4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op donderdag 30 juni 2016 is in de haven van Rotterdam onderzoek ingesteld naar container GESU 313763-0.De container was afkomstig uit Brazilië.Een gecertificeerde narcoticaspeurhond vertoonde afwijkend zoekgedrag bij één van de bankstellen in de container. Na het inbrengen van een stalen prikker in de bank bleef een witte substantie hieraan kleven. De substantie is getest en gaf een positieve indicatie voor de aanwezigheid van cocaïne.In twee fauteuils en een bank werden in totaal 10 kokers aangetroffen met daarin een netto gewicht van 70,14 kilogram cocaïnepasta.Uit onderzoek van het Douane Laboratorium blijkt dat het onderzoeksmateriaal cocaïne bevat.
Op de Commercial Invoice staat als ontvanger vermeld: [verdachte] , [bedrijf] , [adres] , [woonplaats] .Het bedrijf [bedrijf] is een eenmanszaak die wordt gedreven door verdachte.
Op 7 juli 2016 is de container met meubelstukken afgeleverd bij het bedrijfspand van verdachte in Almere. Door verbalisanten is waargenomen dat uit de container mede door verdachte drie banken het bedrijf van verdachte in worden gedragen. De overige voorwerpen uit de container worden naar het naastgelegen pand gebracht.Op 8 juli 2016 zijn bij een doorzoeking in het bedrijfspand van de verdachte een bank en twee stoelen in beslaggenomen.In de bank en stoelen werden de monsters aangetroffen die daar door de douane waren ingestopt.
Tijdens een doorzoeking bij een opslagruimte in Lijnden zijn 47 jerrycans met het opschrift MEK en Methylethylketon aangetroffen.Deze opslagbox werd gehuurd door verdachte.Uit onderzoek van het NFI is naar voren gekomen dat de monsters, genomen van de aangetroffen chemicaliën in de jerrycans, onder meer methylethylketon en zwavelzuur bevatten.MEK wordt gebruikt voor het terugwinnen c.q. kristalliseren van cocaïnebase uit bijvoorbeeld cocaïnepasta.
Verdachte is op 13 februari 2016 in Brazilië aangekomen en op 19 februari 2016 is hij uit Brazilië vertrokken.Verdachte heeft in deze periode in Brazilië een bankstel gekocht.Verdachte heeft dit bankstel opgeslagen in een door hem gehuurde box bij Selfstorage te Belém, Brazilië.Tijdens de doorzoeking van het bedrijfspand van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] is een witte iPhone 5S in een rood hoesje in beslag genomen.Het telefoonnummer bij deze iPhone is [telefoonnummer] .Verdachte heeft verklaard dat dit zijn telefoonnummer is.Op de iPhone zijn een aantal foto’s aangetroffen waarop een zitbank en een fauteuil zijn te zien, verpakt in doorzichtig plastic die qua model, stoffering, kleur en verpakking een sterke gelijkenis vertonen met de zitbank en de twee fauteuils waarin cocaïnepasta werd aangetroffen.Deze foto’s zijn gemaakt op
19 februari 2016, rond 00:30 uur.Verdachte heeft verklaard dat het bankstel dat bij de box is afgeleverd, lijkt op het bankstel op de foto’s en dat het kan zijn dat hij daar foto’s van heeft gemaakt.
Verdachte is op 11 mei 2016 wederom in Brazilië aangekomen en op 26 mei 2016 is hij uit Brazilië vertrokken.Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte aan de
[adres] te [woonplaats] is een zwarte lederen documentenmap in beslag genomen.In deze map werd een aankoopbon d.d. 18 mei 2016 aangetroffen van
[winkel] te [woonplaats] , Brazilië ten aanzien van een bank (
sofa) en twee fauteuils (
poltrona).Verdachte heeft deze meubels gekocht.Verdachte heeft van deze meubels een foto gemaakt.De foto’s zijn op de iPhone van verdachte aangetroffen.In de documentenmap werden drie exportfacturen aangetroffen van [winkel] , [naam] en [naam] .Deze drie exportfacturen waren vervangen door één exportfactuur.De zitbank en de fauteuils op de aankoopbon van [winkel] en op de exportfactuur, zijn niet de zitbank en de twee fauteuils die in Nederland in beslag zijn genomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij het onderste balletje in de boom is.Op 20 mei 2016 heeft verdachte naar zijn vrouw het volgende sms-bericht verstuurd: “
Ja schat zit te wachten op levering br heeft winkels al gebeld 2e box ook betaald met cc moet alleen nog 1 mille reaal betalen voor mensen om container te laden vr [naam] vanavond nog voor wat pla 1 mille is zat”.De jerrycans met MEK uit de opslagloods in Lijnden en de verpakkingen waarin de jerrycans hebben gezeten zijn onderzocht op de aanwezigheid van dactyloscopische sporen. Op een vuilniszak in dezelfde ruimte werden twee dactyloscopische sporen aangetroffen.Het spoor met kenmerk AAFS0184NL heeft geleid tot individualisatie van een persoon, genaamd: [B] .
