ECLI:NL:RBMNE:2018:857

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
16/652426-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van hennepteelt en valsheid in geschrift met identiteitsfraude

Op 7 maart 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van ongeveer 308 hennepplanten in een woning in [woonplaats] op 20 april 2016. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, betrokken was bij de hennepkwekerij, die gevaar voor goederen veroorzaakte door de onveilige inrichting. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van diefstal van elektriciteit en het verijdelen van veiligheidsmaatregelen van een elektriciteitswerk. De rechtbank achtte het bewijs overtuigend, onder andere door de aangetroffen goederenlijst in de auto van de verdachte en de illegale elektriciteitsaansluiting in de woning. De verdachte werd ook beschuldigd van valsheid in geschrift door een huurovereenkomst te vervalsen en identiteitsfraude door gebruik te maken van de persoonsgegevens van [A]. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 180 uur, met inachtneming van de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652426-16
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1982] te [geboorteplaats] (Liberië),
wonende aan de [adres] , [woonplaats]

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2018. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J. Zevenboom jr., advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1al dan niet samen met een ander op 20 april 2016 te [woonplaats] ( [adres] ) 308 hennepplanten op beroepsmatige wijze opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt dan wel aanwezig heeft gehad
feit 2al dan niet samen met een ander in de periode van 1 maart 2016 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] ( [adres] ) een hoeveelheid elektriciteit heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking
feit 3al dan niet samen met een ander in de periode van 1 maart 2016 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] ( [adres] ) opzettelijk een elektriciteitswerk heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis heeft veroorzaakt, en/of veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld
feit 4 primairal dan niet samen met een ander in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 20 april 2016 te Utrecht een huurovereenkomst valselijk heeft opgemaakt/vervalst
feit 4 subsidiairal dan niet samen met een ander op 20 april 2016 te Utrecht opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse/vervalste huurovereenkomst
feit 5al dan niet samen met een ander op 20 april 2016 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van de identificerende persoonsgegevens van [A]

3.VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 merkt de officier van justitie op dat de hennepkwekerij in de woning van verdachte is aangetroffen. Dat verdachte hiervan niets wist, acht de officier van justitie ongeloofwaardig vanwege de overduidelijke hennepgeur en de in de auto van verdachte aangetroffen goederenlijst. Ook is niet geloofwaardig dat verdachte niet wist dat er gevaar voor goederen zou kunnen ontstaan door het gerommel aan de elektriciteitsmeter. Wat feit 4 betreft merkt de officier van justitie op dat verdachte zijn handtekening onder de huurovereenkomst heeft gezet, terwijl hij wist dat [A] daar niet ging wonen. Ten aanzien van feit 5 wijst de officier van justitie er op dat dat verdachte bij het openen van de deur de valse huurovereenkomst heeft getoond, waardoor hij misbruik heeft gemaakt van de gegevens van [A] . De officier van justitie vindt dat bij alle feiten sprake is van medeplegen. Hij verwijst hierbij naar de in de auto van verdachte aangetroffen goederenlijst en de huurovereenkomst. Beide documenten zijn in het Nederlands opgesteld, terwijl verdachte niet goed Nederlands spreekt. Verdachte moet dus hulp hebben gehad. Verder staat op de goederenlijst vermeld ‘nog verrekenen: lening 1500,- tbv salon’, wat er ook op wijst dat verdachte samen met een ander of anderen de hennepkwekerij heeft gehad.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
De raadsman stelt zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt dat geen sprake is van
medeplegen doordat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de hennepplanten in zijn woning. Deze hennepplanten bevonden zich bovendien in een afgesloten, aan [A] verhuurde ruimte. Verdachte heeft dus niet over de hennepplanten kunnen beschikken en deze planten bevonden zich dus ook niet in zijn machtssfeer. Daarnaast vormt het aangetroffen DNA-spoor van een onbekend gebleven persoon op de kroonsteentjes een contra-indicatie voor het medeplegen.
