Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 5 in de hoofdzaak/verweerder sub 5 in het incident],
[gedaagde sub 3 in de hoofdzaak/eiser in het incident],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 8 juni 2016 tussen [eiseres sub 1 in de hoofdzaak/verweerster sub 1 in het incident] c.s. en [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak/eiser in het incident]
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak/eiser in het incident]
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek van [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak/eiser in het incident]
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken in de procedure tussen [eiseres sub 1 in de hoofdzaak/verweerster sub 1 in het incident] c.s. en [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak/eiser in het incident]
- het zuiveren van verstek door [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] c.s.
- de conclusie van antwoord tevens houdende incidentele conclusie houdende exceptie van litispendentie van [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] c.s.
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De beoordeling in het incident
geengelegenheid gegeven voor nadere conclusiewisseling.
14 maart 2018voor uitlating van alle partijen over het houden van een comparitie.