Bewijsoverweging
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van invoer van cocaïne binnen het grondgebied van Nederland. Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank het volgende.
Verdachte is in februari 2016 in Brazilië geweest. Hij is – blijkens zijn eigen verklaring en de berichten aangetroffen op de telefoon van verdachte- aanwezig geweest toen de bank en de fauteuils, waarin in Nederland de cocaïnepasta werd aangetroffen, werden aangeleverd bij de door hem gehuurde box in Belém. In mei 2016 is verdachte naar Brazilië afgereisd om de deklading voor het transport van de meubels met cocaïnepasta aan te kopen. Verdachte heeft bij [winkel] opzettelijk een bank en stoelen gekocht die lijken op de meubelstukken waarin cocaïnepasta was verborgen. Deze bij [winkel] gekochte meubelen zijn in Brazilië achtergebleven en de factuur van de aankoop en de exportfactuur dienden uitsluitend ter dekking van de uit- en invoer van de drie meubelstukken waarin de cocaïnepasta was verborgen. De bank en de stoelen van [winkel] bevonden zich immers niet in de container die op 7 juli 2016 bij het bedrijfspand van verdachte is afgeleverd. Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de twee reizen van verdachte naar Brazilië als doel hebben gehad de export van cocaïne naar Nederland te verwezenlijken. Verdachte heeft niet uit kunnen leggen waarom hij, met een noodlijdend bedrijf, twee maal naar Brazilië is gereisd om daar uiteindelijk een container die slechts voor de helft gevuld is met meubels, uit te voeren.
De rechtbank neemt in overweging dat het niet anders kan dan dat een drugssmokkel van een
omvang als hier ten laste gelegd en vanuit Brazilië, medewerking van verschillende personen vergt. In dit verband acht de rechtbank het van belang dat verdachte heeft verklaard dat hij het onderste balletje in de boom is, dat verdachte in een sms-bericht naar zijn vrouw de naam “ [naam] ” heeft genoemd en dat op het verpakkingsmateriaal van de jerrycans met MEK een dactyloscopisch spoor van een ander persoon is aangetroffen.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte of het bedrijf van verdachte is misbruikt door een (of meer) derde(n), zoals de raadsman heeft gesteld. De raadsman heeft dit scenario niet onderbouwd en de rechtbank heeft voor dit scenario in het dossier geen aanwijzingen gevonden.
De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt dat verdachte het strafbare feit heeft begaan door het navolgende.
Ondanks dat het bedrijf van verdachte niet goed liep, werden door verdachte en zijn gezin grote (contante) uitgaven gedaan. Verdachte heeft verklaard alles betaald te hebben uit de erfenis van zijn schoonvader. De rechtbank kan niet uitsluiten dat verdachte daadwerkelijk een geldbedrag heeft geërfd van zijn schoonvader, maar acht het niet aannemelijk dat dit geldbedrag zodanig hoog was dat het een verklaring kan vormen voor alle door verdachte en zijn gezin gedane contante uitgaven en stortingen. Verdachte heeft wisselend verklaard over de hoeveelheid bij zijn schoonvader contant aangetroffen geld. Naarmate de tijd vorderde, werd het gevonden geldbedrag steeds hoger. In de loop van zijn verklaringen is het geldbedrag opgelopen van € 120.000,- naar € 200.000,-. Daarbij komt dat verdachte heeft verklaard dat het geldbedrag in louter euro’s gevonden is. De euro is op 1 januari 2002 ingevoerd, hetgeen zou betekenen dat de schoonvader van verdachte in zijn laatste tien levensjaren ongeveer € 200.000,- aan contant geld gegenereerd zou hebben. Dit acht de rechtbank zonder concrete toelichting niet aannemelijk. De omstandigheid dat in 2017 kennelijk aangifte is gedaan bij de belastingdienst maakt al het voorstaande niet anders. De rechtbank gaat er van uit dat de aangifte is gedaan om het verhaal van verdachte kloppend te maken. De rechtbank concludeert dat een deel van de uitgaven van verdachte niet kan worden verklaard door de erfenis of legale inkomsten.