Ten aanzien van feit 2 stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte geen enkele wetenschap had van de diefstal van stroom. De enkele aanwezigheid van een hennepkwekerij is onvoldoende om tot een bewezenverklaring voor de diefstal van stroom te komen.
De raadsman stelt zich ten aanzien van de feiten 4 en 5 op het standpunt dat verdachte niet degene is die de huurovereenkomst heeft opgemaakt. Verdachte spreekt en schrijft immers geen Nederlands. Ook wist verdachte niet dat de huurovereenkomst vals was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van het als het feit 1 tenlastegelegde [1]
Op 20 april 2016 is een warmtemeting uitgevoerd, waarbij de woning aan de [adres] te [woonplaats] ten opzichte van de direct aangrenzende en omliggende panden een sterk afwijkend warmtebeeld vertoonde. [2] Op dit adres staat ingeschreven: [verdachte] . [3] Bij het onderzoek ter plaatse geeft een buurtbewoonster aan dat zij in het portiek een hennepgeur had geroken die zodanig sterk was dat het geen joint kon zijn. [4] Op 20 april 2016 wordt een onderzoek ingesteld op het adres de [adres] en wordt de woning binnen getreden. [5] De verbalisant [verbalisant 1] verklaart daarover:
“Toen de deur eenmaal geopend werd verklaarde verdachte [verdachte] direct dat hij een deel van zijn woning verhuurde aan een man genaamd [A] . Verdachte [verdachte] toonde meteen een huurcontract met een kopie van het paspoort van [A] . (…) Ik (…) zag aan het einde van de hal een deur. Toen ik voor de deur stond hoorde ik geruis. Ik herkende dit geruis als zijnde het geluid van een ventilator. Ik rook tevens de geur van hennep.”
Door de verbalisant wordt achter voornoemde deur een hennepkwekerij aangetroffen die uit twee kweekruimten bestond. Hierover schrijft de verbalisant het volgende: [6]
“Kweekruimte 1
Na het binnentreden zag ik het volgende: (…) In totaal stonden er 200 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 120 cm. (…) In totaal hingen er in de kweekruimte 14 assimilatielampen. (…)
(…) Kweekruimte 2
(…) In totaal stonden er 108 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 20 cm. (…)
Ik (…) constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Ik (…) constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten en hennepplanten betroffen. (…)”
Ook is op voornoemde datum de auto van de verdachte doorzocht, waarbij een goederenlijst werd aangetroffen. Daaromtrent verklaart de verbalisant: [7]
“ (…)
Op woensdag 20 april 2016, (…), doorzocht ik de personenauto van verdachte [verdachte] . (…) Ik zag aan de linkerzijde van de deurstijl een stapel papieren. Ik zag dat er op 1 van de papieren een lijst stond. Ik zag dat er diverse goederen op deze lijst stond. Ik herkende de goederen als zijnde de goederen die nodig zijn om een hennepkwekerij op te bouwen. In deze goederenlijst stond ook een ‘lening’ benoemd met een verwijzing naar een salon. Naar onderzoek is gebleken dat de verdachte een eigenaar is van een kapsalon op de [adres] te [woonplaats].
(…) Ik zag dat er op de aangetroffen lijst goederen stonden die ook daadwerkelijk in de hennepkwekerij zijn aangetroffen.”
Op de goederenlijst staat onder meer vermeld: [8]
“Woonkamer 14 lampen, 200 planten (…) 175 stekjes Amnesia en 40 stekjesPP(…)
Naast de goederen die de verbalisanten in de hennepkwekerij zijn teruggevonden, staan ook op de lijst tevens vermeld de woorden: “nog verrekenen: lening 1500,- tbv salon”. [9]
Ten overstaan van de politie heeft de verdachte verklaard: [10]
“(…) Zelf huur ik de woning van Mitros.
(…) Ik heb een kapsalon (…) het is mijn eigen kapsalon (…)
(…)
V: Ben jij de enige die de auto gebruikt?
