ECLI:NL:RBMNE:2018:914

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
16/659824-17, 16/111186-17 en 16/660195-17 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen en poging tot oplichting met bijzondere voorwaarden

Op 12 maart 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere diefstallen en een poging tot oplichting. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in een relatief kort tijdsbestek aanzienlijke schade en overlast heeft veroorzaakt voor de gedupeerden, waarbij hij ook het vertrouwen van zorginstellingen heeft beschaamd. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder deelname aan een behandelprogramma bij de verslavingsreclassering en het betalen van schadevergoedingen aan de slachtoffers. De zaak omvatte verschillende feiten, waaronder diefstallen in zorginstellingen en oplichting via Marktplaats. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging, en sprak hem vrij van geweldsdelicten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/659824-17, 16/111186-17 en 16/660195-17 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in / verblijvende te PI Flevoland, HvB Almere Binnen, Almere.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 februari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. van Haaren-Paulus en van hetgeen verdachte en mr. L.P.A. Voskuilen, advocaat te Amersfoort, alsmede de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnr. 16/659824-17
Feit 1:(primair) op 22 maart 2017 te Amersfoort, samen met een ander of anderen, € 275,- heeft gestolen van [benadeelde 5] , (subsidiair) daaraan medeplichtig is geweest in de pleegperiode van 17 tot en met 22 maart 2017
Feit 2:op 28 april 2017 te Soest een portefeuille met een paspoort/ID, een rijbewijs, een ov chipkaart, geld, een bankpas en een creditcard heeft gestolen van [benadeelde 6]
Feit 3:op 8 mei 2017 te Soest een portemonnee met vier bankpassen en € 210,- heeft gestolen van [benadeelde 1]
Feit 4:op 15 mei 2017 te Soest een portemonnee met een bankpas, rijbewijs en geld heeft gestolen van [benadeelde 7]
Ad info:
1. op 15 mei 2017 te Soest door middel van een valse sleutel € 45,98 heeft gestolen van [benadeelde 7]
parketnr. 16/111186-17
Feit 1:(primair) op 15 juni 2017 te Amersfoort, samen met een ander of anderen, [benadeelde 3] heeft opgelicht, (subsidiair) poging daartoe
Feit 2:op 12 juni 2017 te Amersfoort, samen met een ander of anderen, [benadeelde 3] heeft opgelicht
Feit 3:op 9 juni 2017 te Amersfoort, samen met een ander of anderen, een onbekende persoon heeft geprobeerd op te lichten
parketnr. 16/660195-17
Feit 1:op 23 november 2017 te Amersfoort een rode handtas met een portemonnee, navigatiesysteem, mobiele telefoon en zonnebril, heeft gestolen van [slachtoffer] , voorafgegaan, vergezeld dan wel gevolgd van (bedreiging met) geweld
Feit 2:op 9 oktober 2017 te Soest een grijze portemonnee met € 300,-, een rijbewijs en een bankpas heeft gestolen van [benadeelde 8]
Feit 3:op 20 juli 2017 te Amersfoort een zwarte portemonnee met meerdere passen, bankbescheiden, een rijbewijs, meerdere cadeaubonnen en een usb-stick heeft gestolen van [benadeelde 9] , en een zwarte portemonnee met meerdere passen en bankbescheiden heeft gestolen van [benadeelde 10]
Feit 4:op 18 september 2017 te Amersfoort een tas met een rode portemonnee, een rijbewijs, meerdere passen, bankbescheiden, een videocamera, geheugensticks en een batterij heeft gestolen van [benadeelde 11]
Feit 5:op 3 oktober 2017 te Amersfoort een rode portemonnee met € 30,-, een zorgpas, een Duitse identiteitskaart, een Duits rijbewijs, meerdere passen, bankbescheiden en een klantenpas heeft gestolen van [benadeelde 4] , en een blauwe portemonnee met een identiteitskaart, meerdere klantenpassen, een bankpas, € 25,- en meerdere VVV bonnen heeft gestolen van [benadeelde 12]
Feit 6:op 12 oktober 2017 te Amersfoort een portemonnee met een Duits rijbewijs, Duitse identiteitskaart, meerdere passen en bankbescheiden heeft gestolen van [benadeelde 13] , en een zwarte portemonnee met een rijbewijs, een identiteitskaart, meerdere passen, bankbescheiden en € 14,- heeft gestolen van [benadeelde 10] , en een portemonnee met meerdere passen en bankbescheiden heeft gestolen van [benadeelde 9]
Feit 7:op 31 juli 2017 te Amersfoort een zwarte portemonnee met een Duitse identiteitskaart, een Duits rijbewijs, meerdere passen, bankbescheiden, een kentekenbewijs en € 30,- heeft gestolen van [benadeelde 2]
Ad info:
op 9 oktober 2017 te Soest door middel van een valse sleutel € 42,89 heeft gestolen van [benadeelde 8]
op 20 juli 2017 te Amersfoort door middel van een valse sleutel € 89,33 heeft gestolen van [benadeelde 9]
op 20 juli 2017 te Amersfoort door middel van een valse sleutel € 44,94 heeft gestolen van [benadeelde 10]
op 18 september 2017 te Amersfoort door middel van een valse sleutel € 42,96 heeft gestolen van [benadeelde 11]
op 3 oktober 2017 te Amersfoort door middel van een valse sleutel € 45,02 heeft gestolen van [benadeelde 4]
op 3 oktober 2017 te Amersfoort door middel van een valse sleutel € 44,44 heeft gestolen van [benadeelde 12]
op 12 oktober 2017 te Amersfoort door middel van een valse sleutel € 42,84 heeft gestolen van [benadeelde 13]
op 12 oktober 2017 te Amersfoort door middel van een valse sleutel € 20,62 heeft gestolen van [benadeelde 9]

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten onder 1 primair en 2 tot en met 4 van parketnr. 16/659824-17, feiten 1 subsidiair en 2 en 3 van parketnr. 16/111186-17 alsmede de feiten 1 tot en met 7 van parketnr. 16/660195-17 wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat is gevraagd verdachte vrij te spreken van hetgeen is ten laste gelegd onder feit 4 van parketnr. 16/660195-17 voor zover het betreft de videocamera met toebehoren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit ten aanzien van parketnr. 16/659824-17 vrijspraak van het onder feit 1 primair ten laste gelegde, omdat niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Zij refereert zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van parketnr. 16/111186-17 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank voor feit 3 en -naar de rechtbank begrijpt- feit 1 subsidiair. Zij concludeert tot vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde, omdat verdachte is aangehouden voordat de verbalisant geld heeft gegeven aan verdachte. Er is dus geen sprake van een voltooide oplichting. Ook betoogt zij vrijspraak voor het onder 2 ten laste gelegde, omdat de rol van verdachte niet strekt tot een vorm van samenwerking die kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft immers zelf de telefoon niet afgegeven aan de aangever, maar heeft iemand anders gevraagd om dat te doen.
