ECLI:NL:RBMNE:2018:86

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 januari 2018
Publicatiedatum
12 januari 2018
Zaaknummer
16/652597-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel en afwijzing van het verzoek om tussentijdse toetsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 januari 2018 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor de veroordeelde, geboren in 1963 in Marokko. De rechtbank heeft het verzoek om een tussentijdse toets te bepalen afgewezen. De zaak betreft een beoordeling van de voortgang van de ISD-maatregel, die aan de veroordeelde was opgelegd voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft het voortgangsverslag van de inrichting voor stelselmatige daders in overweging genomen, waaruit blijkt dat de veroordeelde op 17 januari 2017 op de ISD-afdeling is geplaatst. Tijdens de zitting op 19 december 2017 is de verdediging gehoord, die geen beëindiging van de maatregel bepleit, maar wel bezorgdheid uitte over de tijd voor behandeling van de verslaving van de veroordeelde. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot voortzetting van de maatregel en geen grond gezien voor een tussentijdse toets. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die een voortijdige beëindiging van de maatregel rechtvaardigen, gezien het hoge recidiverisico en de verslavingsproblematiek van de veroordeelde. De rechtbank heeft het verzoek om een nieuwe tussentijdse toetsing afgewezen, maar heeft aangegeven dat de raadsvrouw een verzoek kan indienen indien daar aanleiding toe ontstaat. De beslissing is genomen op basis van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652597-16 (toetsing ISD)
Datum uitspraak: 2 januari 2018

Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht

Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren in 1963 te [geboorteplaats] (Marokko),
thans verblijvende in de [verblijfplaats] ,
hierna ook te noemen: de veroordeelde.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 6 december 2016 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar;
- een namens de veroordeelde ingediend verzoekschrift tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel d.d. 26 oktober 2017;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van de [verblijfplaats] d.d. 6 december 2017, opgesteld door [A] , welk verslag mede is opgemaakt door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de [verblijfplaats] .
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 19 december 2017, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans;
- de veroordeelde;
- de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. L.W. Plantenga, advocaat te Utrecht;
- de deskundige [A] , senior casemanager bij de [verblijfplaats] .
OVERWEGINGEN:
Verloop ISD traject
De rechtbank heeft kennis genomen van voornoemd voortgangsverslag. [A] heeft ter terechtzitting het verslag toegelicht. Daarbij heeft zij verteld dat haar een dag voor de zitting de uitslag is verteld van het bij veroordeelde afgenomen neuropsychologisch onderzoek. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat veroordeelde een verstandelijke beperking heeft en weinig leerbaar is. Door de psycholoog is geadviseerd om veroordeelde niet een klinisch traject aan te bieden, maar een setting voor langdurig verblijf, waarbij kennis in kleine stukjes wordt aangeboden en wordt herhaald.
De psycholoog heeft de uitkomsten van het onderzoek nog niet op schrift gezet. Als het advies op schrift is gesteld, zal het advies naar verwachting in januari 2018 in groter verband worden besproken en zal vervolgens worden bepaald hoe de verdere behandeling van veroordeelde moet worden ingekleed. Daarbij zal tevens aandacht worden besteed aan de wens van veroordeelde om af te kicken van het gebruik van verdovende middelen.
Het advies is om de ISD-maatregel te continueren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft te kennen gegeven dat geen beëindiging van de ISD-maatregel wordt bepleit. Veroordeelde is echter bang dat er onvoldoende tijd zal overblijven voor behandeling van zijn verslaving. Daarom wordt verzocht om een nieuwe tussentijdse toets te bepalen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Voor het bepalen van een volgende tussentijdse toets ziet de officier van justitie geen grond.
Oordeel van de rechtbank
Uit het voortgangsverslag van de [verblijfplaats] blijkt dat veroordeelde op 17 januari 2017 op de ISD-afdeling van de [verblijfplaats] is gekomen. Nadien is gezocht naar een goede manier voor veroordeelde om abstinent te blijven en om het recidiverisico te verminderen. Veroordeelde is in eerste instantie aangemeld voor de [naam instelling] , maar is daar afgewezen. Vervolgens is veroordeelde opgenomen in FPA Kompas. Hij heeft daar een terugval gehad in middelengebruik en is op 4 september 2017 teruggekomen naar de [verblijfplaats] voor een time-out. Tijdens deze time-out heeft FPA Kompas laten weten dat veroordeelde niet meer welkom is, omdat men veroordeelde te weinig leerbaar vindt en geen behandelperspectief meer ziet. Vervolgens is tijdens het trajectbepalingsoverleg op 7 november 2017 besloten om eerst een neuropsychologisch onderzoek af te nemen bij veroordeelde en afhankelijk van de uitkomst daarvan te bezien of een nieuwe klinische plaatsing dan wel een langdurige woonsetting het beste traject voor veroordeelde is.
Dit onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt dat de veroordeelde nog geen vooruitgang heeft geboekt en dat er op dit moment geen omstandigheden zijn die het voortijdig beëindigen van de ISD-maatregel rechtvaardigen. Het recidiverisico wordt nog steeds ingeschat als hoog, mede vanwege de verslavingsproblematiek. Opheffing van de maatregel zal dan ook leiden tot te verwachten onveiligheid en overlast in de samenleving. Ook voor het overige is niet gebleken dat verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is.
De rechtbank wijst het verzoek van de raadsvrouw om een hernieuwde tussentijdse toetsing te bepalen af. De rechtbank ziet daartoe geen noodzaak gezien het verloop van de maatregel en de toelichting ter zitting over het verdere verloop van het traject. De inrichting heeft tot dusver de voortgang in behoorlijke mate bewaakt en er zal, mede op basis van het neuropsychologisch onderzoek, op korte termijn worden besloten over het vervolgtraject (waaronder behandeling van de verslavingsproblemen).
Indien daar in de loop van het traject aanleiding toe ontstaat, kan de raadsvrouw een verzoek tot een nieuwe tussentijdse toetsing indienen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank
- verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] , wordt voortgezet;
- wijst af het verzoek om een (nieuwe) tussentijdse toets te bepalen.
Aldus gedaan door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mr. A.C. van den Boogaard en mr. R.C. Moed, rechters, bijgestaan door A. Heijboer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 2 januari 2018.