A: Ja(…)”
Later is gebleken dat [A] geen huurovereenkomst heeft gesloten met verdachte. [A] heeft daarover verklaard [11] :
“(…)
U vertelde mij dat er een huurcontract op mijn naam is afgesloten op de [adres] te [woonplaats] . Het adres [adres] in [woonplaats] komt mij ook niet bekend voor. (…) Ik heb niemand toestemming gegeven om gebruik te maken van mijn paspoort.(…)
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich samen met een ander/anderen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van ongeveer 308 hennepplanten in de tenlastegelegde periode. Verdachte woonde in het huis waar de hennepkwekerij is aangetroffen. De verbalisant hoorde geruis en rook een henneplucht toen ze voor een afgesloten ruime in de woning stond. Verder is in de auto van verdachte een lijst aangetroffen, waarop goederen staan die gebruikt worden bij het aanleggen van een hennepkwekerij. Verdachte heeft verklaard dat hij de enige gebruiker is van deze auto. Het is aannemelijk dat er een relatie is tussen (sommige) goederen op deze lijst en de hennepkwekerij in de woning van verdachte. De hoeveelheid lampen op de lijst komt bijvoorbeeld overeen met het aantal lampen in de kwekerij in de woning van verdachte evenals de hoeveelheid planten op de lijst en het aantal hennepplanten in kweekruimte 1. Verder staat op de lijst na ‘opbrengst’ een ‘verrekening van een lening ten behoeve van de salon’ vermeld. Nu verdachte eigenaar is van een salon, namelijk een kapsalon, is aannemelijk dat met ‘salon’ de kapsalon van verdachte wordt bedoeld en dat de lening voor deze salon met de baten van verdachte uit de hennepkwekerij wordt verrekend. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niets met de hennepkwekerij te maken heeft, volstrekt ongeloofwaardig. Daarbij staat verdachte nadat de politie bij hem heeft aangebeld direct met een vals huurcontract (verwezen wordt naar hetgeen hieronder ten aanzien van feit 4 is overwogen) in zijn handen. De opgegeven huurder, [A] , heeft ook verklaard dat hij het adres [adres] in [woonplaats] niet kent. De lezing van verdachte vindt dan ook geen steun in het dossier.
De rechtbank overweegt dat verdachte de Nederlandse taal niet goed machtig is. Desondanks zijn het valse huurcontract en de in de auto van verdachte aangetroffen lijst in de Nederlandse taal opgesteld. Aannemelijk is dat verdachte deze lijst niet (alleen) heeft opgesteld, maar dat (een) ander(en) dit (samen met of voor verdachte) heeft/hebben gedaan. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat voor een lening minstens twee partijen nodig zijn. Aan te nemen is dat de lening in het kader van de hennepkwekerij is verstrekt, aangezien de verrekening hiervan op dezelfde lijst staat als de goederen voor de hennepkwekerij. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte niet alleen heeft gehandeld, maar nauw en bewust heeft samengewerkt met (een) ander(en) bij het installeren en exploiteren van de hennepkwekerij.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het als het feit 2 en feit 3 tenlastegelegde
Op 20 april 2016 heeft een fraude-inspecteur van Stedin Netbeheer BV in de woning aan de
[adres] te [woonplaats] het volgende vastgesteld [12] :

Op (…) 20 april 2016 (…) was ik (…) bij het pand [adres] te [woonplaats].