Ten aanzien van parketnr.16/660195-17 heeft zij bepleit dat verdachte vrij moet worden gesproken van de in feit 1 ten laste gelegde geweldshandeling. Niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van geweld. Verdachte ontkent ook dat hij aangever heeft geduwd. Hij is misschien wat lomp aan komen lopen waarbij een stoel omver is gevallen, maar dit is onvoldoende om te spreken van geweld.
Voor het overige refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair van parketnr. 16/111186-17 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bij de weliswaar op voltooiing gerichte handeling van verdachte is de verschuldigde koopsom niet uit de beschikkingsmacht van [benadeelde 3] geraakt. De oplichting is daarmee niet voltooid.
4.3.2
bewezenverklaring
De feiten 2 tot en met 4 van parketnr. 16/659824-17, de feiten 1 subsidiair en 3 van parketnr. 16/111186-17, en de feiten 2, 3 en 5 tot en met 7 van parketnr. 16/660195-17 zijn naar het oordeel van de rechtbank bewijsbaar. Verdachte heeft deze ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft voor deze feiten geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Van parketnr. 16/659824-17
feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] , pagina 6 en 7, met de goederenbijlage, pagina 9 tot en met 11, van proces-verbaalnummer PL0900-2017126795-1;
feit 3
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een geschrift houdende een afschrift van aangifte van [benadeelde 1] , pagina 12 tot en met 14 van proces-verbaalnummer PL0900-2017138764;
feit 4
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] , pagina 23 tot en met 25, met de goederenbijlage, pagina 26, van proces-verbaalnummer PL0900-2017147709-1;
Van parketnr. 111186-17
feit 1 subsidiair
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , pagina 81 en 82 van proces-verbaalnummer PL0900-2017180798-1;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , pagina 50 en 51 van proces-verbaalnummer PL0900-2017180798-5;
feit 3
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 1, met de bijlagen, pagina 20 tot en met 23, van proces-verbaalnummer PL0900-2017180798-43;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 112 en 113, met de bijlagen, pagina 114 tot en met 127, van proces-verbaalnummer PL0900-2017180798-42.
Van parketnr. 660195-17
feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8] , pagina 28 en 29, met de goederenbijlage pagina 31, van proces-verbaalnummer PL0900-2017309880-1;
feit 3
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9] , pagina 48 en 49, met de goederenbijlage pagina 51 en 52, van proces-verbaalnummer PL0900-2017227000-1;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10] , pagina 59 en 60, met de goederenbijlage pagina 62, van proces-verbaalnummer PL0900-2017226930-1;
feit 5
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , pagina 100 en 101, met de goederenbijlage pagina 103 en 104, van proces-verbaalnummer PL0900-2017311153-1;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12] , pagina 112 en 113, met de goederenbijlage pagina 115, van proces-verbaalnummer PL0900-2017306124-1;
feit 6
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 13] , pagina 128 en 129, met de goederenbijlage pagina 130, van proces-verbaalnummer PL0900-2017311209-1;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10] , pagina 135 en 136, met de goederenbijlage pagina 138 en 139, van proces-verbaalnummer PL0900-2017311131-1;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9] , pagina 208 en 209, met de goederenbijlage pagina 211, van proces-verbaalnummer PL0900-2017311163-1;
feit 7
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 februari 2018;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , pagina 150 en 151, met de goederenbijlage pagina 152, van proces-verbaalnummer PL0900-2017358877-1.
Bewijsmiddelen [1] ten aanzien van de overige feiten
feit 1 van parketnr. 16/659824-17
Aangever [benadeelde 5] verklaarde als volgt:
Ik vermoed dat het feit gepleegd is op woensdag 22 maart 2017. Er is 275 euro uit de portemonnee van mijn oudste dochter weggenomen. Ik zag dat mijn kluis op de eerste verdieping was verplaatst. Mijn buurman heeft de inbraak gezien en hiervan camerabeelden gemaakt. [2]
Getuige [getuige 1] verklaarde als volgt.
Ik zag op 22 maart 2017 omstreeks 10:30 uur dat er een zwarte scooter aan kwam rijden. Ik zag dat deze zwarte scooter stopte op de [adres] , ter hoogte van mijn achtertuin. Ik zag dat er 2 jongens op deze scooter zaten. Ik kan de bestuurder als volgt omschrijven: blanke jonge man, ongeveer 185 centimeter groot, tussen de 16 en de 18 jaar oud, mager postuur, kort blond haar, zwarte jas, lichte spijkerbroek. Ik zag dat de bijrijder van de scooter stapte en een zwart mutsje van de bestuurder kreeg. Ik zag dat hij door mijn heg in de richting van de tuin van de buurman liep. Ondertussen zag ik dat de bestuurder op de plek bleef staan waar hij de bijrijder had afgezet.
Ik ben naar de achtertuin van mijn buurman gelopen. Ik zag dat hier een van de openslaande deuren open stond. Vervolgens ben ik via de openstaande deur de woning ingelopen. Ik zag dat de inbreker in een nis van de hal stond. Ik zag dat het dezelfde persoon betrof, welke ik eerder omschreef als zijnde de bijrijder van de scooter. Ik zag dat de bijrijder de trap op liep. Ik zag dat de bijrijder een raam op de eerste verdieping openmaakte en vervolgens de hor die hier inzat eruit trapte en hierdoor naar buiten stapte.
