In deze zaak, behandeld door de kantonrechter A.E. The-Kouwenhoven, gaat het om een huurovereenkomst tussen de besloten vennootschap [eiseres] B.V. en [gedaagde sub 1], die een perceel grond op een recreatiepark huurt. De eiseres vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het perceel en betaling van een huurachterstand van € 2.404,85. In een eerder tussenvonnis van 27 september 2017 is vastgesteld dat de regels voor huur van onbebouwde grond van toepassing zijn en dat er voldoende grond is voor ontbinding van de overeenkomst. De gedaagde heeft een huurachterstand en weigert een nieuwe huurovereenkomst te ondertekenen, terwijl hij zich ook onaangenaam gedraagt tegenover de eiseres en andere bewoners. De kantonrechter heeft de gedaagde een laatste kans gegeven om zijn gedrag te verbeteren en de huurachterstand te betalen, maar de gedaagde heeft deze kans niet serieus genomen.
De gedaagde heeft in een brief aangegeven dat hij bereid is een deel van de huurachterstand te betalen, maar dit bedrag is onvoldoende om de ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. De kantonrechter concludeert dat de tekortkomingen van de gedaagde de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om het perceel binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, en om de proceskosten van € 870,51 aan de eiseres te betalen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 7 maart 2018.