(…)
Bij controle van de netcomponenten (…) en de elektrische installatie in de meterkast van dat pand zag ik dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken was (…)
Voorts zag ik dat (…) er hoofdzekeringen waren bijgeplaatst. Door deze hoofdzekeringen bij te plaatsen kan er een grotere hoeveelheid elektrisch vermogen afgenomen worden. Bij controle (…) zag ik dat de verzegeling van het deksel van de stijgleidingkast verbroken was. Ook zag ik dat er in de stijgleidingkast (…) een illegale aansluiting was bijgeplaatst en aangesloten. Deze illegale aansluiting zat aangesloten voor de elektriciteitsmeter zodat alle elektriciteit die via deze illegale aansluiting werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd.(…)
(…) is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 54.576 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepkwekerij en eventueel huishoudelijk verbruik (…)”
Op 20 april 2016 heeft een fraude-inspecteur van Stedin Netbeheer BV de elektriciteitsvoorziening in het pand aan de [adres] te [woonplaats] onderzocht. Door de inspecteur is het volgende waargenomen [13] :

De vaste installatie van de hennepkwekerij bestaat in zijn geheel uit buigzame leidingen (snoeren). Dit gebruik van snoeren is niet toegestaan. (…) Gevaar: Brandgevaar en gevaar voor elektrocutie.
(…)
Onvoldoende beveiliging tegen kortsluiting (…) Indien een smeltveiligheid niet is afgestemd op de bedrading en de installatie dan wordt er teveel warmte ontwikkeld. (…) Gevaar: brandgevaar.
(…)
De warmte die lampen en voorschakelapparaten produceren is hoog. Bij montage van lampen en voorschakelapparaten moet hiermee rekening worden gehouden. In deze hennepkwekerij waren ze gemonteerd op een ondergrond van brandbaar materiaal. (…) Gevaar: brandgevaar.
(…)
Ik heb waargenomen dat er sprake is van verzwaring van de hoofdbeveiliging in de
hoofdaansluitkast (…) Er is kans op brand in de meterkast, omdat de bedrading in de meterkast niet afdoende beveiligd is tegen overbelasting en niet bestand is tegen hoge stromen. (…) Gevaar: verhoogd brandgevaar en elektrocutie.
(…)
Waarneming van een illegale aftakking tussen de hoofdbeveiliging in de hoofdaansluitkast en de elektriciteitsmeter.(…) Indien een beveiliging niet afgestemd is op de installatie dan bestaat de kans op brandgevaar bij overbelasting of bij kortsluiting.
Namens Stedin is op 25 april 2016 aangifte gedaan van diefstal. In deze aangifte is het volgende opgenomen: [14]

Ik doe aangifte van diefstal van elektriciteit(…) door middel van braak of verbreking (…)
(…) Adres [adres] (…) [woonplaats] (…)
(…) Diefstal is gepleegd in de periode van 16 september 2015 t/m 20 april 2016.”
Op 20 april 2016 is de auto van de verdachte doorzocht, waarbij een goederenlijst werd aangetroffen. Daaromtrent verklaart de verbalisant: [15]
“ (…)
Op woensdag 20 april 2016, (…), doorzocht ik de personenauto van verdachte [verdachte] . (…) Ik zag aan de linkerzijde van de deurstijl een stapel papieren. Ik zag dat er op 1 van de papieren een lijst stond. Ik zag dat er diverse goederen op deze lijst stond. Ik herkende de goederen als zijnde de goederen die nodig zijn om een hennepkwekerij op te bouwen. In deze goederenlijst stond ook een ‘lening’ benoemd met een verwijzing naar een salon. Naar onderzoek is gebleken dat de verdachte een eigenaar is van een kapsalon op de [adres] te [woonplaats].
(…) Ik zag dat er op de aangetroffen lijst goederen stonden die ook daadwerkelijk in de hennepkwekerij zijn aangetroffen.”
