ECLI:NL:RBMNE:2018:912

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
16/659912-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland oordeelt over straatroven door minderjarige verdachte

Op 9 maart 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere straatroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, onder bedreiging en met geweld, verschillende slachtoffers heeft beroofd van hun bezittingen. De feiten vonden plaats in Utrecht op 16 en 17 augustus 2017. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 8 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om een taakstraf van 120 uur te verrichten. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een psychologisch rapport dat een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) vaststelde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend, maar dat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn grotendeels toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659912-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzittingen van 14 november 2017 en 23 februari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. R. Schreudering naar voren is gebracht.
Tevens zijn ter terechtzitting verschenen:
- de pleegvader van verdachte;
- [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming;
- [B] namens Samen Veilig Midden-Nederland.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 16 augustus 2017 te Utrecht op de Jutfaseweg samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 1] ;
feit 2:op 17 augustus 2017 te Utrecht op het Houtensepad samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 2] ;
feit 3:op 17 augustus 2017 te Utrecht op de Parkstraat samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 3] ;
feit 4:op 17 augustus 2017 te Utrecht op de Detmoldstraat samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ;
feit 5:op 16 augustus 2017 te Utrecht op de Gansstraat samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld een poging heeft gedaan spullen weg te nemen van [slachtoffer 6] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewijs aanwezig is in het dossier. Hij refereert zich ten aanzien van het bewijs aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor de feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 augustus 2017, genummerd PL0900-2017250836-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , doorgenummerde pagina 61 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720;
Ten aanzien van feit 2:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, genummerd PL0900-2017251993-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 87 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720;
Ten aanzien van feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, PL0900-2017252060-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangever [slachtoffer 3] , doorgenummerde pagina 96 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720;
Ten aanzien van feit 4:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, PL0900-2017252249-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] , doorgenummerde pagina 122 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720 en een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, PL0900-2017252255-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangever [slachtoffer 5] , doorgenummerde pagina 128 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720;
Ten aanzien van feit 5:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, genummerd PL0900-2017252369-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangever [slachtoffer 6] , doorgenummerde pagina 139 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:hij op 16 augustus 2017 te Utrecht, op de Jutfaseweg, tezamen en in
vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ketting en een ring, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- voornoemde [slachtoffer 1] , die met haar fiets op de Jutfaseweg reed, met een scooter de weg hebben afgesneden en
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt rondom haar nek en
- een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de nek van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in haar gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en
- (hierbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Wat heb je bij je en wat voor waardevols heb je bij je" en/of "je sieraden je sieraden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 2:hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op het Houtensepad, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en een ring, geheel toebehorende aan [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- naar die [slachtoffer 2] is/zijn toegerend en
- die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft/ hebben geduwd en een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de nek van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden en
- (hierbij) die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Waar zijn je waardevolle spullen, waar is je telefoon, geef je sieraden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 3:hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op de Parkstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en een telefoon (Iphone), geheel toebehorende aan [slachtoffer 3] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of geschopt en
- die [slachtoffer 3] tegen een muur heeft/hebben geduwd en
- een kapotte fles, tegen de keel van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden
- (hierbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef je geld, geef je geld" en/of "Geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 4:hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op de Detmoldstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en een telefoon en een tas, geheel toebehorende die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] is/zijn toegegaan, en
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft/hebben getoond en
- (hierbij) die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef
al je spullen, geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking
en
hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op de Detmoldstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, geheel toebehorende aan [slachtoffer 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke
gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] is/zijn toegegaan, en
- die [slachtoffer 4] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben
getoond en
- (hierbij) die [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef al je spullen,
geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking.
