11.BESLISSING
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 150 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie hechtenis in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 110 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Bureau Jeugdzorg Midden-Limburg, afdeling Jeugdreclassering en zich blijft melden, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
* meewerkt aan het MDFT-traject en indien de jeugdreclassering dit nodig acht ook meewerkt aan andere therapieën;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan cafetaria [cafetaria] van het toegewezen bedrag van € 617,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2017 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van cafetaria [cafetaria] aan de Staat € 617,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2017 tot de dag van volledige betaling, te betalen, bij niet betaling aan te vullen met 0 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. E. Slager en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. de Gier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 maart 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 15 september 2017 in de gemeente Nieuwegein, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag van in totaal ongeveer 400 euro, in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan cafetaria [cafetaria] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s)
- met capuchon(s) en/of zonnebril(len) en/of muts(en) op en/of
gezichtsbedekking en/of donkere kleding aan en/of een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een taser in de hand(en) bij
voornoemde cafetaria naar binnen is/zijn gegaan en/of
- meermalen, althans éénmaal, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
- een taser op/aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben gericht (gehouden) en/of getoond en/of meermalen, althans
éénmaal, de knop van die taser heeft/hebben ingedrukt waardoor die taser
afging en/of een knetterend geluid maakte en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Geld, geld, ik wil geld
zien" en/of (nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een plastic tas aan
die [slachtoffer 1] had(den) gegeven) "Vullen, snel" en/of "Opschieten" en/of "Geef
hier", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben
gezegd/geschreeuwd: "Bek houden" en/of "Handen omhoog", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 3 maart 2018 te Uden, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud (waaronder een
rijbewijs op naam van [benadeelde] ), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2018 tot en met 26 maart 2018 te
Uden en/of Nieuwegein, althans in Nederland, opzettelijk een portemonnee met
inhoud (waaronder een rijbewijs op naam van [benadeelde] ),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder,
onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2018 tot en met 26 maart 2018 te
Uden en/of Nieuwegein, een goed te weten een portemonnee met inhoud (waaronder een rijbewijs op naam van [benadeelde] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht