ECLI:NL:RBMNE:2018:909

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
16/659911-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen minderjarige verdachte wegens straatroven in Utrecht

Op 9 maart 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere straatroven in Utrecht. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het beroven van verschillende slachtoffers onder bedreiging en geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij vijf verschillende feiten van straatroof, waarbij hij samen met anderen optrad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 8 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast moet hij een taakstraf van 120 uur verrichten. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de rol van de verdachte in de gepleegde misdrijven. De rechtbank heeft ook de psychologische rapportage van de verdachte in overweging genomen, waarin ADHD en een oppositioneel opstandige gedragsstoornis werden vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, maar dat er bij feit 5 sprake was van een lichte vermindering van de toerekenbaarheid. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn grotendeels toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659911-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzittingen van 14 november 2017 en 23 februari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. R. Schreudering naar voren is gebracht.
Tevens zijn ter terechtzitting verschenen:
- de moeder van verdachte;
- [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming;
- [B] namens Samen Veilig Midden-Nederland.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 16 augustus 2017 te Utrecht op de Jutfaseweg samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 1] ;
feit 2:op 17 augustus 2017 te Utrecht op het Houtensepad samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 2] ;
feit 3:op 17 augustus 2017 te Utrecht op de Parkstraat samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 3] ;
feit 4:op 17 augustus 2017 te Utrecht op de Detmoldstraat samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld spullen heeft weggenomen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ;
feit 5:op 16 augustus 2017 te Utrecht op de Gansstraat samen met anderen met geweld en bedreiging met geweld een poging heeft gedaan spullen weg te nemen van [slachtoffer 6] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 5 ten laste gelegde. Verdachte heeft vanaf het begin verklaard dat hij niet op de hoogte was van de plannen van medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte wist van tevoren niet wat er ging gebeuren. De medeverdachte die bij hem achterop de scooter zat zei dat hij moest remmen waarna die medeverdachte heeft gepoogd [slachtoffer 6] te beroven. Verdachte heeft geen rol van betekenis gespeeld bij dit feit. Hij zat enkel op de scooter waarop ook de medeverdachte zat. Volgens de raadsvrouw ontbreekt bij verdachte opzet op het gronddelict en is er ook geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking zodat er geen sprake kan zijn van medeplegen.
Ten aanzien van de overige vier feiten heeft de verdediging geen vrijspraak bepleit maar wel de nadruk gelegd op de (beperkte) rol die verdachte heeft gespeeld bij deze feiten. Verdachte is erbij betrokken geraakt en had het gevoel niet meer terug te kunnen. Hij was in feite een meeloper.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 augustus 2017, genummerd PL0900-2017250836-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , doorgenummerde pagina 61 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720;
Ten aanzien van feit 2:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, genummerd PL0900-2017251993-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 87 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720;
Ten aanzien van feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, PL0900-2017252060-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangever [slachtoffer 3] , doorgenummerde pagina 96 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720;
Ten aanzien van feit 4:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 februari 2018;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, PL0900-2017252249-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] , doorgenummerde pagina 122 e.v. en een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 augustus 2017, PL0900-2017252255-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangever [slachtoffer 5] , doorgenummerde pagina 128 e.v. van het proces-verbaal nummer 2017252720.
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 5:
Aangever [slachtoffer 6] heeft op 17 augustus 2017 aangifte gedaan van een poging diefstal met geweldpleging. Hij heeft verklaard dat hij 16 augustus 2017 rond 2.15 uur de stad uitfietste en dat hij voor het verkeerslicht op de kruising van de Albatrosstraat en de Gansstraat een scooter zag staan. Aangever heeft verklaard dat op de scooter een jongen zat en naast de scooter een jongen stond. [2] Aangever voelde dat er iets niet klopte en wilde langs hen fietsen toen een van de jongens zijn fiets beetpakte en hij daardoor moest stoppen. Hij zag dat één van de jongens op hem af kwam lopen en een puntig voorwerp op zijn keel zette. Het leek volgens aangever op een stuk gereedschap. Aangever hoorde dat hij zei: “doe je jas uit” en “heb jij je telefoon bij je”. Aangever zag en voelde dat de jongen in zijn broekzakken voelde. De jongen voelde zijn telefoon en probeerde hem eruit te krijgen, maar dat is niet gelukt. Op dat moment kwamen er 3 of 4 mensen uit kebabhuis Kemer wat op ongeveer 50 meter afstand lag. De jongens reden vervolgens samen weg op de scooter. Ter hoogte van de kebabzaak reden zij weer naast aangever en riep één van de jongens weer: “geef je telefoon” maar aangever reed toen de stoep op richting het kebabhuis en hij zag dat de jongens vervolgens wegreden in de richting van de Briljantlaan. [3]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 17 augustus 2017 bij de politie verklaard dat hij met drie vrienden thuis aan het chillen was. Die drie jongens wilden iets gaan doen. De vriend die bij [medeverdachte 2] verbleef zei tegen hem dat ze de straat op gingen om mensen te beroven. Hij verklaart verder dat hij weet dat er eerder ook al iets is gebeurd. Als hem de namen [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] worden genoemd verklaart [medeverdachte 2] dat dat inderdaad de vrienden zijn die bij hem waren in de woning. Verder verklaart hij dat hij met die twee andere jongens [verdachte] en [medeverdachte 1] bedoelt. Dat waren de jongens die de eerste nacht ook iets hadden uitgespookt. [4]
Verdachte heeft op 29 augustus bij de politie verklaard dat hij in de nacht van dinsdag op woensdag 16 augustus richting de Parkstraat reed. Ter hoogte van snackbar Kemar zagen ze een jongen fietsen. Verdachte verklaart vervolgens: Ik hoorde [medeverdachte 1] zeggen: “rem” en we kwamen naast die jongen te rijden en ik zag dat [medeverdachte 1] die jongen vastpakte en ging bedreigen met een mes. Ik zag dat [medeverdachte 1] het mes in de buurt van zijn nek hield, net niet tegen zijn nek aan. Ik hoorde [medeverdachte 1] zeggen dat hij de telefoon van die jongen wilde. [5]
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte ook medepleger is geweest van feit 5. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat de poging tot diefstal met geweld voor verdachte zo plotseling gebeurde dat hij het niet doorhad. De verklaring van verdachte dat hij van zijn medeverdachte [medeverdachte 1] moest remmen, komt niet overeen met de verklaring van aangever dat er een scooter met daarop twee personen stilstond bij een verkeerslicht en dat hij toen hij langsfietste door een van de twee personen werd beetgepakt. Daarnaast acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat verdachte niet op de hoogte was van het voornemen nu de medeverdachten daar met elkaar over hebben gepraat en er in dezelfde nacht korte tijd daarna nog een beroving heeft plaatsgevonden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:hij op 16 augustus 2017 te Utrecht, op de Jutfaseweg, tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ketting en een ring, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- voornoemde [slachtoffer 1] , die met haar fiets op de Jutfaseweg reed, met een scooter de weg hebben afgesneden en
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt rondom haar nek en
- een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de nek van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in haar gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en
- (hierbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Wat heb je bij je en wat voor waardevols heb je bij je" en/of "je sieraden je sieraden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 2:hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op het Houtensepad, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en een ring, geheel toebehorende aan [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- naar die [slachtoffer 2] is/zijn toegerend en
- die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft/ hebben geduwd en een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de nek van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden en
- (hierbij) die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Waar zijn je waardevolle spullen, waar is je telefoon, geef je sieraden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 3:hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op de Parkstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en een telefoon (Iphone), geheel toebehorende aan [slachtoffer 3] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of geschopt en
- die [slachtoffer 3] tegen een muur heeft/hebben geduwd en
- een kapotte fles, tegen de keel van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden
- (hierbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef je geld, geef je geld" en/of "Geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 4:hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op de Detmoldstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en een telefoon en een tas, geheel toebehorende die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] is/zijn toegegaan, en
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft/hebben getoond en
- (hierbij) die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef
al je spullen, geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking
