2.3Het oordeel van de rechtbank.
Grondslag
Bij de beoordeling van de onderhavige vordering is uitgegaan van het op 7 maart 2018 tegen de veroordeelde gewezen vonnis, waarbij hij is veroordeeld voor het telen van 80 hennepplanten in de periode van 21 juni 2016 tot en met 2 augustus 2016.
Veroordeelde heeft voordeel verkregen door middel van en uit de baten van dat strafbare feit.
De rechtbank stelt op grond van de navolgende feiten en omstandigheden, die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend, vast dat de veroordeelde ook in de periode vóór 21 juni 2016, namelijk van 1 januari 2012 tot 21 juni 2016, opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en daaruit voordeel heeft gehad als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht:
- de verklaring van de veroordeelde bij de politie dat hij al een tijdje geleden is begonnen met het telen van hennepplanten;
- het ’Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ van 10 januari 2017, waarin ten aanzien van de kweekruimte omstandigheden zijn beschreven die duiden op een eerdere oogst, waaronder met name verdroogde resten van geknipte hennepplanten;
- de aanvullende verklaring van de fraude-inspecteur van Stedin, waarin onder meer het stroomverbruik van de veroordeelde is vermeld en dit verbruik is vergeleken met het verbruik van de direct naastgelegen buren.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ van 10 januari 2017 met de daarin opgenomen uitgangspunten dient als grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze uitgangspunten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en zijn door de verdediging niet betwist.
Uit de aanvullende verklaring van de fraude-inspecteur van Stedin blijkt dat de veroordeelde in de periode van 2012 tot 2016 in totaal 51.398 KWH heeft verbruikt. Een deel daarvan moet worden toegerekend aan huishoudelijk gebruik. Gelet daarop en het berekende stroomverbruik per oogst van 9989 KWH gaat de rechtbank evenals de raadsman en de officier van justitie uit van vier oogsten.
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is dan als volgt.
Aantal hennepplanten
In de kwekerij stonden 80 hennepplanten.
De totale opbrengst hennep per oogst
De opbrengst per plant is 30,0 gram. De totale opbrengst hennep van een oogst bedraagt 80 x 30,0 gram = 2,4 kilogram.
De bruto opbrengst per oogst
De verkoopprijs bedraagt € 3.280,- per kilogram. De opbrengst van één oogst bedraagt 2,4 kilogram x € 3.280,- = € 7.872,00.
De totale kosten per oogst
De totale kosten per oogst bedragen € 1.256,40.
De rechtbank vindt, gelet op het voorgaande, aannemelijk dat veroordeelde gedurende deze periode van vier jaar wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gehad door het telen van hennep. Dus kan ook ten aanzien van deze strafbare feiten een betalingsverplichting worden opgelegd aan veroordeelde voor het daaruit verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel. De verklaring van verdachte dat hij slechts voor eigen gebruik kweekte acht de rechtbank gelet op de hoeveelheid planten niet aannemelijk geworden.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel per oogst bedraagt:
€ 7.872,00 (opbrengst) - € 1.256,40 (kosten) = € 6.615,60.
Er vanuit gaande dat vier eerdere oogsten hebben plaatsgevonden, komt het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel uit op 4 × € 6.615,60 = € 26.462,40.
De rechtbank zal het terug te betalen bedrag derhalve vaststellen op € 26.462,40.
Niet is aannemelijk geworden dat de veroordeelde naar redelijke verwachting (ook in de toekomst) niet in staat zal zijn aan zijn betalingsverplichting te voldoen.