ECLI:NL:RBMNE:2019:1032

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2019
Publicatiedatum
13 maart 2019
Zaaknummer
7435170 UA EXPL 18-1169
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten en proceskostencompensatie in het kader van DBC-declaraties

In deze zaak vorderde Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van een zorgkostennota van € 385,- van gedaagde, die in persoon procedeerde. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de declaratie van de zorgverlener, [naam stichting], onterecht was, omdat hij slechts een kort gesprek had gehad en de kosten disproportioneel hoog waren. De kantonrechter oordeelde dat Zilveren Kruis geen partij was bij de zorgverlening en dat de gedaagde zijn bezwaren tegen de declaratie moest richten aan de zorgverlener. De kantonrechter bevestigde dat de hoge kosten inherent zijn aan het DBC-systeem, dat door de overheid is ingevoerd, en dat Zilveren Kruis terecht de declaratie had vergoed. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, vermeerderd met wettelijke rente, en kende ook buitengerechtelijke incassokosten toe. De proceskosten werden echter gecompenseerd, omdat Zilveren Kruis had nagelaten om het verweer van gedaagde in de dagvaarding op te nemen en niet had uitgelegd dat de hoge kosten voor de DBC terecht waren. Het vonnis werd uitgesproken op 20 maart 2019.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7435170 UA EXPL 18-1169 SW/1581
Vonnis van 20 maart 2019
inzake
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Leiden,
verder ook te noemen Zilveren Kruis,
eisende partij,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • Het tussenvonnis van 30 januari 2019, waarmee een zitting is bepaald;
  • De brief van [gedaagde] waarin hij aangeeft niet aanwezig te zullen zijn op de zitting;
  • de akte van Zilveren Kruis, met productie 4 tot en met 11;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde] hierop;
  • de zitting van 6 maart 2019, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden en waar aanwezig was de heer [A] van Flanderijn & Van Eck, de gemachtigde van Zilveren Kruis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Zilveren Kruis vordert - kort gezegd - betaling door [gedaagde] van de zorgkostennota van 21 maart 2018 van € 385,-, met nevenvorderingen.
2.2.
[gedaagde] voert als verweer aan dat hij al meerdere malen heeft aangegeven dat de declaratie van [naam stichting] vals is. Op 12 januari 2018 is namelijk door een derde ongevraagd de crisisdienst ingeschakeld, waarmee hij vijf minuten heeft gesproken. [naam stichting] heeft daarvoor € 1.293,71 gedeclareerd en dat kan niet juist zijn. De declaratie klopt dus niet, zodat hij geen eigen risico verschuldigd is.

3.De beoordeling

3.1.
Zilveren Kruis heeft voorafgaand aan de zitting gesteld dat de bezwaren van [gedaagde] zien op de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en [naam stichting] , waar Zilveren Kruis buiten staat. Bezwaren over de declaratie moet [gedaagde] volgens haar daarom richten aan [naam stichting] . [gedaagde] is het hier niet mee eens en is van mening dat Zilveren Kruis het onterecht uitbetaalde bedrag van [naam stichting] had moeten terugvorderen.
3.2.
De kantonrechter overweegt dat vast staat dat er op 12 januari 2018 zorg is verleend aan [gedaagde] door [naam stichting] , ook al heeft hij hier niet zelf om gevraagd. [naam stichting] heeft deze zorg gedeclareerd bij Zilveren Kruis die deze declaratie namens [gedaagde] heeft betaald. Omdat Zilveren Kruis geen partij was bij de geleverde zorg, is het juist dat [gedaagde] zijn bezwaren over de declaratie moet richten aan [naam stichting] .
3.3.
Wat de hoogte van de declaratie betreft overweegt de kantonrechter dat medische zorg al geruime tijd wordt gefinancierd op basis van diagnosebehandelingscombinaties (DBC). Een DBC is het geheel van activiteiten van een ziekenhuis, kliniek en/of medisch specialist. Voor een bepaalde medische behandeling wordt één standaardbedrag (één zorgproduct) berekend, namelijk een DBC-zorgproduct. De kosten van een DBC zijn gebaseerd op gemiddelde kosten van alle verrichtingen die onder dat ene product vallen. Er wordt dus een vast bedrag gedeclareerd voor een behandeling. Indien er inderdaad, zoals [gedaagde] stelt, enkel een gesprek van vijf minuten heeft plaatsgevonden, zijn de in rekening gebrachte kosten wel disproportioneel hoog, maar deze hoge kosten zijn inherent aan het DBC-declaratiesysteem dat jaren geleden door de overheid is ingevoerd. Door te rekenen met gemiddelde bedragen voor behandelingen, ongeacht of er na een consult of behandeling nog (vervolg)behandelingen hebben plaatsgevonden, zijn de geleverde zorg en de prijs die daarvoor moet worden betaald los van elkaar komen te staan. Partijen zijn daar aan gebonden. Dit betekent dat Zilveren Kruis terecht de declaratie heeft vergoed en dat [gedaagde] het volledige eigen risico aan Zilveren Kruis verschuldigd is. De gevorderde hoofdsom wordt daarom toegewezen, te vermeerderen met de onweersproken wettelijke rente hierover van € 3,63 tot en met 29 november 2018 en nadien nog te berekenen.
3.4.
Zilveren Kruis heeft € 69,88 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Zilveren Kruis heeft aan [gedaagde] op 16 oktober 2018 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW en het gevorderde bedrag komt overeen met de in het Besluit bepaalde tarief, zodat deze vordering ook wordt toegewezen.
3.5.
De gevorderde proceskosten zullen worden afgewezen. Niet alleen heeft Zilveren Kruis nagelaten om het bij haar en bij de gemachtigde bekende verweer van [gedaagde] in de dagvaarding op te nemen, maar zij heeft ook nagelaten om aan [gedaagde] uit te leggen dat [naam stichting] terecht hoge kosten voor de DBC kon declareren, vanwege het geldende DBC-systeem. Dit had wel op haar weg gelegen. Door dit na te laten heeft zij in de hand gewerkt dat [gedaagde] de zorgkostennota onbetaald heeft gelaten en zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen bewijs van kwijting te betalen € 458,51, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 385,- vanaf 29 november 2018 tot de voldoening;
4.2.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2019.