Ik ben vervolgens naar de achterzijde van de woning gelopen. Ik zag de scooter met daarop de bestuurder nog staan. Ik heb vervolgens mijn telefoon gepakt en heb een filmpje van de bestuurder en de kentekenplaat van de scooter gemaakt. [3]
Verbalisant [verbalisant 3] verklaarde als volgt.
Ik hoorde [getuige 2] tegen mij zeggen: “Ik ben werkzaam bij [benadeelde 5] als schoonmaakster. Ik hoorde [benadeelde 5] zeggen dat hij camerabeelden van de verdachten had. Hierop liet [benadeelde 5] mij de camerabeelden van de verdachten zien. Ik zag dat de verdachte wachtend buiten op de scooter mijn zoon was. Mijn zoon is genaamd [verdachte] . Mijn zoon [heb ik] op vrijdag 17 maart 2017 binnen gelaten in de woning van [benadeelde 5] . Ik denk dat [verdachte] toen de kluis van [benadeelde 5] heeft gezien, welke boven in een kamer gevestigd is.” [4]
Verdachte verklaarde als volgt.
Ik ben een keer in die woning geweest. Ik heb gezien wat daar binnen stond. Ik heb hier, ik geloof, dat weekend daarvoor met [medeverdachte] over gehad. Vanwege die kluis. [medeverdachte] wilde daar wel naar binnen. Wij zijn daarom toen naar die woning gegaan. Ik kende de bewoners natuurlijk dus ik heb buiten gewacht. Nadat hij was gesnapt, is hij er vandoor gegaan. Wij zijn samen op de scooter weggegaan. We hebben elkaar getroffen bij de voetbalkooi. Ik heb geen portemonnee gezien en ook geen geld. Dus dat zou betekenen dat ik nog geld van hem moet krijgen. Hij vertelde mij dat hij geen tijd heeft gehad om die kluis mee te nemen. Ik stond een soort van op de uitkijk. [5]
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Verdachte heeft bij een eerder bezoek aan de woning gezien dat er een kluis stond en heeft daarover met medeverdachte [medeverdachte] gesproken. Hij is vervolgens samen met [medeverdachte] naar de woning gegaan om die kluis weg te nemen. Terwijl [medeverdachte] in de woning was, stond verdachte op de uitkijk. Nadat de buurman [medeverdachte] betrapt heeft, is [medeverdachte] weggerend en is verdachte op diens scooter weggereden. Daarna hebben zij elkaar weer bij de voetbalkooi getroffen. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte is komen vast te staan. Verdachte heeft immers inlichtingen verstrekt, op de uitkijk gestaan en geholpen bij de vlucht. Ook blijkt uit zijn verklaringen dat de buit verdeeld zou worden. Hoewel verdachte zelf niet in de woning is geweest en het geldbedrag niet heeft weggenomen, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Aan een beoordeling van het subsidiair tenlastegelegde komt de rechtbank daarom niet toe.
feit 2 van parketnr. 111186-17
Aangever [benadeelde 3] verklaarde als volgt.
Op maandag 12 juni 2017 zag ik op Marktplaats.nl een advertentie betreffende een aanbieding van een telefoon van het merk Samsung, type Galaxy S8 voor een bedrag van 580,00 euro. De aanbieder maakte zich bekend als [naam] . [naam] gaf in de mail aan dat ik het toestel kon afhalen aan de [adres] te [woonplaats] om 19:00 uur.
Ter plaatse zag ik een jongen. De jongen stelde zich voor als [naam] . Hij overhandigde mij een doosje met daarin een telefoon van het merk Samsung, type Galaxy S8, kleur zwart en voorzien van IMEI [IMEI-nummer] . In het doosje zat de aankoopbon. Op deze bon las ik het IMEI nummer. Ik zag dat het toestel al aan stond en via #06# kwam het IMEI in beeld. Ik zag dat dit overeenkwam met het nummer op de aankoop-bon.
Ik overhandigde [naam] 550,00 euro. Vervolgens ben ik naar huis gegaan en heb daar nogmaals de telefoon gecontroleerd. Ik zag al snel dat bepaalde kenmerken, die ik al veel eerder had moeten zien, niet overeenkwamen met het type Galaxy S8. Ik zag dat het toestel geen afgerond scherm had, een slechte camera en wifi-instellingen werden niet geopend. Ik zag dat de aankoop-bon vervalst was en dat deze op naam stond van de heer [naam] , [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat het logo en andere kenmerken niet helder gedrukt was. Ik zag dat er meerdere advertenties op Marktplaats stonden met exact dezelfde foto’s of dezelfde naam. [6]
Verbalisant [verbalisant 4] verklaarde als volgt.
Ik ontving van de aangever het volledige chatgesprek tussen de aangever en verkoper van de afspraak van 12 juni 2017. Tevens ontving ik de gekochte telefoon en de aankoop-bon hiervan. Onderzoek naar de gekochte telefoon wees uit dat het een neptoestel betrof, welke vermoedelijk van Chinese makelij was. Onderzoek naar de aankoop-bon wees uit dat deze was gericht aan een persoon die zou wonen op [adres] te [woonplaats] . Onderzoek wees uit dat dit adres niet bestond.
Tijdens de insluiting van verdachte werd er onder hem een mobiele telefoon inbeslaggenomen. Ik zag toen ik de telefoon opende dat er onder andere een foto van de aangever voorbij kwam. Dit bleek een WhatsApp profile foto te zijn van de aangever. Tevens zag ik dat er tussen de foto’s een screenshot aanwezig was van het chatgesprek tussen de verdachte en de aangever. Ik herkende de inhoud van dit gesprek als het gesprek dat de aangever mij had verstrekt van de afspraak van 12 juni 2017. Hierop opende ik de internet app en keek naar de door hem bezochte sites. Ik zag dat er voor het laatst gekeken was op Marktplaats.nl. Hierop opende ik deze site en zag dat ik in de berichtendienst van een marktplaats account terecht kwam. Ik zag dat deze berichtendienst helemaal vol stond met verwijderde advertenties waar chatgesprekken aan gekoppeld waren. [7]
Verdachte verklaarde als volgt.