Op de goederenlijst staan achter het kopje ‘electra’ meerdere goederen vermeld, onder meer
6 mtr stroomkabel 5x10 mm2, reflectiekap/hamerslagkap en rol YMVK electra kabel 3 x 205 mm2, 100mtr. [16]
Naast de goederen die de verbalisanten in de hennepkwekerij zijn teruggevonden, staan ook op de lijst tevens vermeld de woorden: “
nog verrekenen: lening 1500,- tbv salon”. [17]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 en feit 3
De rechtbank heeft reeds geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte samen met (een) ander(en) hennep heeft geteeld. In de meterkast in de woning van verdachte heeft de fraudespecialist van Stedin waargenomen dat via een illegale elektriciteitsaansluiting stroom werd afgenomen. Niet alleen waren de verzegelingen van het deksel van de hoofdaansluitkast en de stijgleidingkast verbroken, maar ook waren hoofdzekeringen en een illegale aansluiting bijgeplaatst en aangesloten. Naar het oordeel van de rechtbank is het onmiskenbaar dat aan de elektrische installatie in de meterkast is gerommeld, immers dit blijkt duidelijk uit de foto’s van Stedin. De verklaring van verdachte dat hij hiervan geen wetenschap had, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat het aftappen van elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om meebrengt dat de veiligheidsmaatregelen die normaliter na de elektriciteitsmeter in de meterkast aanwezig zijn worden omzeild. Het omzeilen van de veiligheidsmaatregelen kan ertoe leiden dat brand ontstaat, waardoor een gemeen gevaar voor goederen te duchten is. Door de fraudespecialist van Stedin is voornoemd gevaar ook geconstateerd. De rechtbank overweegt dat het gevaar voor goederen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was.
De rechtbank overweegt verder dat in de auto van verdachte, die hij alleen gebruikt, een lijst is aangetroffen, waarop goederen staan die gebruikt worden bij het aanleggen van de stroomvoorziening van een hennepkwekerij. Het is aannemelijk dat er een relatie is tussen (sommige) goederen op deze lijst en de hennepkwekerij in de woning van verdachte. De lijst is bovendien in de Nederlandse taal opgesteld, terwijl verdacht de Nederlandse taal niet goed machtig is. Aannemelijk is dat verdachte de lijst niet (alleen) heeft opgesteld, maar dat (een) ander(en) dit (samen met of voor verdachte) heeft/hebben gedaan. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat voor een lening, die ook op de goederenlijst staat vermeld, minstens twee partijen nodig zijn. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte niet alleen heeft gehandeld, maar nauw en bewust heeft samengewerkt met (een) ander(en) bij de diefstal van de stroom en de installatie van de stroomvoorziening.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het als het feit 4 en 5 tenlastegelegde
Verdachte heeft verklaard het gedeelte waar de hennepkwekerij is aangetroffen, aan een man [A] te verhuren. Ter onderbouwing hiervan heeft verdachte op het moment dat de verbalisanten bij hem aanbelden een huurcontract [18] laten zien. De verbalisant schrijft daarover op [19] :
“Toen de deur eenmaal geopend werd verklaarde verdachte [verdachte] direct dat hij een deel van zijn woning verhuurde aan een man genaamd [A] . Verdachte [verdachte] toonde meteen een huurcontract met een kopie van het paspoort van [A] . Ik zag dat het paspoort op het kopie, dat bij het huurcontract zat, verlopen was. Ik zag namelijk dat het kopie van het paspoort geld was tot en met 17 januari 2013. (…)
(…) Ik zag dat het huurcontract opgemaakt was op 26 augustus 2015. Ik zag dat het paspoort sinds 17 januari 2013 verlopen was. (…) Ik (…) heb in onze politiesystemen gezocht naar [A] [1966] te [woonplaats] . Ik zag dat betrokkene [A] meerdere malen als aangever in het systeem geregistreerd is. Ik zag dat hij aangifte had gedaan terzake oplichting. Hij verklaarde dat zijn identiteitspapieren vals zijn
gebruikt. [A] gaf aan aangifte te willen doen van identiteitsfraude. Ik zag in het huurcontract het adres [adres] , [woonplaats] . Vanuit de politiesystemen bleek dat op dit adres een congrescentrum gevestigd was. Aangever [A] gaf aan het adres niet te kennen en daar ook nooit ingeschreven te hebben gestaan. Dit blijkt tevens uit onze politiesystemen.”
