Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte overlegging producties tevens houdende aanvulling van eis
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 december 2017
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
primairvoor de duur van een jaar, waarbij na afloop van dat jaar de hond telkens voor de duur van een maand afwisselend bij [eiseres] dan wel [gedaagde] zal zijn,
subsidiairvoor de duur van een maand, waarbij de hond vervolgens voor de duur van een maand bij [gedaagde] zal zijn en zo verder, op straffe van verbeurte van een dwangsom en waarbij geldt dat de kosten voor verzorging van de hond voor rekening van de partij komt bij wie de hond op dat moment verblijft, (2) wordt bepaald dat indien er voor de hond medische kosten moeten worden gemaakt, deze tussen partijen bij helfte moeten worden gedragen en (3) [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling in conventie en voorwaardelijke reconventie
zaakin de bodemprocedure aan één van de deelgenoten zal worden toebedeeld, betekent dit in beginsel niet dat er in de tussentijd geen beheersregeling over die zaak kan worden vastgesteld. Het gaat hier echter niet om een zaak, maar om een hond. De voorzieningenrechter acht het niet in het belang van de hond om, voor de periode waarin de eigendom van de hond nog onverdeeld is, een beheersregeling vast te stellen. De hond verblijft inmiddels al meer dan een jaar alleen bij [gedaagde] . Je hoeft geen hondendeskundige te zijn om te kunnen bedenken dat het niet goed voor de hond zal zijn om nu gedurende een periode van een jaar alleen bij [eiseres] te verblijven, wat [eiseres] primair heeft gevorderd. Maar ook een beheersregeling waarbij de hond de ene maand of week bij [eiseres] verblijft en de andere bij [gedaagde] , is zeer waarschijnlijk niet in zijn belang. Er is geen reden om te betwijfelen dat [eiseres] de hond in het verleden veel zorg en liefde heeft gegeven en nu weer zal kunnen geven. Maar omdat het nu om twee verschillende huishoudens gaat, zal de hond te maken krijgen met verschillende routines en verschillende opvoedingsstijlen, zoals [gedaagde] heeft gesteld en [eiseres] niet heeft weersproken. Dat hoeft op zichzelf geen probleem te zijn, maar dat is anders als er tussen partijen geen goed contact is. Hier bestaan er tussen partijen spanningen. Niet alleen zullen deze spanningen overleg over de hond bemoeilijken, de kans dat de hond onder deze spanningen zal lijden, is daarnaast groot. [eiseres] heeft zelf naar voren gebracht dat honden daarvoor gevoelig zijn en dat zij de hond voor de negatieve gevolgen daarvan heeft willen behoeden. Om deze reden heeft zij, zo heeft zij gesteld, gedurende een periode van bijna een jaar niet aangedrongen op contact met de hond. Dat er veel tijd is verstreken, speelt tot slot ook mee bij de beslissing om geen beheersregeling vast te stellen. De voorzieningenrechter begrijpt dat [eiseres] door haar opstelling tot het najaar van 2016, zoals zij stelt, haar rechten met betrekking tot de hond niet heeft willen prijsgeven, maar deze opstelling heeft wel gevolgen voor de vraag of de hond weer door haar kan worden verzorgd. Niet uit te sluiten is namelijk dat de hond inmiddels van haar is vervreemd.