Op de vraag
“Hoe kom je aan die telefoons?”verklaarde verdachte als volgt:
Die krijg ik van iemand anders. Ik betaal er in de eerste instantie niks voor. Pas als ik hem heb afgegeven en mijn geld heb gehad. Als ik de telefoon heb verkocht ga ik terug naar die persoon en dan krijg ik er een paar tientjes voor. [8]
Ik ben er maandag 12 juni 2017 niet zelf geweest. [9] Deze telefoon heb ik door een andere persoon laten verkopen. Ik woon op de [adres] . Ik wilde de telefoon niet zo dichtbij mijn huis verkopen. De telefoon is verkocht voor 475 euro. [10]
Op de vraag
“ [A] vraagt aan jou hoe de koper hem herkent. Daarop stuur jij een omschrijving van jouw kleding aan [A] . Wil je hier iets over verklaren?”verklaarde verdachte als volgt:
Hij is natuurlijk op afstand en ik ben degene die er naartoe gaat. Ik geef de beschrijving van mij op aan degene die jullie ‘ [A] ’ noemen. Want hij zit achter Marktplaats, hij komt er zelf niet naartoe. De koper denkt dan dat ik degene van Marktplaats ben. Dat ik ‘ [A] ’ ben. [11]
Bewijsoverweging
De rechtbank verwerpt het verweer dat de omstandigheid dat verdachte feitelijk niet was betrokken bij de uitvoeringshandeling zelf, zou moeten leiden tot vrijspraak. Het enkele feit dat verdachte - ter voorkoming van herkenning - een ander heeft ingeschakeld voor die uitvoering, terwijl hij nog wel zorgdroeg voor de daarmee samenhangende aanvoer en afhandeling, doet geen afbreuk aan zijn rol bij het plegen van het delict, te meer niet nu hij daags ervoor en erna die rol (wel) heeft vervuld, gegeven de bewezenverklaarde feiten 1 en 3 van parketnr. 16/111186-17.
feit 1 van parketnr. 16/660195-17
Aangever [slachtoffer] verklaarde als volgt.
Op donderdag 23 november 2017 bevond ik mij in het Meander ziekenhuis te Amersfoort. Ik had voor mij op tafel de handtas van mijn vrouw. Dit betreft een kleine lederen rode handtas.
Ik zag ineens een flits van een persoon links achter mij. Ik zag en voelde ineens dat ik een harde duw kreeg. Ik zag en voelde dat ik deze duw kreeg van de persoon die mij van linksachter had benaderd. Ik voelde dat ik werd geduwd tegen mijn linkerschouder. De duw was zo hard dat ik met stoel en al omviel. Ik voel nu pijn op mijn linker scheen. Ik zag dat de persoon die mij had geduwd met de tas van mijn vrouw wegrende.
Ik rende achter de man aan terwijl hij naar de centrale hal rende. Ik zag dat de man de tas van mijn vrouw liet vallen. Ik zag dat alle goederen er nog in zaten. In de tas zaten de volgende goederen: Tom Tom navigatiesysteem, portemonnee, mobiele telefoon van het merk Samsung, zonnebril. [12]
Verdachte verklaarde als volgt.
Ik was gisteravond bij mijn moeder, de operatie was ’s middags en in de avond was ik onderweg naar buiten. Ik liep langs een tafel. Ik zag daar een tas staan. Ik heb die tas gepakt, beetje lomp. Het was een bordeaux rode tas. Een vrouwen tas. Ik zag een man erbij zitten, maar hij zat er iets vanaf.
Ik was lomp, ik ben tegen een stoel aan gelopen en ik hoorde lawaai, ik denk dat die stoel om is omgevallen. Dat was de stoel die naast die man stond. Die man zat twee stoelen naast de tas. Ik kwam aangelopen in zijn rug. Ik heb die tas gepakt en ik ben gelijk doorgerend. Ik heb hem niet met mijn handen aangeraakt, ik heb hem niet geduwd. [13]
Partiële vrijspraak
Verdachte zal worden vrijgesproken van het delictsbestanddeel geweld of bedreiging met geweld. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de bewijsmiddelen onvoldoende aanknopingspunten voor de vaststelling dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde, aan het slachtoffer gegeven harde duw.
feit 4 van parketnr. 16/660195-17
Aangever [benadeelde 11] verklaarde als volgt.
Op maandag 18 september 2017 was ik aan het werk in het Meander Medisch Centrum te Amersfoort. Mijn werkkamer is niet afgesloten en daarom toegankelijk voor een ieder.
Ik had mijn tas naast mijn bureau neergezet. Toen ik om 17.00 uur naar huis wilde gaan en mijn tas wilde pakken zag ik dat mijn tas niet meer naast mijn bureau stond. [14]
Uit de goederenbijlage blijkt dat de aangifte onder meer de volgende goederen omvat: een
rode portemonnee van het merk Castelijn & Beer, een rijbewijs, een bankpas, creditcard, Ov-chipkaart en een zorgpas, alle op naam van het slachtoffer. [15]
Verdachte verklaarde als volgt.