en
hij op 17 augustus 2017 te Utrecht, op de Detmoldstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, geheel toebehorende aan [slachtoffer 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke
gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] is/zijn toegegaan, en
- die [slachtoffer 4] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben
getoond en
- (hierbij) die [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef al je spullen,
geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;
feit 5:hij op 16 augustus 2017 te Utrecht, op de Gansstraat, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen telefoon en/of (een) goed(eren) van zijn/hunner gading, geheel toebehorende aan [slachtoffer 6] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- de fiets van die [slachtoffer 6] , die op voornoemde Gansstraat reed, heeft vastgepakt, en
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel van die [slachtoffer 6] heeft geplaatst en/of gehouden, en
- (hierbij) die [slachtoffer 6] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Doe je jas uit" en/of "Heb jij je telefoon bij je", en
- aan de broekzak(ken) van die [slachtoffer 6] (waarin zich diens telefoon bevond) heeft gevoeld en/of naar de telefoon van die [slachtoffer 6] heeft gegrepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1, 2 en 3:telkens: diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 5:poging tot diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Over verdachte is het volgende rapport opgemaakt:
- een rapport van 30 oktober 2017, opgemaakt door L. Heukelom, GZ-psycholoog met assistentie van L.A. Huurman, psycholoog.
Het rapport houdt onder meer het volgende in. Als diagnose wordt bij verdachte een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) gesteld en een oppositioneel opstandige gedragsstoornis. Volgens de psycholoog heeft hoogstwaarschijnlijk met name de ADHD een rol gespeeld bij feit 5 omdat verdachte geneigd is impulsief te handelen, onvoldoende in staat is de gevolgen van zijn handelen en gedrag te overzien en vooral bezig leek zichzelf uit de problemen te houden. De psycholoog adviseert om dit feit licht verminderd aan verdachte toe te rekenen. Ten aanzien van de overige feiten lijkt geen sprake te zijn van impulsiviteit en had verdachte de gevolgen van zijn handelen kunnen overzien. Daarom wordt geadviseerd deze feiten volledig aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is gelet op de conclusies van de deskundigen van oordeel dat het hiervoor onder feit 5 bewezen verklaarde licht verminderd aan verdachte kan worden toegerekend.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden verplicht jeugdreclasseringstoezicht, een behandelverplichting bij De Waag en een ITB Plustraject voor de duur van 12 maanden.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. De raadsvrouw heeft voor aansluiting bij het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming bepleit. Zij concludeert tot een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden waarvan een deel van 57 dagen onvoorwaardelijk en het overige gedeelte voorwaardelijk met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De feiten die hebben plaatsgevonden hebben een grote impact op het leven van de slachtoffers. Zonder enige aanleiding zijn mensen die op straat fietsten of zich op straat bevonden lastiggevallen en onder bedreiging van geweld en met toepassing van geweld slachtoffer geworden van zogenaamde straatroven. Dergelijke feiten zijn ernstig, zowel omdat mensen zonder enige aanleiding zijn aangevallen op straat en zich vervolgens niet meer veilig voelen alsook omdat dergelijke feiten enkel zijn gericht op financieel gewin van de daders. Ook mensen in de directe en indirecte omgeving van de slachtoffers worden bang van gebeurtenissen als deze. Niet gebleken is dat verdachte of zijn mededaders ook maar enig moment hebben nagedacht over de mogelijke gevolgen van hun daden. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich in twee nachten meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan straatroof. Uit de verklaringen van de medeverdachten blijkt dat zij van plan waren om mensen te beroven. Verdachte heeft zich hier niet van gedistantieerd, integendeel hij heeft zijn aandeel gehad in alle berovingen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie van 12 januari 2018 betreffende verdachte;
- een brief van SaVe van 4 januari 2018 betreffende de terugmelding van verdachte;
- voornoemd psychologisch rapport van 30 oktober 2017.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij driemaal eerder een strafbeschikking heeft gekregen vanwege een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor minderjarigen gaan voor diefstal met geweld (straatroof) in beginsel uit van een taakstraf van 60 uur dan wel een maand jeugddetentie. Elke daarbij komende strafverzwarende omstandigheid levert een verhoging met dezelfde straf op. De rechtbank ziet bij een aantal feiten verzwarende omstandigheden in de zin van bedreiging met een wapen, de plaats van het delict (verlaten fietspad in de nacht) en de kwetsbaarheid van de slachtoffers (meisje dan wel jongen alleen in de nacht). Verdachte wordt aangemerkt als medepleger van alle feiten. Mede gezien de hiervoor genoemde strafverzwarende omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank houdt tot slot rekening met de leeftijd van verdachte en komt alles in aanmerking nemend tot een andere straf dan de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat een jeugddetentie van 8 maanden passend en geboden is, waarbij een deel van 7 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd als verdachte zich houdt aan de hem hierna op te leggen algemene en bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal hierbij een proeftijd van 2 jaren opleggen. Daarnaast acht de rechtbank het aangewezen dat verdachte een taakstraf (werkstraf) zal verrichten van 120 uren.