Voornoemde [A] heeft op 12 juli 2016 aangifte gedaan [20] :

U vertelde mij dat er een huurcontract op mijn naam is afgesloten op de [adres] te [woonplaats] . (…) Het adres [adres] in [woonplaats] komt mij ook niet bekend voor. (…) Ik heb niemand toestemming gegeven om gebruik te maken van mijn paspoort.”
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 en feit 5
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de huurovereenkomst vals was doordat de huurovereenkomst niet door hem maar door [A] is opgesteld. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Bij de huurovereenkomst zit een kopie van het paspoort van [A] dat reeds geruime tijd was verlopen. [A] heeft aangifte gedaan wegens het misbruiken van zijn persoonsgegevens. Hierbij heeft hij verklaard dat hij niemand toestemming heeft gegeven om zijn paspoort te gebruiken en dat hij het adres [adres] niet kent. Verder wist verdachte dat [A] , die hij ter zitting als zijnde de persoon op de foto in het paspoort heeft aangewezen, nooit in zijn woning aan de [adres] in [woonplaats] is geweest. Gelet op voornoemde omstandigheden moet verdachte geweten hebben dat de huurovereenkomst vals was. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte de huurovereenkomst valselijk opgemaakt door zijn handtekening onder de huurovereenkomst te zetten. Doordat verdachte de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is en het contract in de Nederlandse taal is opgesteld, acht de rechtbank bewezen dat verdachte tezamen met een ander of anderen de huurovereenkomst heeft vervalst.
Voorts kan gelet op het hiervoor overwogene worden bewezen dat verdachte opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van de identiteitsgegevens van [A] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 20 april 2016 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 308 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
feit 2
in de periode van 1 maart 2016 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanuit een meterkast (van een pand aan de [adres] ) heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, geheel toebehorende aan Stedin, waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
feit 3
in de periode van 1 maart 2016 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk een ten opzichte van een elektriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen [adres] ) genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, immers hebben verdachte en zijn mededader(s) in dat pand:
- een verzwaring van de hoofdbeveiliging in de hoofdaansluitkast gemaakt waardoor de bedrading in de meterkast niet afdoende beveiligd is tegen overbelasting en/of niet bestand is tegen hoge stromen en/of
- een hennepkwekerij geïnstalleerd die in zijn geheel uit buigzame leidingen bestaat welke niet aan de veiligheidseisen voldoen en/of
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet afgestemd op de toegepaste materialen en/of
- de voorschakelapparatuur en/of lampen gemonteerd op een brandbare ondergrond;
feit 4 primair
in de periode van 01 augustus 2015 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met één of meer anderen, een huurovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid in die huurovereenkomst doen vermelden, zakelijk weergegeven, dat de daarin genoemde persoon (te weten [A] ) één of meer kamers huurde van de woning aan de [adres] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
feit 5
op 20 april 2016 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten de naam van [A] , heeft gebruikt door ter ondersteuning van een huurovereenkomst een kopie van een paspoort met de naam van die [A] te gebruiken met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.DE STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
feit 3medeplegen van een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 4 primairmedeplegen van valsheid in geschrift
feit 5medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde
biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan

7.DE STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.MOTIVERING VAN DE STRAFFEN EN MAATREGELEN

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 180 uren, met aftrek en met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de strafmaat heeft de verdediging verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de omstandigheid dat verdachte zijn woning is kwijtgeraakt nadat de hennepkwekerij daar is aangetroffen en hij anderhalf jaar zonder vaste woon- of verblijfplaats is geweest.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan het telen van hennep. In de kwekerij zijn 308 hennepplanten aangetroffen. Hennep betreft een stof die - eenmaal in het verkeer gebracht - schadelijk kan zijn voor de gebruikers ervan. Het gebruik brengt risico's mee voor de gezondheid van gebruikers en veroorzaakt mede daardoor schade van velerlei aard in de samenleving. De rechtbank overweegt daarnaast dat verdachte ook door de wijze waarop hij en zijn mededader(s) de hennepkwekerij hebben ingericht een gevaar voor goederen hebben veroorzaakt. Dat verdachte en zijn mededader(s) door middel van een vals huurcontract kennelijk de schuld in de schoenen van [A] hebben geprobeerd te schuiven, neemt de rechtbank de verdachte bijzonder kwalijk.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van de justitiële documentatie van verdachte en geconstateerd dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in het voor- of nadeel van verdachte mee.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van het telen van deze hoeveelheid planten, bij een persoon die voor het eerst met justitie in aanraking komt, een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. Omdat er daarnaast vier andere feiten bewezen zijn verklaard acht de rechtbank, alles afwegend, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, passend en geboden.