Ik heb inderdaad die portemonnee uit het ziekenhuis gestolen. Terwijl ik langs liep zag ik in die kamer een tas staan. Ik ben die kamer opgelopen en heb de tas geopend. Ik zag toen een portemonnee in de tas zitten. Ik heb de portemonnee uit de tas gepakt en bij mij gestoken, in de binnenzak van mijn jas. Ik heb toen de tas laten liggen. [16]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnr. 16/659824-17
1. Primair
op 22 maart 2017 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 275 euro, geheel toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader;
2.
op 28 april 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] aldaar, heeft weggenomen een portefeuille (inhoudende een paspoort/ID, een rijbewijs, een OV chipkaart, geld, een bankpas en een creditcard), geheel toebehorende aan [benadeelde 6] ;
3.
op 8 mei 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] aldaar, heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende vier bankpassen en een geldbedrag van 210 euro), geheel toebehorende aan
[benadeelde 1] ;
4.
op 15 mei 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] aldaar, heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een bankpas, een rijbewijs, geld), geheel toebehorende aan [benadeelde 7] ;
Parketnr. 16/111186-17
1. Subsidiair
op 15 juni 2017 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, [benadeelde 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag, met dat oogmerk:
-op marktplaats één of meerdere account(s) heeft aangemaakt en
-(vervolgens) één of meerdere advertentie(s) (voor de verkoop van een telefoon) met die account(s) heeft aangemaakt en
-(vervolgens) zich heeft voorgedaan met meerdere (valse) namen, te weten [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en
-(vervolgens) onder die (valse) na(a)m(en) één of meerdere berichten naar die [benadeelde 3] heeft (laten) gestuurd/sturen en
-(vervolgens) met die [benadeelde 3] heeft afgesproken en
-(vervolgens) een valse, althans geen originele, telefoon en bon heeft overhandigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 12 juni 2017 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag, door:
-op marktplaats één of meerdere account(s) aan te maken en
-(vervolgens) één of meerdere advertentie(s) (voor de verkoop van een telefoon) met die account(s) aan te maken en
-(vervolgens) zich voor te doen met een (valse) naam, te weten [naam] en
-(vervolgens) onder die (valse) naam één of meerdere berichten naar die [benadeelde 3] te (laten) sturen en
-(vervolgens) met die [benadeelde 3] af te spreken en
-(vervolgens) een valse, althans geen originele, telefoon en bon te (laten) overhandigen;
3.
op 9 juni 2017 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een tot op heden onbekend gebleven persoon te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag, met dat oogmerk:
-op marktplaats één of meerdere account(s) heeft aangemaakt en
-(vervolgens) één of meerdere advertentie(s) (voor de verkoop van een telefoon) met die account(s) heeft aangemaakt en
-(vervolgens) zich heeft voorgedaan met meerdere (valse) namen, te weten [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en
-(vervolgens) onder die (valse) na(a)m(en) één of meerdere berichten naar die onbekend gebleven persoon heeft (laten) gestuurd/sturen en
-(vervolgens) met die onbekend gebleven persoon heeft (laten) afgesproken/afspreken en
-(vervolgens) een valse, althans geen originele, telefoon en bon heeft overhandigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnr. 16/660195-17
1.
op 23 november 2017 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rode handtas met inhoud te weten een portemonnee, navigatiesysteem (merk Tom Tom), een mobiele telefoon (merk Samsung) en een zonnebril, dat geheel aan een ander toebehoorde;
2.
op 9 oktober 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit winkel [winkel] een grijze portemonnee met inhoud te weten een geldbedrag van (in totaal) 300 euro, een rijbewijs en een (bank)pas op naam van [benadeelde 8] , geheel toebehorende aan [benadeelde 8] ;
3.
op 20 juli 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit fysiotherapie praktijk [praktijk]
- een zwarte portemonnee met inhoud, te weten meerdere passen en bankbescheiden op naam van [benadeelde 9] , een rijbewijs, een cadeaubon en een usb-stick, geheel toebehorende aan [benadeelde 9] , en
- een zwarte portemonnee met inhoud, te weten een of meerdere passen en
bankbescheiden op naam van [benadeelde 10] , geheel toebehorende aan [benadeelde 10] ;
4.
op 18 september 2017 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit het Meander Medisch Centrum een tas met inhoud, te weten een rode portemonnee (merk Castelijn & Beer), een rijbewijs, een of meerdere passen en bankbescheiden op naam van [benadeelde 11] , geheel toebehorende aan [benadeelde 11] ;
5.
op 3 oktober 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit psychologenpraktijk [praktijk]
- een rode portemonnee met inhoud, te weten een geldbedrag met een waarde van (in totaal) ongeveer 30 euro, een zorgpas, een (Duitse) identiteitskaart, een (Duits) rijbewijs, een of meerdere passen en bankbescheiden op naam van [benadeelde 4] en een klantenpas van Pathe unlimited, geheel toebehorende aan [benadeelde 4] , en
- een blauwe portemonnee met inhoud, te weten een identiteitskaart, een of meerdere klantenpassen, een (bank)pas, een geldbedrag met een waarde van in totaal 25 euro en een of meerdere VVV bonnen, geheel toebehorende aan [benadeelde 12] ;
6.
op 12 oktober 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit fysiotherapiepraktijk [praktijk]
- een portemonnee met inhoud, te weten een (Duits) rijbewijs, een (Duitse) identiteitskaart en een of meerdere passen en bankbescheiden op naam van [benadeelde 13] , geheel toebehorende aan [benadeelde 13] , en
- een zwarte portemonnee met inhoud, te weten een rijbewijs, een identiteitskaart, een of meerdere passen en bankbescheiden op naam van [benadeelde 10] en een geldbedrag met een waarde van (in totaal) ongeveer 14 euro, geheel toebehorende aan [benadeelde 10] , en
- een portemonnee met inhoud, te weten een of meerdere passen en bankbescheiden op naam van [benadeelde 9] , geheel toebehorende aan [benadeelde 9] ;
7.