Als bijzondere voorwaarden zal de rechtbank – conform de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en Samen Veilig Midden-Nederland – bepalen dat verdachte zich in het kader van Toezicht en Begeleiding voor de duur van 12 maanden houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering van Samen Veilig Midden-Nederland, waarvan 12 maanden ITB-plus en hem een contactverbod opleggen met zijn medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Ook moet verdachte medewerking verlenen aan behandeling voor zijn ADHD.
De rechtbank ziet aanleiding om conform de vordering van de officier van justitie dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen. Gelet op het verloop van het toezicht van verdachte en de terugmelding van SaVe op 4 januari 2018 ziet de rechtbank een risico dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.313,76,-. Dit bedrag bestaat uit € 813,76,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 739,76. Dit bedrag bestaat uit € 239,76 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 752,91. Dit bedrag bestaat uit € 252,91 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen voldoende onderbouwd en toewijsbaar zijn.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op de rol die verdachte heeft gespeeld bij het plegen van de feiten.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bij een aantal onderdelen van de vorderingen vraagtekens gezet. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft zij een verzoek tot matiging van de vordering gedaan in die zin dat enkel de tot op heden gemaakte reiskosten worden toegewezen en de toekomstige kosten niet. De raadsvrouw komt dan tot een bedrag van € 225,68. Over de immateriële schade heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze moet worden gematigd tot de hoogte van de andere ingediende vordering, zijnde tot € 500,-.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de kosten van het bijmaken van sleutels en het laten plaatsen van een nieuw slot dubbele kosten zijn.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat rekening moet worden gehouden met een deel eigen schuld. Zij pleit ervoor om deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Daarnaast ziet zij geen bewijs in het dossier van het gestolen geld, dus pleit zij ervoor om anders in ieder geval dat deel niet-ontvankelijk te verklaren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
De rechtbank acht de kosten van de ketting (€ 40,-) en de reiskosten naar de psycholoog die reeds gemaakt zijn (€ 451,36) voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt. De rechtbank wijst niet de volledig gevorderde reiskosten naar de psycholoog toe omdat een gedeelte toekomstige kosten betreft en niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat die kosten gemaakt zullen gaan worden.
De immateriële schade waardeert de rechtbank conform de opgave van [slachtoffer 1] op € 1.500,-. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt welke gevolgen dit feit voor haar heeft gehad en nog altijd heeft. Ook blijkt uit de nog altijd niet afgeronde bezoeken aan de psycholoog van de grote impact die het gebeuren op haar gesteldheid heeft. De rechtbank acht een dergelijk bedrag daarom passend.
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.951,36 toewijzen vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader [medeverdachte 1] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
[slachtoffer 2]
De rechtbank acht de kosten van de handtas (€ 34,95), zilveren ring (€ 50,-), topje H&M (€ 24,99), nieuwe sleutels (€ 88,61) en nieuw slot (€ 41,21) voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt.
De immateriële schade waardeert de rechtbank conform opgave van [slachtoffer 2] op
€ 500,-. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring die [slachtoffer 2] heeft ingediend blijkt welke gevolgen dit feit voor haar heeft gehad en nog altijd heeft. De rechtbank heeft hierbij vergelijkbare zaken mede in aanmerking gekomen.