feit 5:hij op 16 augustus 2017 te Utrecht, op de Gansstraat, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen telefoon en/of (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, geheel toebehorende aan [slachtoffer 6] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- de fiets van die [slachtoffer 6] , die op voornoemde Gansstraat reed, heeft vastgepakt, en
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel van die [slachtoffer 6] heeft geplaatst en/of gehouden, en
- (hierbij) die [slachtoffer 6] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Doe je jas uit" en/of "Heb jij je telefoon bij je", en
- aan de broekzak(ken) van die [slachtoffer 6] (waarin zich diens telefoon bevond) heeft gevoeld en/of naar de telefoon van die [slachtoffer 6] heeft gegrepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1, 2 en 3:telkens: diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
en
diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 5:poging tot diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Over verdachte is het volgende rapport opgemaakt:
- een rapport van 21 oktober 2017, opgemaakt door drs. M. de Bree, GZ-psycholoog.
Het rapport houdt onder meer het volgende in. Als diagnose wordt bij verdachte een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) gesteld en een gebrekkige ontwikkeling in de geestvermogens in de zin van een cognitief disharmonisch functioneren waarbij sprake is van benedengemiddelde perceptuele vermogens en een laagbegaafde functie van het werkgeheugen. Verder is er sprake van een bedreigde persoonlijkheids-ontwikkeling. De psycholoog merkt in algemene zin op dat de ADHD en perceptuele cognitieve vaardigheden met zich brengen dat verdachte de gevolgen van zijn gedrag minder goed overziet en dat dingen hem ‘overkomen’. De bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling speelt mogelijk een rol in het feit dat hij op grond van zijn kwetsbare zelfbeeld zich afhankelijk van anderen voelt in een situatie van spanning en angst. Door zijn vermijdende persoonlijkheidstrekken was hij niet geneigd zijn ouders of anderen om hulp te vragen. Door de gebrekkige gewetensontwikkeling, samenhangend met de verstoorde ouder-kindrelatie werd hij niet weerhouden door een vermogen zich in te leven in de slachtoffers of een besef van het regelovertredende karakter van zijn handelen. De psycholoog adviseert om de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is gelet op de conclusie van de deskundige van oordeel dat het hiervoor onder bewezen verklaarde verminderd aan verdachte kan worden toegerekend.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden ITB-plus voor de duur van 12 maanden, toezicht door jeugdreclassering Samen Veilig Midden-Nederland, behandelverplichting bij de Waag en een locatiegebod met elektronische controle;
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en stelt dat de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie gevorderd, passen bij de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en Samen Veilig Midden-Nederland.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De feiten die hebben plaatsgevonden hebben een grote impact op het leven van de slachtoffers. Zonder enige aanleiding zijn mensen die op straat fietsten of zich op straat bevonden lastiggevallen en onder bedreiging van geweld en met toepassing van geweld slachtoffer geworden van zogenaamde straatroven. Dergelijke feiten zijn ernstig, zowel omdat mensen zonder enige aanleiding zijn aangevallen op straat en zich vervolgens niet meer veilig voelen alsook omdat dergelijke feiten enkel zijn gericht op financieel gewin van de daders. Ook mensen in de directe en indirecte omgeving van de slachtoffers worden bang van gebeurtenissen als deze. Niet gebleken is dat verdachte of zijn mededaders ook maar enig moment hebben nagedacht over de mogelijke gevolgen van hun daden.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich in twee nachten meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan straatroof. Uit de verklaringen van de medeverdachten blijkt dat zij van plan waren om mensen te beroven. Verdachte heeft zich hier niet van gedistantieerd, integendeel hij heeft zijn aandeel gehad in een aantal van de berovingen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een blanco uittreksel justitiële documentatie van 12 januari 2018 betreffende verdachte;
- een plan van aanpak van Save van 15 september 2017 betreffende ITB Plus en bereidverklaring verdachte;
- voornoemd psychologisch rapport van 21 oktober 2017.
