrechter is, met de advocaat, van
oordeel dat in de door de GI voorgestelde gang van zaken de advocaat en de betrokkene
de mogelijkheid ontbreekt om reeds op voorhand met elkaar overleg te plegen over de
inhoud van de verklaring van de gedragskundige. De kinderrechter acht een dergelijke gang
van zaken in strijd met de beginselen van een goede procesorde.
Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter het verzoek afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:

wijst het verzoek van de GI af.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2019 door mr. P.J.G. van Osta, kinderrechter, in tegenwoordigheid van N. Tressel, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 maart 2019.