ECLI:NL:RBMNE:2018:862

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
6006740
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door Q-Park na vermeend onrechtmatig verlaten van parkeergarage

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands II B.V. (hierna: Q-Park) een schadevergoeding van € 345,- van de gedaagde partij, die haar voertuig op 30 mei 2016 zonder voorafgaande betaling van het parkeergeld uit de parkeergarage heeft gereden. Q-Park stelt dat de gedaagde, door het zogenaamde 'treintje rijden', in strijd heeft gehandeld met de Algemene Voorwaarden van Q-Park, en is daarom een boete van € 300,- verschuldigd. De gedaagde heeft echter betoogd dat zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan en dat zij niet de bestuurder van het voertuig was op het moment van het verlaten van de parkeergarage.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde inderdaad het parkeertarief heeft betaald, wat blijkt uit de overgelegde uitrijkaart en bankafschrift. Hierdoor is de kantonrechter van oordeel dat de gedaagde op grond van artikel 6.3 van de Algemene Voorwaarden van Q-Park geen schadevergoeding verschuldigd is, aangezien er geen sprake is van het zonder betaling verlaten van de parkeergarage. De vordering van Q-Park is dan ook afgewezen, en Q-Park is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

De uitspraak is gedaan door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, op 21 februari 2018, en de kosten aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 6006740 AC EXPL 17-2053 LvdH/1470
Vonnis van 21 februari 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-Park Operations Netherlands II B.V.,
gevestigd te Maastricht,
verder ook te noemen Q-Park,
eisende partij,
gemachtigde: J.M.H.C. Haenen,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F.H. Elema (Stichting Univé Rechtshulp).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8;
- de conclusie van repliek met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park is exploitant van onder meer de parkeergarage […] in [vestigingsplaats] .
2.2.
Op 30 mei 2016 is het voertuig met kenteken [kenteken] , welke op dat moment geregistreerd stond op naam van [gedaagde] , de parkeergarage […] in [vestigingsplaats] binnengereden middels het accepteren van een parkeerticket.
2.3.
Bij iedere ingang van de parkeergarages van Q-Park worden voorafgaand aan het naar binnenrijden van de parkeergarage de geldende tarieven en (toepasselijkheid van) de algemene voorwaarden van Q-Park kenbaar gemaakt door middel van een informatiebord.
2.4.
De bepaling uit de Algemene Voorwaarden Parkeren van Q-Park luidt – voor zover relevant –:
“…
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
…”
2.5.
Het voertuig met kenteken [kenteken] heeft op 30 mei 2016 de parkeergarage […] in [vestigingsplaats] verlaten door bumper-klevend achter een voorganger langs of onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-Park te rijden (het zogenoemde “treintje rijden”).
2.6.
Op 2 juli 2016 heeft [gedaagde] haar versie van het gebeuren op 30 mei 2016 in de parkeergarage gemaild aan de gemachtigde van Q-Park. In die e-mail heeft [gedaagde] aan de gemachtigde van Q-Park aangegeven dat niet zij, maar haar man, de bestuurder van het voertuig met kenteken [kenteken] was ten tijde van het uitrijden uit de parkeergarage […] in [vestigingsplaats] . Tevens heeft [gedaagde] bij deze e-mail het bewijs van het betaalde parkeergeld voor de parkeergarage […] bijgevoegd.
2.7.
Per e-mail van 5 juli 2016 laat de gemachtigde van Q-Park aan [gedaagde] weten dat de vordering wordt verlaagd naar € 300,-, nu [gedaagde] heeft aangetoond dat zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan.
2.8.
[gedaagde] is niet overgegaan tot betaling van de vordering van Q-Park.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [A] om aan haar te voldoen € 345,- (bestaande uit € 300,- aan hoofdsom en € 45,- aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2017 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt Q-Park dat zij met [gedaagde] een (parkeer)overeenkomst is aangegaan en dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst, door met haar auto op 30 mei 2016 de parkeergarage […] in [vestigingsplaats] al “treintje rijdend” te verlaten. [gedaagde] is volgens Q-Park op grond van de algemene voorwaarden hiervoor een boete van € 300,- verschuldigd.
Q-Park maakt tevens aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten nu [gedaagde] in verzuim is geraakt, respectievelijk Q-Park de vordering uit handen heeft moeten geven.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen dan wel zal matigen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Door [gedaagde] zijn meerdere verweren gevoerd tegen de vordering van Q-Park. Zo voert zij primair aan dat zij op grond van artikel 6.3 van de algemene voorwaarden geen schadevergoeding verschuldigd is aan Q-Park, nu zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan. Subsidiair voert zij aan dat zij niet de bestuurster was van het voertuig, maar dat haar man de feitelijk bestuurder was. Meer subsidiair voert [gedaagde] aan dat als er al sprake zou zijn van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] , deze tekortkoming niet aan haar kan worden toegerekend, nu er sprake was van overmacht dan wel het boetebeding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het primair gevoerde verweer door [gedaagde] slaagt. Door [gedaagde] is een uitrijkaart en een betaalbewijs overgelegd (productie 1 bij de conclusie van antwoord). Uit de uitrijkaart blijkt dat er op 30 mei 2016 in de parkeergarage […] om 19.58 uur een bedrag van € 3,- is betaald. Deze betaling wordt ondersteund door het afschrift van de bankrekening van [gedaagde] . Hiermee is naar het oordeel van de kantonrechter komen vast te staan dat [gedaagde] het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan.
4.3.
Nu vast is komen te staan dat het verschuldigde parkeertarief door [gedaagde] is betaald, kan zij op grond van artikel 6.3 van de algemene voorwaarden, nog los van de vraag of deze algemene voorwaarden van toepassing zijn op de relatie tussen Q-Park enerzijds en [gedaagde] anderzijds, geen schadevergoeding verschuldigd zijn aan Q-Park. In dit artikel is namelijk uitdrukkelijk bepaald dat er sprake moet zijn van ‘het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit’. Daarvan is geen sprake. Nu de vordering van Q-Park blijkens de dagvaarding enkel gebaseerd is op dit artikel uit de algemene voorwaarden, dient de vordering te worden afgewezen.
4.4.
Nu het primair gevoerde verweer slaagt, behoeven de overig gevoerde verweren geen nadere bespreking.
4.5.
Q-Park zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 60,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Q-Park tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2018.