ECLI:NL:RBMNE:2018:90

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 januari 2018
Publicatiedatum
12 januari 2018
Zaaknummer
16/652673-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 12 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 10 juni 2015 tot en met 18 juni 2015 te Naarden, samen met anderen, opzettelijk 275 hennepplanten heeft geteeld. Daarnaast heeft hij in de periode van 1 mei 2015 tot en met 14 juli 2015, wederom te Naarden, elektriciteit gestolen van Liander door middel van braak of verbreking. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte vrij te spreken, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uur op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had geprobeerd om de verdenking van het beheren van de hennepkwekerij op een ander te richten door een huurovereenkomst te laten ondertekenen door een medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de hennepkwekerij professioneel was opgezet en dat de verdachte door zijn handelen een bijdrage heeft geleverd aan de handel in hennep, wat schadelijk is voor de volksgezondheid en de veiligheid van de samenleving aantast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/652673-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 januari 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1974] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Rethmeier en van hetgeen verdachte en mr. R.P.A. Kint, advocaat te Zoetermeer, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode van 10 juni 2015 tot en met 18 juni 2015 te Naarden met een ander of anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk 275 hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt of aanwezig heeft gehad;
feit 1 subsidiair:
in de periode van 10 juni 2015 tot en met 18 juni 2015 te Naarden medeplichtig is geweest aan hennepteelt;
feit 2 primair:
in de periode van 1 mei 2015 tot en met 14 juli 2015 te Naarden met een ander of anderen 28.266 kWh elektriciteit heeft gestolen van Liander door middel van braak of verbreking;
feit 2 subsidiair:
in de periode van 1 mei 2015 tot en met 14 juli 2015 te Naarden medeplichtig is geweest aan diefstal van elektriciteit door middel van braak of verbreking.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van al hetgeen ten laste is gelegd.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte] van het bewijs moeten worden uitgesloten omdat deze verklaringen onbetrouwbaar zijn. Bij de politie heeft hij anders verklaard dan als getuige ter terechtzitting en daarnaar gevraagd weet hij niet of hij bij de politie de waarheid heeft verklaard.
Het is niet logisch dat verdachte zijn eigen pand gebruikt om hennep te telen. Dat verdachte het pand deels wilde verhuren blijkt uit de bevestigingsmail van het plaatsen van een advertentie op Marktplaats. Dit strookt ook met het scenario van professionele telers. Die zijn immers op zoek naar te huren ruimtes. Verdachte heeft geen wetenschap gehad van de aanwezigheid van een hennepkwekerij.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 14 juli 2015 is in het bedrijfspand op de [adres] te [woonplaats] een hennepkwekerij aangetroffen, waarin hennep geoogst was. Op de eerste verdieping bleek er een holle ruimte achter de muur aanwezig. Er lagen vervuilde strijkzakken. Een daar aanwezige geïsoleerde brandkast bleek toegang te bieden aan een geheime ruimte. In die ruimte werden goederen aangetroffen die gebruikt worden voor een hennepkwekerij. Er werden tevens gasflessen en een hotbox aangetroffen. CO² wordt gebruikt om de kweektijd met twee weken te verkorten. In de ruimte werden tevens 275 plantenpotten aangetroffen, waarvan alle - op achttien na - waren gevuld met verrijkte aarde. Er werden ook hennepresten aangetroffen. De cannabistest gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj vermeld op lijst 2 van de Opiumwet. [verdachte] is de hoofdhuurder van het pand en [medeverdachte] is de (onder)huurder van de ruimte waarin de hennepkwekerij is aangetroffen. [2]
Er is een huurovereenkomst afgesloten tussen [A] en [B] en [bedrijf 1] / [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [verdachte] , waarin is opgenomen dat [verdachte] het bedrijfspand bestaande uit een bedrijfshal met bovengelegen kantoorruimte, gelegen aan de [adres] en [adres] huurt met ingang van 1 maart 2015 voor een bedrag van € 24.000,- per jaar. [3]
Ter zitting heeft medeverdachte [medeverdachte] als getuige in de strafzaak tegen verdachte verklaard dat verdachte hem had gevraagd om het contract te tekenen en dat hij hiervoor € 900,- van verdachte heeft ontvangen. Een deel van dit geld moest hij via de bank overmaken als bewijs dat hij de huurder was van het pand. [4]
Bij de politie heeft [medeverdachte] het volgende verklaard:
‘Ik heb een handtekening op iedere pagina gezet, ik kreeg 900 euro toen cash in de MAC. Ik moest toen 400 euro gaan betalen (…) Ik heb het via de bank betaald. Op een kartonnetje stond iets van een [bedrijf 1] . Daar stond ze rekening bij en zijn naam. [5] (…) Ik heb het ondertekend met een kopie van me paspoort. Ik kreeg het geld en thats it. En die [verdachte] . gaf een kartonnetje met gegevens van zijn naam en bankrekeningnummer. [6]
Liander N.V. heeft op 14 juli 2015 aangifte gedaan van diefstal van energie op het adres [adres] te [woonplaats] . Sinds 9 maart 2015 is er een elektriciteitsovereenkomst met [verdachte] . Op 14 juli 2015 is bij onderzoek door de fraudespecialist geconstateerd dat de zegels van de hoofdaansluitkast niet waren verbroken, maar dat na het verwijderen van het deksel van de huisaansluitkast aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de meter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektra. De hoofdbeveiliging was verzwaard naar 3 x 63A. Er was een hennepplantage ingericht in ieder geval in de periode van mei 2015 tot 14 juli 2015, waarbij minimaal 28.266 kWh illegaal is afgenomen ten behoeve van de hennepplantage. [7]
Bewijsoverweging
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De raadsman heeft bepleit dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] van het bewijs moeten worden uitgesloten. De rechtbank verwerpt dat verweer. [medeverdachte] heeft weliswaar op onderdelen wisselend verklaard, maar in grote lijnen komt de verklaring zoals afgelegd ter zitting overeen met de verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte] niet onbetrouwbaar en zal deze verklaringen daarom niet van het bewijs uitsluiten.