Uit het psychologisch rapport volgt dat het recidiverisico als matig wordt ingeschat als door behandeling wordt gewerkt aan de risicofactoren. Een ITB Plus-kader wordt door de psycholoog – in overleg met de jeugdreclassering – als passend gezien met daarbij een (deels) voorwaardelijke straf.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor minderjarigen gaan voor diefstal met geweld (straatroof) in beginsel uit van een taakstraf van 60 uur dan wel een maand jeugddetentie. Elke daarbij komende strafverzwarende omstandigheid levert een verhoging met dezelfde straf op. De rechtbank ziet bij een aantal feiten verzwarende omstandigheden in de zin van bedreiging met een wapen, de plaats van het delict (verlaten fietspad in de nacht) en de kwetsbaarheid van de slachtoffers (meisje dan wel jongen alleen in de nacht). Verdachte wordt aangemerkt als medepleger van alle feiten en heeft ook een belangrijk aandeel gehad in het geweld. Mede gezien de hiervoor genoemde strafverzwarende omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank houdt tot slot rekening met de leeftijd van verdachte en acht alles in aanmerking nemend de door de officier van justitie geëiste jeugddetentie van 8 maanden passend en geboden, waarbij een deel van 7 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd als verdachte zich houdt aan de hem hierna op te leggen algemene en bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal hierbij een proeftijd van 2 jaren opleggen.
Daarnaast acht de rechtbank het aangewezen dat verdachte een taakstraf (werkstraf) zal verrichten van 120 uren.
Als bijzondere voorwaarden zal de rechtbank – conform de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en Samen Veilig Midden-Nederland – bepalen dat verdachte zich in het kader van Toezicht en Begeleiding voor de duur van 12 maanden houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering van Samen Veilig Midden-Nederland, waarvan 12 maanden in ITB-Plus-kader. Ook moet verdachte medewerking verlenen aan behandeling bij De Waag en zal hij een locatiegebod opgelegd krijgen met elektronische controle voor de duur van 3 maanden en een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
De rechtbank ziet aanleiding om conform de vordering van de officier van justitie dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen. Gelet op het verloop van het toezicht van verdachte en de situatie die [B] ter terechtzitting heeft beschreven, ziet de rechtbank een risico dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.313,76,-. Dit bedrag bestaat uit € 813,76,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 739,76. Dit bedrag bestaat uit € 239,76 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 752,91. Dit bedrag bestaat uit € 252,91 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen voldoende onderbouwd en toewijsbaar zijn.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen toewijsbaar zijn en heeft daarbij verzocht de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen jegens verdachte en zijn medeverdachte(n).
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
De rechtbank acht de kosten van de ketting (€ 40,-) en de reiskosten naar de psycholoog die reeds gemaakt zijn (€ 451,36) voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt. De rechtbank wijst niet de volledig gevorderde reiskosten naar de psycholoog toe omdat de vordering deels toekomstige kosten betreft en thans niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat die kosten gemaakt zullen gaan worden.
De immateriële schade waardeert de rechtbank conform de opgave van [slachtoffer 1] op € 1.500,-. Uit haar schriftelijke slachtofferverklaring blijkt welke gevolgen het feit voor haar heeft gehad en nog altijd heeft. Ook blijkt uit de nog altijd niet afgeronde bezoeken aan de psycholoog van de grote impact die het gebeuren op haar gesteldheid heeft. De rechtbank acht een dergelijk bedrag daarom passend.
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 1.951,36 toewijzen vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader [medeverdachte 1] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
[slachtoffer 2]
De rechtbank acht de kosten van de handtas (€ 34,95), zilveren ring (€ 50,-), topje H&M (€ 24,99), nieuwe sleutels (€ 88,61) en nieuw slot (€ 41,21) voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt.
De immateriële schade waardeert de rechtbank conform opgave van [slachtoffer 2] op
€ 500,-. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring die [slachtoffer 2] heeft ingediend blijkt welke gevolgen dit feit voor haar heeft gehad en nog altijd heeft. De rechtbank heeft hierbij vergelijkbare zaken mede in aanmerking gekomen.