op 31 juli 2017 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een bedrijfspand van [bedrijf] B.V. een zwarte portemonnee met inhoud, te weten een (Duitse) identiteitskaart, een (Duits) rijbewijs, een of meerdere passen en bankbescheiden op naam van [benadeelde 2] , een kentekenbewijs en een geldbedrag met een waarde van (in totaal) ongeveer 30 euro, geheel toebehorende aan [benadeelde 2] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 2, 3 en 4 van parketnr. 16/659824-17 en feit 1 t/m 7 van parketnr. 16/660195-17: telkens diefstal
feit 1 van parketnr. 16/659824-17: diefstal door twee of meer verenigde personen
feit 1, subsidiair, en 3 van parketnr. 16/111186-17: telkens medeplegen van een poging tot oplichting
feit 2 van parketnr. 16/111186-17: medeplegen van oplichting

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandelverplichting met een klinische opname van maximaal 7 weken, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een gedragsinterventie en zich houden aan de reclasseringsaanwijzingen ook als dit begeleiding vanuit het Jeugd Interventie Team inhoudt.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bij wijze van strafmaatverweer gevraagd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest met daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Ook heeft zij gevraagd om toepassing van het adolescentenstrafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting, pogingen daartoe en een reeks van diefstallen. In betrekkelijk kort tijdsbestek heeft hij veel schade en overlast alsmede frustratie veroorzaakt voor de gedupeerden. Door zijn handelen heeft verdachte geen enkel respect getoond voor hun bezittingen. Daarnaast rekent de rechtbank hem aan dat hij een groot deel van de diefstallen heeft gepleegd in zorginstellingen, waarbij hij op brutale wijze het vertrouwen heeft beschaamd van de aldaar werkende functionarissen en ook eenmaal van de daar aanwezige bezoekers. Verder verwijt de rechtbank verdachte dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in de woning van de werkgever van zijn moeder, wat uiteindelijk heeft geleid tot het ontslag van zijn moeder.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is verder gebleken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstallen, waarbij hij telkens geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van de door hem, onder de bewezenverklaring genoemde, gestolen pinpassen. Deze strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld op de inleidende dagvaarding. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting bekend dat hij deze (ad informandum gevoegde) strafbare feiten heeft begaan. De rechtbank zal deze feiten meewegen in de aan verdachte op te leggen straf.
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 17 januari 2018 volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit werkt evenwel vanwege de grote hoeveelheid bewezenverklaarde feiten in dit geval niet strafverminderend.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van een deel van de bewezenverklaarde feiten, op 30 augustus 2017 is veroordeeld tot een geldboete. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten slotte rekening gehouden met een reclasseringsadvies van 14 februari 2018.
Hieruit komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van een gediagnosticeerde persoonlijkheidsproblematiek (ADHD) en waarschijnlijk cannabisafhankelijkheid, dat er problemen zijn op het gebied van huisvesting en dagbesteding, dat een regulier inkomen ontbreekt en dat het recidiverisico hoog is. Verder is een patroon van antisociale gedragingen en bewuste planning van criminele activiteiten waargenomen, wat volgens de reclassering een contra-indicatie is voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
Gelet op de betrekkelijk jonge leeftijd van verdachte, zijn bereidheid om de aangewezen hulp te aanvaarden en zijn procesopstelling, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting in lichte mate af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank ziet, mede gelet op het reclasseringsrapport, geen aanknopingspunten voor toepassing van het adolescentenstrafrecht De rechtbank acht, alles overwegende, een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd, passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 45, 47, 57, 63, 310, 311, 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BENADEELDE PARTIJEN

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [benadeelde 6] , [benadeelde 1] , [benadeelde 3] , [benadeelde 11] , [benadeelde 4] , [benadeelde 13] en [benadeelde 2] .
[benadeelde 6] vordert een bedrag van € 1.165,75. Dit bedrag bestaat uit € 665,75 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 van parketnr. 16/659824-17 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 1] vordert een bedrag van € 660,- aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 van parketnr. 16/659824-17 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 3] vordert een bedrag van € 550,- aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 van parketnr. 16/111186-17 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 11] vordert een bedrag van € 566,52 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 van parketnr. 16/660195-17 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 4] vordert een bedrag van € 133,94 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 5 van parketnr. 16/660195-17 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 13] vordert een bedrag van € 117,19 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 6 van parketnr. 16/660195-17 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 2] vordert een bedrag van € 164,49 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 7 van parketnr. 16/660195-17 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert ten aanzien van:
  • [benadeelde 6] niet-ontvankelijkverklaring,
  • [benadeelde 1] toewijzing van € 445,84 met de wettelijke rente en een schadevergoedingsmaatregel, en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige,
  • [benadeelde 3] toewijzing van € 550,- met de wettelijke rente en een schadevergoedingsmaatregel,
  • [benadeelde 11] toewijzing van € 247,40 met de wettelijke rente en een schadevergoedingsmaatregel, en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige,
  • [benadeelde 4] toewijzing van € 157,73 met de wettelijke rente en een schadevergoedingsmaatregel,
  • [benadeelde 13] toewijzing van (naar de rechtbank begrijpt) € 117,19 met de wettelijke rente en een schadevergoedingsmaatregel, en
  • [benadeelde 2] toewijzing van € 164,49 met de wettelijke rente en een schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt de vordering van
  • [benadeelde 6] af te wijzen, omdat deze niet is onderbouwd;
  • [benadeelde 3] niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak;
  • [benadeelde 11] toe te wijzen tot een bedrag van € 79,95;
  • [benadeelde 4] toe te wijzen tot een bedrag van 49,99;
  • [benadeelde 13] af te wijzen, omdat deze niet is onderbouwd;
  • [benadeelde 2] af te wijzen voor zover deze ziet op het contant geld en de portemonnee, omdat de vordering op deze punten niet is onderbouwd en de vordering voor het overige toe te wijzen.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde 1] refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de € 220,- aan contant geld. Voor het overige vraagt zij de vordering af te wijzen, omdat deze niet is onderbouwd.
,
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partijen als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde respectieve feiten rechtstreeks schade hebben geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 750,75 voor [benadeelde 6] , € 235,84 voor [benadeelde 1] , € 550,- voor [benadeelde 3] , € 247,40 voor [benadeelde 11] , € 133,94 voor [benadeelde 4] , € 117,19 voor [benadeelde 13] en op € 164,49 voor [benadeelde 2] .
De rechtbank zal hun vorderingen tot die bedragen toewijzen, (behoudens de te vergoeden reiskosten ten bedrage van € 25,84 van [benadeelde 1] ) te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 april 2017 bij [benadeelde 6] , 8 mei 2017 bij [benadeelde 1] , 12 juni 2017 bij [benadeelde 3] , 18 september 2017 bij [benadeelde 11] , 3 oktober 2017 bij [benadeelde 4] , 12 oktober 2017 bij [benadeelde 13] en van 31 juli 2017 bij [benadeelde 2] tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank ziet geen aanleiding om, in weerwil van de door [benadeelde 4] ter zitting gegeven toelichting op de schadeposten en het nader begrensde bedrag aan schadevergoeding, meer toe te wijzen dan is gevorderd. De enkele omstandigheid dat, zoals de officier van justitie naar voren heeft gebracht, iedere inwoner verplicht is tot het aan het bevoegd gezag kunnen tonen van een identiteitsbewijs maakt dit niet anders.