Verdachte heeft een bedrijfspand gehuurd en in dit pand is een reeds geoogste hennepkwekerij aangetroffen. De hennepplantage is via een illegale aansluiting van elektriciteit voorzien. Medeverdachte [medeverdachte] heeft van verdachte geld ontvangen om een huurcontract voor dat deel waar de hennepkwekerij was gevestigd, op zijn naam te zetten. Ook heeft hij geld gekregen om de eerste maand huur via zijn bankrekening over te maken aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door middel van deze valse huurovereenkomst heeft gepoogd de verdenking van het beheren van een hennepkwekerij bij ontdekking op een ander te richten. De rechtbank wordt hierin gesterkt door het feit dat het huurcontract met [medeverdachte] op 1 juni 2015 is getekend en er op 14 juli 2015 een geoogste hennepkwekerij is aangetroffen. Verdachte heeft gezegd dat hij de ruimte twee weken voor 1 juni 2015 al ter beschikking gesteld heeft aan [medeverdachte] . De periode tussen het ter beschikking stellen van de ruimte en het aantreffen van de hennepkwekerij, te weten acht weken, is te kort om een hennepkwekerij op te zetten, daarin hennep te kweken en ook te oogsten. Te meer nu de aangetroffen kwekerij werd aangetroffen in een heimelijke ruimte met een verborgen toegangsdeur in een kluis op de eerste etage, waarvan de bouw en inrichting ook de nodige tijd gevergd zal hebben. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de hennepkwekerij reeds bestond op het moment dat [medeverdachte] het huurcontract ondertekende en dat verdachte deze kwekerij exploiteerde.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat verdachte de kwekerij met een ander of anderen beheerde noch dat hij dit beroeps- of bedrijfsmatig deed. Verdachte zal van die onderdelen worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
Primair
hij inof omstreeksde periode van 10 juni 2015 tot en met 18 juni 2015 te [woonplaats] ,althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens)opzettelijk heeft geteelden/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 275 hennepplanten,althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
Primair
hij inof omstreeksde periode van 01 mei 2015 tot en met 14 juli 2015 te [woonplaats] ,althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigeningin/uit/vanuit een meterkast (van een pand aan de [adres] ) heeft weggenomen elektriciteit (28.266 kWh),in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Liander,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachteen/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/ofdie/datweg te nemen elektriciteit onder zijn/hunbereik heeft/hebbengebracht door middel vanbraak en/ofverbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2 primair: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken en heeft daarom geen straf gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep en aan de diefstal van elektriciteit. De hennepkwekerij was professioneel opgezet in een verborgen ruimte met een verborgen toegangsdeur via een kluis. Hij heeft geprobeerd buiten beeld te blijven door een ander de opdracht te geven het huurcontract op zijn naam te laten zetten. Ook op zitting heeft verdachte geen openheid willen geven. Verdachte heeft door zijn handelen uit winstbejag een bijdrage geleverd aan de handel van hennep met alle kwalijke gevolgen van dien. Het gebruik van hennep is schadelijk voor de volksgezondheid en de teelt en handel in hennep gaat gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, die de veiligheid en de integriteit van de samenleving aantasten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 16 november 2017, waaruit blijkt dat verdachte in 2003 voor het laatst is veroordeeld, en niet eerder is veroordeeld in verband met de Opiumwet.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor hennepkwekerijen van 100 tot 500 hennepplanten uit van een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. De reeds geoogste hennepkwekerij bestond uit minstens 275 hennepplanten.
Tot slot is rekening gehouden met het tijdverloop. De hennepplantage is op 14 juli 2015 aangetroffen. Pas op 29 december 2017 heeft de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaatsgevonden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een taakstraf van 80 uren passend en geboden is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. C.A. de Beaufort en H. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 januari 2018.
Mrs. R.B. Eigeman en H. Bakker zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1.

Primair
hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en met 18 juni 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 275 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Subsidiair
één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en met 18 juni 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 275 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en met 18 juni 2015 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
-een handtekening onder een huurovereenkomst voor (een deel van) die [adres] te plaatsen en/of
-aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2015 tot en met 14 juli 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanuit een meterkast (van een pand aan de [adres] ) heeft weggenomen elektriciteit (28.266 kWh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
één of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks 01 mei 2015 tot en met 14 juli 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/vanuit een meterkast (van een pand aan de [adres] ) heeft weggenomen elektriciteit (28.266 kWh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die één of meer onbekend gebleven
personen en/of aan verdachte, waarbij die één of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 mei 2015 tot en met 14 juli 2015 te [woonplaats] in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
-een handtekening onder een huurovereenkomst voor (een deel van) die [adres] te plaatsen en/of
-aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de wederrechtelijke toe-eigening van voornoemde elektriciteit ter beschikking te stellen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 juli 2016, genummerd PL0900-2015168918, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 143. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, pagina’s 8 tot en met 11.
3.Een geschrift, inhoudende een huurovereenkomst tussen [A] en [B] en [verdachte] , pagina’s 95 tot en met 99.
4.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] als getuige, zoals afgelegd ter terechtzitting op 29 december 2017.
5.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pagina 84.
6.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pagina 85.
7.Een proces-verbaal van aangifte door Liander N.V., pagina’s 137 en 138.