Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1. De procedure
- het incidenteel vonnis van 29 maart 2017
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek van [gedaagde sub 2] c.s.
- de conclusie van dupliek van [gedaagde sub 3]
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2. De beoordeling
Inleiding
funding,om daarmee de tegen [D] gerichte activiteiten te bekostigen die vanuit [bedrijfsnaam 1] werden ondernomen.
€ 735.303,-. Deze hoofdsom is de optelsom van de genoemde € 635.303,10 (door [eiseres] op hele euro’s naar beneden afgerond) en € 100.000,-. Dit laatste bedrag is de koopsom van het aandelenpakket van [A] in [bedrijfsnaam 1] dat niet aan hem is betaald door de koper [bedrijfsnaam 8] . Het uitblijven van die betaling rekent [eiseres] toe aan gedaagden.
1.De bevoegdheid van de rechtbank en het toepasselijke recht
2.De beoordeling van de cessies en de omvang van de gecedeerde vorderingen
De rechtsgeldigheid van de cessies aan [eiseres] door [C] , [A] en [bedrijfsnaam 3]
agressive tax planningen/of belastingontduiking en/of fraus legis.
- [A] heeft zijn vordering op [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] op basis van bedrog, dwaling, tekortkoming en/of onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 BW gecedeerd en die vordering bedraagt € 219.700,-. Daarbij zijn de betalingen met nummers 5 tot en met 8 en 10 tot en met 12 genoemd die [A] heeft verricht en die, samen met een bedrag van € 100.000 (waarde van de aandelen van [bedrijfsnaam 1] ) opgeteld dat bedrag vormen.
- [C] heeft zijn vordering op [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] op basis van bedrog, dwaling, tekortkoming en/of onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 BW gecedeerd en die vordering bedraagt € 11.628,10. Daarbij zijn de betalingen met nummers 1 tot en met 4 genoemd die [C] heeft verricht en die opgeteld dat bedrag vormen.
- [bedrijfsnaam 3] heeft haar vordering op [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] op basis van onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 BW gecedeerd en die vordering bedraagt € 49.975,-. Daarbij is de betaling met nummer 16 genoemd die [bedrijfsnaam 3] heeft verricht en die dat bedrag omvat.
3.De aard en omvang van de betrokkenheid van [gedaagde sub 2]
Deed [gedaagde sub 2] zich voor als advocaat? Wat was de omvang van de opdracht aan [gedaagde sub 2] ? Heeft [gedaagde sub 2] geadviseerd of was hij niet meer dan uitvoerder van een al bestaand plan van aanpak? Als [gedaagde sub 2] adviseur was, was hij dan de enige?
- schakel een trustkantoor in om de huidige bestuurder te schorsen
- stel een professionele interim bestuurder aan
- domicilieer het vestigingsadres van [bedrijfsnaam 1] bij een trustkantoor
- haal de administratie op
- start een onafhankelijk onderzoek naar [D] en maak, afhankelijk van de uitkomst daarvan, een procedure tegen [D] aanhangig en/of doe aangifte tegen [D] .
in chargebleef.
4.De kwaliteit van de in opdracht verrichte werkzaamheden
Hoe is de aanpak van de kwestie [D] vormgegeven door [gedaagde sub 2] ?
- Deze Poetin-regel bestaat inderdaad, maar alleen ten aanzien van hogere ambtenaren
- [A] is net afgestudeerd, waardoor het helemaal niet voor de hand ligt dat hij nu al tot de kringen van de hogere ambtenaren zou kunnen toetreden
- [A] behoort dan ook niet tot die kringen, sterker nog, hij werkt helemaal niet bij de Russische overheid, maar bij een ICT-bedrijf
- Daar komt bij dat [bedrijfsnaam 1] zich al bevond in de trust van [gedaagde sub 1] , waardoor al was voldaan aan de hier niet toepasselijke Poetin-regel.