De benadeelde partijen [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en [benadeelde 11] hebben meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen.
De immateriële schade van [benadeelde 6] is begroot op € 100,-. Daarnaast is onvoldoende onderbouwd dat de schade van € 15,- als gevolg van de gestolen pas van de AVU, het bedrijf waarvoor [benadeelde 6] werkzaam is, voor zijn rekening komt.
De door [benadeelde 1] ter zitting naar voren gebrachte inkomstenderving van € 200,- is door de verdediging betwist. Daarnaast is deze inkomstenderving naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
En ten aanzien van de door [benadeelde 11] gevorderde videocamera met toebehoren is verdachte partieel vrijgesproken.
De rechtbank zal deze benadeelde partijen in dat deel van hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vorderingen voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Verdachte is wat betreft feit 2 van parketnr. 16/111186-17 voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij [benadeelde 3] voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partijen aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de hiervoor genoemde respectieve datum van het ontstaan van de schade tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 15, 4, 11, 4, 2, 2 en 3 (in totaal: 41) dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partijen.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair van parketnr. 16/111186-17 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair en feiten 2 tot en met 4 van parketnr. 16/659824-17, feit 1 subsidiair en feiten 2 en 3 van parketnr. 16/111186-17, en feiten 1 tot en met 7 van parketnr. 16/660195-17 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 primair en feiten 2 tot en met 4 van parketnr. 16/659824-17, feit 1 subsidiair en feiten 2 en 3 van parketnr. 16/111186-17, en feiten 1 tot en met 7 van parketnr. 16/660195-17 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 primair en feiten 2 tot en met 4 van parketnr. 16/659824-17, feit 1 subsidiair en feiten 2 en 3 van parketnr. 16/111186-17, en de feiten 1 tot en met 7 van parketnr. 16/660195-17 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis bij Inforsa Verslavingsreclassering op het adres Utrechtseweg 11-13, 3811 NA Amersfoort zal melden, en vervolgens zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich ten behoeve van delict-preventie zal laten opnemen in De Waag, althans een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de instelling / behandelaar van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven, en waarbij verdachte wordt verplicht tot een korte klinische opname ten behoeve van detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek voor de duur van maximaal zeven weken of zoveel korter als de leiding van de instelling in overleg met de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, indien en zolang de reclassering dit geïndiceerd en noodzakelijk acht;
* zal deelnemen aan een gedragsinterventie bestaande uit een leefstijltraining, indien de reclassering dit geïndiceerd acht;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij de aanwijzingen van de reclassering opvolgt, ook als dit inhoudt begeleiding vanuit het Jeugd Interventie Team;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Benadeelde partijen
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
  • verklaart [benadeelde 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6] aan de Staat € 750,75 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over € 210,- vanaf 8 mei 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
  • verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 235,84 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over € 210,- vanaf 8 mei 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat
€ 550,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 11 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 11] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
  • verklaart [benadeelde 11] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] aan de Staat € 247,40 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 133,94 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 13] aan de Staat € 117,19 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 164,49 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 3 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mr. E.J.W. Verhaagh en mr. drs. E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van J.D. Koteris, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnr. 16/659824-17
1.
Primair
hij op of omstreeks 22 maart 2017 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 275 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 22 maart 2017 te Amersfoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 275 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 maart 2017 tot en met
22 maart 2017 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die [medeverdachte] te vertellen dat er een kluis stond in de woning gelegen aan de Laakboulevard 318 te Amersfoort en/of
- door die [medeverdachte] naar dat adres te vervoeren en/of
- door op de uitkijk te gaan staan;
(parketnummer 659824-17)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 april 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] aldaar, heeft weggenomen een portefeuille (inhoudende een paspoort/ID, een rijbewijs, een OV chipkaart, geld, een bankpas en een creditcard), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 653121.17)
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 08 mei 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] aldaar, heeft weggenomen een portemonne (inhoudende vier bankpassen en een geldbedrag van 210 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 15 mei 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres] aldaar, heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een bankpas, een rijbewijs, geld), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Parketnr. 16/111186-17
1.