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 739,76 toewijzen vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
[slachtoffer 3]
De rechtbank acht de kosten van het weggenomen geld (€ 70,-), broek (€ 47,99), jack (€ 74,97), shirt (€ 59,95) aannemelijk gemaakt.
De immateriële schade waardeert de rechtbank conform opgave van [slachtoffer 3] op
€ 500,-. [slachtoffer 3] heeft in zijn verzoek tot schadevergoeding schriftelijk toegelicht dat hij veel pijn heeft gehad en ook in de maanden erna nog veel last heeft gehad van de diefstal. De rechtbank heeft hierbij vergelijkbare zaken mede in aanmerking gekomen.
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 752,91 toewijzen vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 77we, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 7 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich binnen vijf dagen volgend op het vonnis moet melden bij Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 te Utrecht. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering Samen Veilig Midden-Nederland in het kader van Toezicht en Begeleiding voor de duur van 12 maanden en begeleiding krijgt van Samen Veilig Midden-Nederland in het kader van ITB-plus voor de duur van 12 maanden;
* meewerkt aan een behandeling bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn mededader [medeverdachte 1] tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag van € 1.951,36, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.951,36 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn mededaders [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag van € 739,76, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 739,76 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn mededaders [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag van € 752,91, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 752,91 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, voorzitter en tevens kinderrechter, mrs. A.R. Creutzberg en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. de Gier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 maart 2018.
Mr. C. van de Lustgraaf is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 16 augustus 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, op de Jutfaseweg , althans op de openbare weg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een ketting en/of een ring,
althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- voornoemde [slachtoffer 1] , die met haar fiets op de Jutfaseweg
reed, met een scooter de weg hebben afgesneden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt rondom haar nek en/of
- een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de nek van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in haar gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Wat heb je bij je en wat voor waardevols heb je bij je" en/of "je sieraden je sieraden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op het Houtensepad, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas en/of een ring, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- naar die [slachtoffer 2] is/zijn toegerend en/of
- die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft/ hebben geduwd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de nek van die
[slachtoffer 2] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Waar zijn je
waardevolle spullen, waar is je telefoon, geef je sieraden", althans woorden
van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, op de Parkstraat, althans op de openbare weg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een
telefoon (Iphone), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft/hebben
geslagen en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of
- een kapotte fles, althans een stuk glas, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geplaatst en/of gehouden
of
- ( hierbij) die [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef je geld, geef
je geld" en/of "Geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4. hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de Detmoldstraat, althans op de openbare
weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot
de afgifte van een portemonnee en/of een telefoon en/of een tas, in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke
gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] is/zijn toegegaan, en/of
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft/hebben getoond en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef
al je spullen, geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 17 augustus 2017 te Utrecht, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, op de Detmoldstraat, althans op de openbare
weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets,
althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s),
- met een bivakmuts op/over het hoofd, althans met geheel of gedeeltelijke
gezichtsbedekking, naar die [slachtoffer 4] is/zijn toegegaan, en/of
- die [slachtoffer 4] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben
getoond
- ( hierbij) die [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef al je spullen,
geef je geld, geef je telefoon", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5. hij op of omstreeks 16 augustus 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, op de Gansstraat, althans op de openbare weg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen althans alleen, ter uitvoering van het
door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen telefoon en/of (een) goed(eren)
van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- de fiets van die [slachtoffer 6] , die op voornoemde Gansstraat reed, heeft
vastgepakt, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel van die
[slachtoffer 6] heeft geplaatst en/of gehouden, en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 6] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Doe je jas uit"
en/of "Heb jij je telefoon bij je", en/of
- aan de broekzak(ken) van die [slachtoffer 6] (waarin zich dienst telefoon bevond)
heeft gevoeld en/of naar de telefoon van die [slachtoffer 6] heeft gegrepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 augustus 2017, genummerd
2.Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] , pagina 139
3.Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] , pagina 140
4.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van [verbalisant 2] , pagina 185
5.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , pagina 225