5.De rol van [bedrijfsnaam 8] : vaststaande feiten en stellingen van partijen
De aanstelling van [bedrijfsnaam 8] als aandeelhouder in [bedrijfsnaam 1] en de eventuele band tussen [bedrijfsnaam 8] en [gedaagde sub 2]
fundingvan de kosten die [bedrijfsnaam 1] moest maken om [D] aan te pakken zou lopen via de nieuwe aandeelhouder. Daarvóór werd rechtstreeks betaald aan [bedrijfsnaam 1] in de vorm van geldleningen. Dat was conform een kredietlijnovereenkomst tussen [A] en [bedrijfsnaam 1] (overgelegd bij de conclusie van antwoord als bijlage 16 bij productie 7), die door [gedaagde sub 2] was opgesteld. Die overeenkomst is weliswaar niet getekend, maar er is wel gehandeld zoals daarin is vastgelegd. Na de aandelenoverdracht is zes keer betaald aan [bedrijfsnaam 8] . Mogelijk is voor de
fundingook twee keer een bedrag betaald aan [bedrijfsnaam 5] , de bestuurder van [bedrijfsnaam 8] , en aan [bedrijfsnaam 6] . Het doel van die twee betalingen is tussen partijen in debat. De bestuurder van [bedrijfsnaam 5] is de heer [E] (hierna: [E] ), een jeugdvriend van [gedaagde sub 2] .
€ 100.000,- (als onderdeel van de overgemaakte € 110.000,-) betaald aan [bedrijfsnaam 4] , waarvan de familie dacht dat zij koper zou zijn. Maar na de verandering stond er dat de koopsom door [A] werd omgezet in een lening aan [bedrijfsnaam 8] , wat ertoe leidde dat er niet daadwerkelijk betaald hoefde te worden. De aan [bedrijfsnaam 4] betaalde € 100.000,- (als onderdeel van de overgemaakte € 110.000,-) werd dus niet terugbetaald aan [A] bij de overdracht van zijn aandelenpakket. Ook later is dit bedrag nooit terugbetaald.
funding) meer te laten betalen dan mr. [G] aan [gedaagde sub 2] rekende.
fundingvan de kosten die [bedrijfsnaam 1] had, lopen via [bedrijfsnaam 8] . [A] zou dan als betaler helemaal uit beeld blijven, wat van belang was in verband met de Poetin-regel. En de enige reden om deze keer aan [bedrijfsnaam 4] te betalen was dat [bedrijfsnaam 8] nog niet beschikte over een bankrekening. [bedrijfsnaam 4] is toen gebruikt – in overleg met [bedrijfsnaam 5] , de bestuurder van [bedrijfsnaam 8] – als betaaladres voor de betaling door de familie van een bedrag van € 110.000,-. [bedrijfsnaam 4] heeft dit bedrag doorbetaald aan [bedrijfsnaam 8] . [bedrijfsnaam 8] heeft het bedrag doorbetaald aan [bedrijfsnaam 1] . Het is helemaal niet de bedoeling geweest om een kasrondje op te zetten en dat kasrondje is ook niet opgezet. De koopsom voor het aandelenpakket van [A] werd voldaan door omzetting daarvan in een lening door [A] aan [bedrijfsnaam 8] . Dat staat in de notariële volmacht die [A] afgaf om het notariskantoor de overdrachtsakte te laten passeren en het staat ook in de overdrachtsakte zelf. Er was geen geldstroom in de vorm van een kasrondje aan de orde en er hoefde voor de aankoop van het aandelenpakket geen geld aan [bedrijfsnaam 8] overgemaakt te worden. Aan [A] hoefde zij immers geen koopsom te betalen op dat moment. De aan [bedrijfsnaam 4] overgemaakte € 110.000,- heeft niets te maken met de aandelentransactie.