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 739,76 toewijzen vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
[slachtoffer 3]
De rechtbank acht de kosten van het weggenomen geld (€ 70,-), broek (€ 47,99), jack (€ 74,97), shirt (€ 59,95) aannemelijk gemaakt.
De immateriële schade waardeert de rechtbank conform opgave van [slachtoffer 3] op
€ 500,-. [slachtoffer 3] heeft in zijn verzoek tot schadevergoeding schriftelijk toegelicht dat hij veel pijn heeft gehad en ook in de maanden erna nog veel last heeft gehad van de diefstal. De rechtbank heeft hierbij vergelijkbare zaken mede in aanmerking gekomen.
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 752,91 toewijzen vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 77we, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 7 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich binnen vijf dagen na het wijzen van dit vonnis meldt bij de jeugdreclassering Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 te Utrecht. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* meewerkt aan een behandeling bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven;
* gedurende de eerste drie maanden van de proeftijd op door de jeugdreclassering vastgestelde tijdstippen aanwezig zal zijn op het adres Van Heuven Goedhartlaan 2-11 te Utrecht. Het locatiegebod zal worden gecontroleerd door middel van elektronisch toezicht voor de duur van 3 maanden;
* zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die in het kader van Toezicht en Begeleiding, waarvan twaalf maanden ITB Plus, worden gegeven door Samen Veilig Midden-Nederland;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de jeugdreclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de jeugdreclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn mededader [medeverdachte 1] tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag van € 1.951,36, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.951,36 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn mededaders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag van € 739,76, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 739,76 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn mededaders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag van € 752,91, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 752,91 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mrs. C.E.M. Nootenboom-Lock en A.R. Creutzberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. de Gier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 maart 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 16 augustus 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, op de Jutfaseweg , althans op de openbare weg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een ketting en/of een ring,
althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- voornoemde [slachtoffer 1] , die met haar fiets op de Jutfaseweg
reed, met een scooter de weg hebben afgesneden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt rondom
haar nek en/of
- een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de nek
van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in haar gezicht
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd
"Wat heb je bij je en wat voor waardevols heb je bij je" en/of "je sieraden je
sieraden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op het Houtensepad, althans op de openbare
weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas en/of
een ring, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- naar die [slachtoffer 2] is/zijn toegerend en/of
- die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft/ hebben geduwd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de nek van die
[slachtoffer 2] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Waar zijn je
waardevolle spullen, waar is je telefoon, geef je sieraden", althans woorden
van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de Parkstraat, althans op de openbare
weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid
geld en/of een telefoon (Iphone), althans enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft/hebben
geslagen en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of
- een kapotte fles, althans een stuk glas, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden
of
- ( hierbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef je geld, geef
je geld" en/of "Geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4. hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de Detmoldstraat, althans op de openbare
weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot
de afgifte van een portemonnee en/of een telefoon en/of een tas, in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke
gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] is/zijn toegegaan, en/of
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft/hebben getoond en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef
al je spullen, geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de Detmoldstraat, althans op de openbare
weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets,
althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die d
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke
gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] is/zijn toegegaan, en/of
- die [slachtoffer 4] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben
getoond
- ( hierbij) die [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef al je spullen,
geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5. hij op of omstreeks 16 augustus 2017 te Utrecht, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de Gansstraat, althans op de openbare
weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, ter
uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen telefoon
en/of (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- de fiets van die [slachtoffer 6] , die op voornoemde Gansstraat reed, heeft
vastgepakt, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel van die
[slachtoffer 6] heeft geplaatst en/of gehouden, en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 6] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Doe je jas uit"
en/of "Heb jij je telefoon bij je", en/of
- aan de broekzak(ken) van die [slachtoffer 6] (waarin zich dienst telefoon bevond)
heeft gevoeld en/of naar de telefoon van die [slachtoffer 6] heeft gegrepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht