ECLI:NL:RBMNE:2018:856

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
16/652234-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontnemingsvordering wegens wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

Op 7 maart 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, een vonnis gewezen in een ontnemingszaak tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door het telen van hennepplanten. De ontnemingsvordering, ingediend door de officier van justitie, was oorspronkelijk voor een bedrag van € 125.696,40, maar is tijdens de zitting aangepast naar € 26.462,40. Dit bedrag is gebaseerd op een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij rekening is gehouden met vier oogsten in de periode van 2012 tot 2016. De verdediging heeft betoogd dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel onjuist was, maar de rechtbank heeft de argumenten van de verdediging niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in totaal 80 hennepplanten heeft geteeld en dat de totale opbrengst per oogst € 7.872,00 bedraagt, met kosten van € 1.256,40 per oogst. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering toegewezen en het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 26.462,40. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652234-17 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 maart 2018
in de ontnemingszaak tegen
[veroordeeelde] ,
geboren op [1966] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende aan de [adres] , te [woonplaats]
(hierna te noemen: de veroordeelde).
Raadsman mr. A.L. Rinsma, advocaat te Utrecht.

1.Deprocedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie ten bedrage van € 125.696,40, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
  • het strafdossier onder parketnummer 16/652234-17 waaruit blijkt dat de veroordeelde op 7 maart 2018 door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is veroordeeld terzake van –kort gezegd– hennepteelt tot de in die uitspraak vermelde straf;
  • het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ van 10 januari 2017;
  • de overige stukken;
  • en de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2018. Veroordeelde is niet verschenen. Namens veroordeelde is verschenen mr. A.L. Rinsma, advocaat te Utrecht, die desgevraagd verklaart dat de veroordeelde hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen. De ontnemingsvordering is gelijktijdig ter terechtzitting behandeld met de strafzaak tegen de veroordeelde, bekend onder hetzelfde parketnummer.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn de officier van justitie en de raadsman gehoord.

2.De beoordeling van de vordering

2.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, na de raadsman te hebben gehoord, de door haar ingediende ontnemingsvordering ter terechtzitting gewijzigd. Ter onderbouwing heeft de officier van justitie verwezen naar de berekening die de raadsman ten aanzien van het wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij heeft opgemaakt en waarin bij de berekening wordt uitgegaan van vier oogsten in de periode van 2012 tot 2016. Daarmee rekening houdend dient de vordering te worden bijgesteld tot een bedrag van € 26.462,40.
2.2.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de berekening van het wedderechtelijk verkregen voordeel ten onrechte is uitgegaan van 19 eerdere oogsten. De verdediging stelt zich op het standpunt dat op basis van de gegevens van Stedin over het energieverbruik , uit moet worden gegaan van vier eerdere oogsten in de periode van 2012 tot 2016. De verdediging heeft uitgaande van vier eerdere oogsten een nieuwe berekening voor het wederrechtelijk verkregen voordeel gemaakt. Door de verdediging is daarbij net als door het Openbaar Ministerie per oogst een bedrag van € 6.615,60 aan wederrechtelijk voordeel met aftrek van de kosten gehanteerd. De verdediging is daarbij uitgekomen op een totaalbedrag van € 26.462,40 aan genoten wederrechtelijk verkregen voordeel. Om die reden heeft de raadsman verzocht de vordering van de officier van justitie tot € 26.462,40 te matigen.
2.3
Het oordeel van de rechtbank.
Grondslag
Bij de beoordeling van de onderhavige vordering is uitgegaan van het op 7 maart 2018 tegen de veroordeelde gewezen vonnis, waarbij hij is veroordeeld voor het telen van 80 hennepplanten in de periode van 21 juni 2016 tot en met 2 augustus 2016.
Veroordeelde heeft voordeel verkregen door middel van en uit de baten van dat strafbare feit.
De rechtbank stelt op grond van de navolgende feiten en omstandigheden, die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend, vast dat de veroordeelde ook in de periode vóór 21 juni 2016, namelijk van 1 januari 2012 tot 21 juni 2016, opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en daaruit voordeel heeft gehad als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht [1] :
- de verklaring van de veroordeelde bij de politie dat hij al een tijdje geleden is begonnen met het telen van hennepplanten [2] ;
- het ’Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ van 10 januari 2017, waarin ten aanzien van de kweekruimte omstandigheden zijn beschreven die duiden op een eerdere oogst, waaronder met name verdroogde resten van geknipte hennepplanten [3] ;
- de aanvullende verklaring van de fraude-inspecteur van Stedin, waarin onder meer het stroomverbruik van de veroordeelde is vermeld en dit verbruik is vergeleken met het verbruik van de direct naastgelegen buren. [4]
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ van 10 januari 2017 met de daarin opgenomen uitgangspunten dient als grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze uitgangspunten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en zijn door de verdediging niet betwist.
Uit de aanvullende verklaring van de fraude-inspecteur van Stedin blijkt dat de veroordeelde in de periode van 2012 tot 2016 in totaal 51.398 KWH heeft verbruikt. Een deel daarvan moet worden toegerekend aan huishoudelijk gebruik. Gelet daarop en het berekende stroomverbruik per oogst van 9989 KWH gaat de rechtbank evenals de raadsman en de officier van justitie uit van vier oogsten.
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is dan als volgt.
Aantal hennepplanten
In de kwekerij stonden 80 hennepplanten. [5]
De totale opbrengst hennep per oogst
De opbrengst per plant is 30,0 gram. De totale opbrengst hennep van een oogst bedraagt 80 x 30,0 gram = 2,4 kilogram. [6]
De bruto opbrengst per oogst
De verkoopprijs bedraagt € 3.280,- per kilogram. De opbrengst van één oogst bedraagt 2,4 kilogram x € 3.280,- = € 7.872,00.
De totale kosten per oogst
De totale kosten per oogst bedragen € 1.256,40.
De rechtbank vindt, gelet op het voorgaande, aannemelijk dat veroordeelde gedurende deze periode van vier jaar wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gehad door het telen van hennep. Dus kan ook ten aanzien van deze strafbare feiten een betalingsverplichting worden opgelegd aan veroordeelde voor het daaruit verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel. De verklaring van verdachte dat hij slechts voor eigen gebruik kweekte acht de rechtbank gelet op de hoeveelheid planten niet aannemelijk geworden.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel per oogst bedraagt:
€ 7.872,00 (opbrengst) - € 1.256,40 (kosten) = € 6.615,60.
Er vanuit gaande dat vier eerdere oogsten hebben plaatsgevonden, komt het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel uit op 4 × € 6.615,60 = € 26.462,40.
De rechtbank zal het terug te betalen bedrag derhalve vaststellen op € 26.462,40.
Niet is aannemelijk geworden dat de veroordeelde naar redelijke verwachting (ook in de toekomst) niet in staat zal zijn aan zijn betalingsverplichting te voldoen.

3.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

4.De beslissing.

De rechtbank:
- stelt het bedrag van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van
€ 26.462,40(zegge: zesentwintigduizend vierhonderdtweeënzestig euro en veertig eurocent);
- legt aan veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag van
€ 26.462,40(zegge: zesentwintigduizend vierhonderdtweeënzestig euro en veertig eurocent) ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.W. Verhaagh, voorzitter, mrs. J. Ebbens en O.P. van Tricht, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.D.M. Osinga, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 maart 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 februari 2017, genummerd
2.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte , p. 58-59.
3.Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 67.
4.De aanvullende verklaring van Stedin, p. 49.
5.Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 66
6.Idem.