6.De rol van [bedrijfsnaam 8] : het oordeel van de rechtbank: bedrog
fundingvan [bedrijfsnaam 1] niet nog een paar dagen kon worden uitgesteld, terwijl de overboeking naar [bedrijfsnaam 4] van € 110.000,- wel past in het betoog van [eiseres] . Verder verklaren gedaagden niet hoe het kan dat [A] op 4 oktober 2013 – één dag na de betaling door [eiseres] aan [bedrijfsnaam 4] – geld kon overmaken naar [bedrijfsnaam 1] en dat vervolgens nog twee keer deed in oktober 2013, als het zo belangrijk was dat zijn naam buiten beeld bleef met het oog op de Poetin-regel. Wat heeft het dan voor zin dat de betaling van € 110.000,- liep via [bedrijfsnaam 4] en [bedrijfsnaam 8] ? Gedaagden leggen ook niet uit hoe de koopsom ooit betaald zou kunnen worden door [bedrijfsnaam 8] , waar zij niet betwisten dat dit een plankvennootschap was die de koopsom niet kon betalen.
€ 10.000,- geacht worden door bedrog van [eiseres] afhandig te zijn gemaakt.
Onweersproken is gebleven dat [gedaagde sub 2] het uurtarief voor de uren van mr. [G] verhoogde alvorens dit in rekening te brengen aan [eiseres] of de familie. Ook dit is dus een feit.
fundingvan [bedrijfsnaam 1] , al dan niet via [bedrijfsnaam 8] , staat ook vast. Gedaagden hebben de stelling van [eiseres] bij pleidooi onweersproken gelaten dat zelfs € 197.801,- is betaald aan [naam recherchebureau] door [gedaagde sub 2] .
7.Beoordeling van betalingen 8, 13 en 19
Over welke betalingen is nog niet beslist?
- Een
- [B] ’s dienstverband bij [bedrijfsnaam 9] B.V. (verder: [bedrijfsnaam 9] ) (betalingen 13 en 19)
private fundop Curaçao. Dat zou belastingvoordeel brengen, wat niet zou lukken met het private fund dat [B] en [C] al hadden in Liechtenstein. Na betaling van € 10.700,- door [A] aan [bedrijfsnaam 13] voor de oprichting van een private fund, liet de familie zich adviseren door [belasting- en juridisch adviesbureau] . Een private fund op Curaçao zou geen belastingvoordeel geven. Het advies van [gedaagde sub 2] was dus niet goed, maar het betaalde geld is nooit terugbetaald. Zie voor dit alles dagvaarding 46 sub aa tot en met sub ee.
service feesvoor haar bestuurswerkzaamheden in [bedrijfsnaam 8] . De rechtbank vat deze stelling zo op dat deze gaat over [bedrijfsnaam 5] , de bestuurder van [bedrijfsnaam 8] , want geen van partijen heeft gesteld dat er een vennootschapsrechtelijke relatie is tussen [bedrijfsnaam 6] en [bedrijfsnaam 8] .
8.Tussenconclusie toe- en afwijzingen van de diverse betalingen
Tussenstand: welke betalingen zijn onder invloed van bedrog gedaan en wat is afgewezen?
- Tegenover [gedaagde sub 1] worden betalingen 1 tot en met 4 (€ 11.628,10) en 16 (€ 49.975,-) afgewezen. Van betaling 13 en 19 wordt een bedrag van € 38.540,- niet toegewezen. Ook het bedrag van € 10.700,- (betaling 8 Curaçao fund) wordt tegenover [gedaagde sub 1] afgewezen.
- De vorderingen tot betaling op basis van de vernietiging van de overeenkomsten worden afgewezen tegenover [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] omdat zij geen contractspartij zijn bij de overeenkomsten.
- Alle vorderingen tegenover [gedaagde sub 4] worden afgewezen omdat deze vorderingen niet zijn gecedeerd aan [eiseres] en [eiseres] zelf geen betalingen heeft gedaan aan [gedaagde sub 4] [eiseres] kan dus niet met succes vorderingen tegen haar instellen.
- De vordering tot betaling van de achtergehouden koopsom van € 100.000,- voor het aandelenpakket van [A] wordt afgewezen, omdat dit pakket niets waard was, zie 2.58