9.IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een beslaglijst overgelegd. Onder de verdachte zijn drie goederen in beslag genomen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen goederen aan de rechthebbende worden teruggeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat niet is komen vast te staan aan wie de inbeslaggenomen goederen toe behoren. De rechtbank zal derhalve gelasten dat de in beslag genomen voorwerpen worden teruggegeven aan de rechthebbende.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 161bis, 225, 231b en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden;
- beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
Beslag
- bepaalt dat de inbeslaggenomen goederen worden teruggegeven aan de rechthebbende:
  • voorwerp 3; een bon (G1691721);
  • voorwerp 4: twee kroonsteentjes (G1692324);
  • voorwerp 5: een zaklamp.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en O.P. van Tricht, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.D.M. Osinga, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 maart 2018.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 april 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 308 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanuit een meterkast (van een pand aan de [adres] ) heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij in omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een electriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de
stroomvoorziening in een pand gelegen [adres] ) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in dat pand:
- een verzwaring van de hoofdbeveiliging in de hoofdaansluitkast gemaakt waardoor de bedrading in de meterkast niet afdoende beveiligd is tegen overbelasting en/of niet bestand is tegen hoge stromen en/of
- een hennepkwekerij geïnstalleerd die in zijn geheel uit buigzame leidingen bestaat welke niet aan de veiligheidseisen voldoen en/of
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet afgestemd op de toegepaste materialen en/of
- de voorschakelapparatuur en/of lampen gemonteerd op een brandbare ondergrond;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2015 tot en met 20 april 2016 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een huurovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk en/of in strijd met de waarheid in die huurovereenkomst vermeld en/of doen vermelden, zakelijk weergegeven, dat de daarin genoemde persoon (te weten [A] ) één of meer kamers huurde van de woning aan de [adres] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Subsidiair
hij op of omstreeks 20 april 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) huurovereenkomst, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, deze huurovereenkomst heeft doen toekomen aan verbalisanten en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in die huurovereenkomst valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, dat de daarin genoemde persoon (te weten [A] ) één of meer kamers huurde van de woning aan de [adres] ;
5.
hij op of omstreeks 20 april 2016 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten de naam van [A] , heeft gebruikt door ter ondersteuning van een huurovereenkomst een (kopie van een) paspoort met de naam van die [A] te gebruiken met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 oktober 2016, genummerd PL0900-2016223635 Z, opgemaakt door de Politie, Eenheid Midden-Nederland, District Stad-Utrecht, Basisteam Utrecht-Noord, doorgenummerd 1 tot en met 136. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapportage van Stedin, p. 27.
3.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 13.
4.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 13.
5.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 13-14.
6.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 14-15.
7.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 16.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst/overzicht, p. 100-101.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst/overzicht, p. 100-101.
10.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , p. 116.
11.Het proces-verbaal aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 98-99.
12.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van Stedin, p. 27-28.
13.Een schriftelijk bescheid, te weten de visuele waarneming van Stedin, p. 61-70.
14.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van Stedin, p. 24.
15.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 16.
16.Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst/overzicht, p. 100-101.
17.Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst/overzicht, p. 100-101.
18.Schriftelijke bescheiden, te weten een huurovereenkomst en een kopie paspoort p. 95-97.
19.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 13-16
20.Het proces-verbaal aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 98-99.