Primair
hij op of omstreeks 15 juni 2017 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag, door:
-op marktplaats één of meerdere account(s) aan te maken en/of
-(vervolgens) één of meerdere advertentie(s) (voor de verkoop van een telefoon) met die account(s) aan te maken en/of
-(vervolgens) zich voor te doen met één of meerdere (valse) na(a)m(en), te weten [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
-(vervolgen) onder die (valse) na(a)m(en) één of meerdere berichten naar die [benadeelde 3] (laten) te sturen en/of
-(vervolgens) met die [benadeelde 3] af te (laten) spreken en/of
-(vervolgens) een valse en/of nagemaakte, althans geen originele, telefoon en/of bon te (laten) overhandigen;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 15 juni 2017 te Amersfoort, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag, met dat oogmerk:
-op marktplaats één of meerdere account(s) heeft aangemaakt en/of
-(vervolgens) één of meerdere advertentie(s) (voor de verkoop van een telefoon) met die account(s) heeft aangemaakt en/of
-(vervolgens) zich heeft voorgedaan met één of meerdere (valse) na(a)m(en), te weten [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
-(vervolgen) onder die (valse) na(a)m(en) één of meerdere berichten naar die [benadeelde 3] heeft (laten) gestuurd/sturen en/of
-(vervolgens) met die [benadeelde 3] heeft (laten) afgesproken/afspreken en/of
-(vervolgens) een valse en/of nagemaakte, althans geen originele, telefoon en/of bon heeft (laten) overhandigd/overhandigen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 juni 2017 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag, door:
-op marktplaats één of meerdere account(s) aan te maken en/of
-(vervolgens) één of meerdere advertentie(s) (voor de verkoop van een telefoon) met die account(s) aan te maken en/of
-(vervolgens) zich voor te doen met één of meerdere (valse) na(a)m(en), te weten [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
-(vervolgen) onder die (valse) na(a)m(en) één of meerdere berichten naar die [benadeelde 3] (laten) te sturen en/of
-(vervolgens) met die [benadeelde 3] af te (laten) spreken en/of
-(vervolgens) een valse en/of nagemaakte, althans geen originele, telefoon en/of bon te (laten) overhandigen;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 09 juni 2017 te Amersfoort, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een tot op heden onbekend gebleven persoon te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag, met dat oogmerk:
-op marktplaats één of meerdere account(s) heeft aangemaakt en/of
-(vervolgens) één of meerdere advertentie(s) (voor de verkoop van een telefoon) met die account(s) heeft aangemaakt en/of
-(vervolgens) zich heeft voorgedaan met één of meerdere (valse) na(a)m(en), te weten [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of
-(vervolgen) onder die (valse) na(a)m(en) één of meerdere berichten naar die onbekend gebleven persoon heeft (laten) gestuurd/sturen en/of
-(vervolgens) met die onbekend gebleven persoon heeft (laten) afgesproken/afspreken en/of
-(vervolgens) een valse en/of nagemaakte, althans geen originele, telefoon en/of bon heeft (laten) overhandigd/overhandigen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnr. 16/660195-17
1.
(Zaak 1)
Hij op of omstreeks 23 november 2017 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (rode) (hand)tas met inhoud (te weten een portemonnee, navigatiesysteem (merk Tom Tom), een mobiele telefoon (merk Samsung) en/of een zonnebril), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer] een harde duw heeft gegeven (tengevolge waarvan die ( [slachtoffer] ten val is gekomen);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(Zaak 2)
hij op of omstreeks 09 oktober 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
(in/uit winkel [winkel] ) een (grijze) portemonnee met inhoud (te weten een geldbedrag van (in totaal) 300 euro, een rijbewijs en/of een (bank)pas op naam van [benadeelde 8] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
(Zaak 3)
hij op of omstreeks 20 juli 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
(in/uit fysiotherapie praktijk [praktijk] )
- een (zwarte) portemonnee met inhoud (te weten een of meerdere passen en/of bankbescheiden op naam van [benadeelde 9] , een rijbewijs, een of meerdere cadeaubonnen en/of een usb-stick), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een (zwarte) portemonnee met inhoud (te weten een of meerdere passen en/of
bankbescheiden op naam van [benadeelde 10] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
(Zaak 4)
hij op of omstreeks 18 september 2017 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
(in/uit het Meander Medisch Centrum) een tas met inhoud (te weten een (rode) portemonnee (merk Castelijn & Beer), een rijbewijs, een of meerdere passen en/of bankbescheiden op naam van [benadeelde 11] , een videocamera (merk JVC), geheugensticks en/of een batterij (merk Canon EOS 350 D) ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
5.
(Zaak 5)
hij op of omstreeks 03 oktober 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
(in/uit psychologenpraktijk [praktijk] )
- een (rode) portemonnee met inhoud (te weten een geldbedrag met een waarde van (in totaal) ongeveer 30 euro, een zorgpas, een (Duitse) identiteitskaart, een (Duits) rijbewijs, een of meerdere passen en/of bankbescheiden op naam van [benadeelde 4] en/of een klantenpas van Pathe unlimited), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een (blauwe) portemonnee met inhoud (te weten een identiteitskaart, een of meerdere klantenpassen, een (bank)pas, een geldbedrag met een waarde van in totaal 25 euro en/of een of meerdere VVV bonnen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
6.
(Zaak 6)
hij op of omstreeks 12 oktober 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
(in/uit fysiotherapie praktijk [praktijk] )
- een portemonnee met inhoud (te weten een (Duits) rijbewijs, een (Duitse) identiteitskaart en/of een of meerdere passen en/of bankbescheiden op naam van [benadeelde 13] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een (zwarte) portemonnee met inhoud (te weten een rijbewijs, een identiteitskaart, een of meerdere passen en/of bankbescheiden op naam van [benadeelde 10] en/of een geldbedrag met een waarde van (in totaal) ongeveer 14 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
- een portemonnee met inhoud (te weten een of meerdere passen en/of bankbescheiden op naam van [benadeelde 9] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
7.
(Zaak 7)
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
(in/uit een (bedrijfspand) van [bedrijf] B.V.) een (zwarte) portemonnee met inhoud (te weten een (Duitse) identiteitskaart, een (Duits) rijbewijs, een of meerdere passen en/of bankbescheiden op naam van [benadeelde 2] , een kentekenbewijs en/of een geldbedrag met een waarde van (in totaal) ongeveer 30 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 26 maart 2017, genummerd 2017086137, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 87, van 6 september 2017, genummerd PL0900-2017180798, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 172, en van 26 november 2017, genummerd 201711241200, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 204. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van 23 maart 2017, pagina 29 e.v.
3.Een proces-verbaal van verhoor van 22 maart 2017, pagina 33 e.v.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2017, pagina 55
5.Een proces-verbaal van verhoor van 29 maart 2017, pagina 80 e.v.
6.Een proces-verbaal van aangifte van 15 juni 2017, pagina 81 e.v.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 juni 2017, pagina 40 e.v.
8.Een proces-verbaal van verhoor van 17 juni 2017, pagina 152
9.Idem, pagina 154
10.Een proces-verbaal van verhoor van 18 juni 2017, pagina 157
11.Idem, pagina 158
12.Een proces-verbaal van aangifte van 23 november 2017, pagina 13 e.v.
13.Een proces-verbaal van verhoor van 24 november 2017, pagina 185 en 186
14.Een proces-verbaal van aangifte van 25 september 2017, pagina 85
15.Idem, bijlage, pagina 88 e.v.
16.Een proces-verbaal van verhoor van 20 november 2017, pagina 196 en 197